Wat is DEMNAT?

Het ecologisch voorspellingsmodel DEMNAT (Dosis Effect Model NAtuur Terrestrisch) voorspelt de effecten van veranderingen in de waterhuishouding op de terrestrische natuur. Het model is oorspronkelijk ontwikkeld ten behoeve van de beleidsanalytische ondersteuning van de verdrogingsproblematiek. Als effectparameter is gekozen voor de vegetatie vanwege de vrij directe relatie tussen flora en waterhuishouding. Invoer van DEMNAT bestaat meestal uit uitvoer van hydrologische modellen, maar een dosis kan ook (wanneer het gaat om een relatief klein gebied) handmatig worden ingevoerd. DEMNAT kan hydrologische ingrepen verwerken als: verandering in gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand (dGVG), verandering in de kwelflux (dFLX), verandering in inlaat systeemvreemd water uitgedrukt in een verandering in fosfaatgehalte als maat voor eutrofiering (dPO4) en een verandering in chloride gehalte als maat voor saliniteit (dCl), en een verandering in het peil van kleine oppervlaktewateren (dPEIL). De ecologische effecten worden uitgedrukt in (een verandering in) de botanische kwaliteit (volledigheid) van achttien ecosysteemtypen (14 terrestrische, 4 aquatische). Deze ecosysteemtypen in DEMNAT worden ecotoopgroepen genoemd, en zijn gebaseerd op het Leidse ecotopensysteem (Runhaar et al., 1987). Met behulp van een natuurwaarderingsmodule (Witte, 1996) kunnen de ecologische effecten worden vertaald naar hun betekenis voor het natuurbehoud in Nederland. Het DEMNAT model omvat drie essentiële onderdelen:

1. een landsdekkende gebiedsschematisatie
2. een set dosis-effect functies
3. een natuurwaarderingssysteem

Ontwikkeling

De ontwikkeling van het DEMNAT model is gestart in 1987. In de loop der tijd zijn verschillende versies ontstaan en toegepast:

  • DEMNAT-1.0: Het DEMNAT modelconcept is ontwikkeld door J.P.M. Witte bij DBW/RIZA ten behoeve van de derde nota waterhuishouding (Witte, 1990). Dit model rekende met atlasblokken (flora informatie per 5x5 km). Voor het eerst maakte natuur deel uit van het PAWN instrumentarium (Claessen, 1990).
  • DEMNAT-2.0: Vervolgens was er vanuit RIVM interesse in het DEMNAT modelconcept. Ten behoeve van de mer studie (MER/DIV) behorende bij het Beleidsplan Drink en industriewatervoorziening (BP/DIV) is toen DEMNAT-2.0 ontwikkeld. Dit is gedaan in een consortium van RIVM, RIZA, Landbouwuniversiteit Wageningen, Centrum voor milieukunde Leiden en Universiteit Leiden (Rijksherbarium). Ten behoeve van DEMNAT-2.0 is ook een impuls ontstaan voor de bouw van een landelijk florabestand met een resolutie van 1x1 km genaamd FLORBASE. Dit bestand wordt nog steeds verder uitgebouwd bij stichting FLORON. DEMNAT-2.0 rekende op een unix mainframe computer met een gebruikersinterface opgebouwd uit aml's en gekoppeld aan Arc/Info.
  • DEMNAT-2.1: Voor de Watersysteemverkenningen (V&W, 1996) is vervolgens een DEMNAT-2.1 ontwikkeld. Hierbij zijn enkele tekortkomingen uit DEMNAT-2.0 gehaald, is de functionaliteit uitgebreid en is een gebruikervriendelijke userinterface (Gui) gemaakt zodat het model eenvoudiger inzetbaar werd op de PC (Windows 95 / Windows 98).
  • DEMNAT-3.0: In 2000 is een onderzoek uitgevoerd naar de verbetering van de herstelberekening (zie rapport - bijlage VI hst 4 - bijlage VI hst 5). Dit onderdeel was nog relatief zwak onderbouwd terwijl er juist vaak behoefte was aan het simuleren van scenario's gericht op ecologisch herstel. Ten behoeve van het deelprogramma zoetwater zijn uiteindelijk de resultaten van het onderzoek uit 2000 geoperationaliseerd tot een DEMNAT-3.0 versie. Sinds 2000 is alleen sprake van beheer & onderhoud van DEMNAT. Het model wordt veelvuldig toegepast in landelijke studies gericht op de waterhuishouding. Voor meer informatie zie Natuur in deelprogramma Zoetwater.
        

