De matig diepe en ondiepe getijdenwateren vervullen evenals de (zeer) diepe getijdenwateren een belangrijke rol voor de bodemfauna, vissen en vis- en bodemfauna-etende watervogels. Schelpdierbanken vormen een geschikt habitat voor bloedzuigers en kleine mosselen. Vissen foerageren in ondiepe wateren en gebruiken deze als paai- en schuilplaats. Op hun beurt vormen de bodemdieren en vissen in ondiepe wateren een belangrijke voedselbron voor overwinterende en doortrekkende vogels. In de bedding-bodem wortelende waterplanten kunnen zich vestigen in ondiepe, niet druk bevaren kreken en geulen, in kribvakken en vooroeverzones (bijvoorbeeld Riet-associatie Typho-Phragmitetum, Mattenbies-associatie Scirpetum lacustris; Schaminee ef al., 1995).
Binnen deze klasse (Zoet getijdenwater - matig diep), zijn 3 ecotopen gedefinieerd:
- Matig diep zoet getijdenwater met een zandig/slibbig substraat
- Matig diep zoet getijdenwater met een (ver)hard substraat
- Zoete kreken (ook voor ondiepe zoete getijdenwateren)
|
|
|