Algemeen
Algemene kenmerken |
|
---|---|
Naam soort(en)groep | Essen-iepenbos |
Regio |
|
Watersysteem |
|
Natuurparameter | Vegetatie- en habitattypen |
HR nr |
|
Factsheet opgemaakt door | M.P. Weeber |
Habitat beschrijving
Algemeen voorkomen
Essen – iepenbossen, gedomineerd door zomereik (Quercus robut), es (Fraxinus excelsior), steeliep (Ulmus laevis), en gladde iep (Ulmus minor), komen in Nederland tot ontwikkeling op oeverwallen, rivierduinen en andere hooggelegen delen van het rivierengebied. Deze gebieden worden onregelmatig tot regelmatig overstroomd door rivierwater. De verschillen tussen de subtypen van het essen-iepenbos komen voort uit bodemtypen, overstromingsduur en –frequentie en antropogene beïnvloeding #1.
In de hooggelegen essen-iepenbossen komt ook de spaanse aak (Acer campestre), gewone esdoorn (Acer pseudoplatanoides) en winterlinde (Tilia cordata) voor. Deze bossen kennen een goed ontwikkelde struiklaag met meidoorn (Crataegus monogyna), sleedoorn (Prunus spinosa), rode kornoelje (Cornus sanguinea), wilde kardinaalsmuts (Euonymus europaeus), hazelaar (Corylus avellana) en de klimplant wilde kamperfoelie (Lonicera xylosteum). De kruidlaag bevat daslook (Allium ursinum), bosanemoon (Anemona nemorosa), aronskelk ( Arum maculatum), slanke sleutelbloem (Primula elatior) en de bosgeelster (Gagea sylvatica) #1.
De ontwikkeling tot iepenrijk essenbos (Fraxino-Ulmetum ulmetosum) of echte essen-iepenbos (Fraxino-Ulmetum typicum) wordt bepaald door de ondergrond. Zand zorgt dat de gladde iep domineert, waarbij klei de gewone es de overhand heeft #1.
In de laag gelegen bossen (Fraxino-Ulmetum impatientosum) ontbreken spaanse aak, gewone esdoorn, en winterlinde in de boomlaag. De struiklaag wordt vooral gedomineerd door meidoorn. In de kruidlaag komen als gevolg van regelmatige overstromingen in het voorjaar speenkruid (Ficaria verna) voor en overheersen ruigtesoorten zoals grote brandnetel (Urtica dioica), hondsdraf (Glechoma hederacea), dauwbraam (Rubus caesius) en kleefkruid (Galium aparine). Op de echt natte delen komen ook de gele lis (Iris pseudocorus), grote zeggen (Carex ssp.) en wederik (Lysimachia vulgaria) voor #1.
Als het grondwater landurig binnen het bereik blijft van de wortelzone gaat de zwarte els (Alnus glutinosa) in de boomlaag een rol spelen en ontwikkeld zich een elzenrijk essenbos (Fraxino-Ulmetum alnetosum). Van nature zijn deze locaties te vinden langs de rand van het rivierdal, waar de kweldruk uit de aangrenzende hogere gronden de grondwaterstand hoog houdt en waar het grondwater kunstmatig hoog wordt gehouden. De kruidlaag van dit bos bestaat uit moerasplanten #1.
Beheer en ontwikkelingskansen
Als er ophoging plaats vindt van de rivieroevers kan er successie van schietwilgenbos naar essen-iepenbos optreden. Volgens beheerders wordt essen-iepenbos tot ontwikkeling gebracht door extensieve begrazing, waardoor lokale open plekken in de grasmat opgevuld kan worden door doornstruweel. In de beschutting van dit doornstruweel ontwikkeld zich het bos #1.
Dosis-effect relaties
Stroomdiagram
Binnen het model wordt er onderscheid gemaakt tussen:
Bostype | latijnse naam |
---|---|
Iepenrijke essenbos | Fraxino-Ulmetum ulmetosum |
echt essen-iepenbos | Fraxino-Ulmetum typicum |
nat essen-iepenbos | Fraxino-Ulmetum impatientosum |
elzenrijk essenbos | Fraxino-Ulmetum alnetosum |
Dosis-effect relaties
lutumgehalte (%) | HGI |
---|---|
< 5 | 0 |
5 - 8 | 0.2 |
8 - 18 | 0.4 |
> 18 | 1 |
Referentie: #1
aantal grote grazers per 100 ha (grazers/100ha) | HGI |
---|---|
0 - 10 | 1 |
10 - 15 | 0.7 |
15 - 20 | 0.3 |
> 20 | 0 |
Onzekerheid en validatie
Deze dosis-effect relaties zijn niet gevalideerd.
Deze dosis effect relaties zijn samengesteld aan de hand van een literatuuronderzoek #1
Toepasbaarheid
Deze dosis-effect relaties zijn alleen van toepassing op het bepalen van potentiële ontwikkelingsplaatsen van Elsen-iepenbossen langs rivieren.
Voorbeeld project
Er is geen voorbeeld project.
Referenties
1 Duel, H., Specken, B., 1994. Standplaatsmodel Essen-iepenbossen: een model voor het bepalen van de standplaatskwaliteit van rivieroevers en uiterwaarden voor essen-iepenbossen (Fraxino-Ulmetum), concept-rapport, INRO-TNO, Afdeling Planning, Delft, maart 1994.