    Startscherm van DEMNAT-3.0 user interface voor op de PC (Microsoft Windows XP of Vista).

Nieuwe release DEMNAT-3.0 beschikbaar

De installatiesoftware is te downloaden. De belangrijkste veranderingen zijn:

1. DEMNAT-3.0 bevat in tegenstelling tot DEMNAT-2.1 geen “witte gaten”. Met andere woorden de uitkomsten zijn landsdekkend en vlakdekkend
Nederland beschikt over een uniek florabestand: FLORBASE. DEMNAT gebruikt deze informatie voor de gebiedsschematisatie (aanmaak ecoplots). De werkwijze voor het ruimtelijk afleiden van ecosysteemtypen met FLORBASE is beschreven door Witte & Van der Meijden, 2000. Probleem is echter dat niet alle kilometerhokken voldoende zijn geïnventariseerd, waardoor DEMNAT-2.1 voor cellen zonder invoer ook geen uitvoer kan leveren. In DEMNAT-3.0 worden deze cellen opgevuld met geschatte waarden voor de botanische volledigheid. De werkwijze is beschreven in Tamis et al., 2000. Cellen die wel zijn geïnventariseerd worden uiteraard niet opgevuld. DEMNAT-3.0 maakt gebruik van een recente versie van FLORBASE (versie 2N).

2. DEMNAT-3.0 houdt in tegenstelling tot DEMNAT-2.1 bij de herstelberekening rekening met het landgebruik
Bij een herstelberekening maakt DEMNAT-2.1 invers gebruik van de dosis-effect relaties waarbij ook een zogenaamde hysteresisfactor wordt toegepast (demping op herstel). Desondanks bleek uit een gevoeligheidsanalyse dat DEMNAT-2.1 het ecologisch herstel overschat. Dit heeft verschillende oorzaken, waaronder de aanname dat herstel overal even sterk kan optreden, ongeacht het overheersende landgebruik. In DEMNAT-3.0 is dit aangepast (uitleg). Alleen voor gebieden die niet een hoofdfunctie natuur hebben wordt een versterkte demping op herstel aangenomen. Met deze aanpassing kan DEMNAT beter rekening houden met verschillen in landgebruik bij scenario-analyses.

3. DEMNAT-3.0 maakt ten opzichte van DEMNAT-2.1 gebruik van een beter onderbouwde en aangepaste werkwijze voor herstelberekeningen
Hierboven was al aangegeven dat DEMNAT-2.1 bij herstelberekeningen gebruik maakt van een hysteresisfactor. Deze factor heeft een grote invloed op de herstelberekening maar de inhoudelijke onderbouwing is beperkt. In het project “Modellering van de kansrijkdom van het biotisch herstel van natte en vochtige vegetaties” is dit aspect nader onderzocht. Biotisch herstel (ofwel terugkeer van de vegetatie) is daarbij afhankelijk gesteld van zaadverspreiding (dispersie) en de aanwezigheid en vitaliteit van zaadbanken (persistentie). Uit het actueel voorkomen van plantensoorten en hun dispersiekarakteristieken, en het vroeger voorkomen van plantensoorten en de karakteristieken van hun zaadbanken, is een set kaarten gemaakt die een “maximaal biotisch herstel” weergeven. Deze Vmax kaarten maken nu deel uit van de DEMNAT-3.0 herstelberekening. Dit heeft geresulteerd tot een meer complexe, maar ook beter onderbouwde werkwijze voor de DEMNAT herstelberekeningen. Details van het project “Modellering van de kansrijkdom van het biotisch herstel van natte en vochtige vegetaties” zijn terug te vinden op: rapport - bijlage VI hst 4 - bijlage VI hst 5

4. DEMNAT-3.0 is gekoppeld aan het NHI
Voorheen was DEMNAT gekoppeld aan het hydrologisch PAWN instrumentarium. Inmiddels is dit hydrologisch instrumentarium vervangen door het Nationaal Hydrologisch Instrumentarium (NHI). Dit nieuwe instrumentarium is aantoonbaar beter dan PAWN en wordt verder doorontwikkeld. De wijze waarop NHI echter uitvoer aanmaakt voor DEMNAT verschilt van de werkwijze voor PAWN. Een deel van de modelkoppeling is geautomatiseerd via de grafische user interface van DEMNAT-3 (module MODEM), maar een deel is provisorisch opgelost via een set aan hulpprogramma’s. De software is beschikbaar op de NHI server. Zie hier voor een omschrijving van de werkwijze.

5. DEMNAT-3.0 bevat een grafische user interface (Gui) waarin nieuwe functionaliteit is opgenomen
DEMNAT-3.0 bevat een grafische user interface (Gui) die veel lijkt op die van DEMNAT-2.1. De Gui bevat echter nieuwe functionaliteit zoals:

  • De mogelijkheid om de Gui ook in de Engelse taal weer te geven opdat de functionaliteit van het DEMNAT model gemakkelijker inzichtelijk kan worden gemaakt voor buitenlanders.
  • Koppeling met Mapper 6.3, met als voordeel dat ESRI shape files gemakkelijk kunnen worden ingelezen. Dit vergroot de presentatie mogelijkheden van DEMNAT uitvoer.
  • Gebruikersvriendelijke koppeling met Mkdosfig: een programma waarmee vlot kaartjes kunnen worden gemaakt van belangrijke DEMNAT invoer, te weten het hydrologische dosisbestand (nldosis). Dit vergemakkelijkt de interpretatie van DEMNAT resultaten.
  • Gebruikersvriendelijke koppeling met SomNW: een programma waarmee de DEMNAT uitvoer (bijvoorbeeld natuurwaardeverandering) kan worden gesommeerd per ecotoopgroep en per scenario. Deze informatie is nodig bij de verslaglegging van scenarioberekeningen.
  • Gebruikersvriendelijke koppeling met MODEM: een programma waarmee uitvoer van het hydrologisch model (demnat.out bestanden), samen met een vertaaltabel kunnen worden omgezet tot een dosisbestand wat direct door DEMNAT kan worden ingelezen. De vertaaltabel is het resultaat van een GIS overlay in ARC/INFO waarbij informatie over de hydrologische rekencellen worden gecombineerd met de DEMNAT bodemeenheden.
  • Gebruikersvriendelijke koppeling met FLODEM: een set hulpprogramma’s waarmee DEMNAT resultaten kunnen worden geaggregeerd per district (op te geven door de gebruiker). De werkwijze is beschreven voor VEWIN districten in bijlage I van het rapport: Groen, et al., 1992. Het ecohydrologisch voorspellingsmodel DEMNAT-2; interpretatie van de rekenresultaten, MERDIV rapport 13. ISBN 90-6960-029-3
  • Gebruikersvriendelijke koppeling met HERSTEL: een set hulpprogramma’s waarmee een nieuw Vmax bestand kan worden gemaakt op basis van een update van FLORBASE.

6. DEMNAT-3.0 is aanstuurbaar via de “NHI server”
DEMNAT-3.0 is volledig operationeel en benaderbaar op de NHI rekenserver. Iedereen die over inloggegevens beschikt kan in principe met het model aan de slag. Inloggegevens kunnen worden verstrekt via Deltares (contact gerrit dot hendriksen at deltares.nl). Het model staat onder de map “C:\Program Files (x86)\DEMNAT 3.0” en wordt gestart via “demshell.exe”. Standalone rekenen kan ook door de DEMNAT-3 installatiesoftware (zie boven) zelf op een eigen PC te installeren. Het model kan worden aangepast zodat specifiek steeds de eigen regio verschijnt. Voor uitleg neem contact op met (contact remco dot vanek at deltares.nl).

Betrouwbaarheid en toepasbaarheid

Betrouwbaarheid:
Er zijn in het verleden diverse studies uitgevoerd om de validiteit van het gehele model of afzonderlijke onderdelen te testen. Hieronder worden enkele studies genoemd:

  1. Gevoeligheidsanalyse DEMNAT-2.0 (Arts et al., 1996). De uitkomsten van het DEMNAT 2.0 model zijn getest op variatie in belangrijke invoer parameters zoals volledigheid, potentieel standplaats oppervlak en hysteresisfactor. Dit is onderzocht met de zogenaamde min/max methode waarbij elke parameter is vermenigvuldigd met 0.67 (min) en 1.5 (max). Bij een schadeberekening bleek DEMNAT-2.0 vooral gevoelig voor variatie in de flora invoer. Met andere woorden, de kwaliteit van FLORBASE is van belang bij een DEMNAT berekening. Bij de berekening van herstel bleek het potentieel standplaatsoppervlak de meest gevoelige parameter. Daarnaast is onderzocht hoe de ecotoopgroepen reageren op de verschillende hydrologische parameters (grondwaterstand, kwel, inlaat systeemvreemd water, waterpeil). Het model bleek zich te gedragen conform de eerder beschreven opzet (Van der Linden et al., 1992; Witte et al., 1992). Het model is het meest gevoelig voor veranderingen in de grondwaterstand, een dosis die voor het merendeel van de ecotoopgroepen van toepassing is. Verder bleken de basische en zwak zure standplaatsen gevoeliger dan de zure of indifferente standplaatsen, de natte standplaatsen gevoeliger zijn dan de vochtige standplaatsen, de voedselarme standplaatsen gevoeliger dan de matig voedselrijke standplaatsen en de matig voedselrijke standplaatsen gevoeliger dan de voedselrijke standplaatsen. Herstel bleek te worden overschat ten opzichte van schade. Dit had te maken met de vorm van de dosis-effectfuncties en het vele voorkomen van lage waarden voor volledigheid, en met de aanname dat overal herstel mogelijk werd geacht. 
  2. Validatie DEMNAT-2.1 (Van Ek et al., 1998; Van Ek et al., 2000). In het kader van het nationaal onderzoeksprogramma verdroging is een validatie uitgevoerd voor een specifiek gebied, het natuurgebied Stroothuizen met blauwgrasland en vochtige heide. Het gaat hier om een klein, geisoleerd natuurgebied (23 ha) waar qua hydrologie en ecologie de situatie bekend was voor en na een hydrologische ingreep. Er is een vergelijking uitgevoerd tussen het landelijk DEMNAT model en een lokaal NICHE model, en er is een confrontatie uitgevoerd met de veldwaarnemingen. Het DEMNAT model bleek tamelijk goed te presteren, en werd geschikt geacht voor landelijke en regionale toepassingen. Lokale processen werden niet adequaat gemodelleerd, ondanks het feit dat de uitkomsten nog redelijk met de lokale situatie overeen kwamen. Zo hield DEMNAT-2.1 binnen een kilometerhok onvoldoende rekening met de verschillen in landgebruik (agrarisch versus natuur functie). Vergelijking van de DEMNAT effectvoorspelling met florawaarnemingen van het Kiwa laten zien dat in absolute zin de door DEMNAT effecten te laag zijn. Dit komt doordat de locatiespecifieke hydrologische verandering bij DEMNAT wordt uitgemiddeld over een groter vlak (de bodemeenheid). DEMNAT geeft dus globaal wel de juiste richting aan van het ecologisch effect, maar in absolute zin zal de realiteitswaarde minder zijn, zeker als we een kleiner modelgebied beschouwen.
  3. Conceptuele juistheid. DEMNAT is vergeleken met het model SMART-MOVE (Van Hinsbergen, 1997a, 1997b) ter evaluatie van de conceptuele juistheid voor ecologische effectvoorspelling in relatie tot verdroging. Daarbij is een gedetailleerde beschouwing gemaakt van de modelrelaties (m.n. de dosiseffect relaties). De werkwijze ten aanzien van de gebiedsschematisatie voor beide modellen is buiten beschouwing gelaten, wat toch wel een wezenlijke omissie is bij deze modellenvergelijking. Inhoudelijk is er kritiek te leveren op de dosis-effect berekening zoals de onafhankelijke effectberekening van abiotische processen, los van de vegetatie of de niet altijd expliciete vuistregels die zijn gehanteerd bij het opstellen van de dosis-effect functies. Dit komt de controleerbaarheid van het model niet ten goede. Aan de andere kant is de vraag hoe belangrijk deze onvolkomenheden / onzekerheden zijn ten opzichte van alle andere onzekerheden. Zo maakt DEMNAT terecht gebruik van FLORBASE om de uitgangssituatie te schematiseren, terwijl het SMART-MOVE model potentieel voorkomen modelleert op basis van abiotische gegevens en informatie over milieuranges van soorten. DEMNAT doet dit omdat landelijke hydrologische modellen vaak nog grote moeite hebben om de hydrologische uitgangssituatie adequaat te modelleren. Het belang van dit concept wordt duidelijk in Kaart 3 van Van Hinsbergen et al., 1997b waar SMART-MOVE potentieel voorkomen modelleert met soorten die DEMNAT in zijn gebiedsschematisatie hanteert (de ecotoopgroepkaarten, cf. Witte & Van der Meijden, 2000). SMART-MOVE simuleert in dat geval dat de ecotoopgroepen er in potentie niet kunnen voorkomen, terwijl de soorten gewoon zijn waargenomen. Een evident foute voorspelling. Het is een illustratie van de moeilijkheden die we nog hebben om de kansrijkdom van natuur landelijk adequaat te modelleren. Het DEMNAT concept houdt op voorhand rekening met de beperkingen van de abiotische modellen.
  4. Validatie natuurwaardering DEMNAT (Witte, 1996; Witte & Strasser, 2010). Er bestaan diverse studies waarin de juistheid is onderzocht van natuurwaarderingsmethoden, waarbij de DEMNAT methode is meegenomen. Impliciet is het ook een controle op de juistheid van de ecotoopgroepkaarten. Zo heeft Witte (1996) kaarten gemaakt voor de provincie Utrecht op basis van FLORBASE waarbij verschillende soortengroepen en natuurwaarderingsmethoden zijn gehanteerd. De verschillende kaarten zijn blind voorgelegd aan een aantal ervaren veldecologen met de vraag: "welke kaart komt het meest overeen (en welke het minst) met uw eigen oordeel over juiste weergave van botanische natuurwaarde en kunt u een rangorde aangeven?". De DEMNAT methode werd geselecteerd als beste kaart. In Witte & Strasser (2010) is een vergelijkbare studie uitgevoerd met het programma ASTER waarmee geautomatiseerd vegetatieopnamen kunnen worden gewaardeerd. Daarbij is ook de DEMNAT natuurwaardering als methode betrokken. Tien deskundigen zijn voor de validatietest geselecteerd. Iedere deskundige werd twee maal een lijst met tien random geselecteerde vegetatietypen voorgelegd, met de vraag deze te sorteren van hoge naar lage waarde. De raadpleging gebeurde dubbelblind en iedere deskundige ontving een andere lijst. Het rangordeoordeel werd vervolgens vergeleken met de uitkomsten van ASTER. Hier scoorde de Gelderland natuurwaarderingsmethode het hoogst, maar de DEMNAT methode correleerde sterk met deze methode en was niet significant verschillend.

Toepassingsdomein:
DEMNAT levert alleen uitkomsten voor botanische kwaliteit van ecologische soortengroepen behorende tot natte en vochtige milieu's en is gericht op de middelange termijn (15-20 jaar c.q. een nieuwe evenwichtssituatie na een ingreep). Sterk punt van DEMNAT is de gebiedsschematisatie, de uitgebreide koppeling met relevante hydrologische ingrepen en het feit dat het model op voorhand rekening houdt met de beperkingen van abiotische / hydrologische modellen. Daarnaast is het model operationeel, rekent vlot en heeft het een gebruikersvriendelijke schil (Gui), inclusief een goede koppeling met GIS. De koppeling met FLORBASE is een kracht maar ook een zwakte, want de vraagstelling verandert en de hydrologische modellen worden steeds beter. Het model wordt nu toegepast in een domein waar het oorspronkelijk niet voor was ontwikkeld. DEMNAT wordt ingezet om de effecten op de natuur van klimaatverandering te evalueren met zichtjaren als 2050 en eventueel zelfs 2100. Met klimaatverandering veranderen er relevante parameters die nu niet expliciet in DEMNAT worden gemodelleerd. Zo zal de gemiddelde temperatuur toenemen, evenals het CO2 gehalte en zullen weersextremen verder toenemen waarbij stevige buien worden afgewisseld met langere en intensere perioden van droogte. DEMNAT gaat uit van gemiddelde situaties (de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand) en kijkt onvoldoende naar de extremen gedurende het groeiseizoen. De resultaten worden daarom alleen globaal gebruikt, en worden beschouwd als een indicatie voor gevoeligheden van ecosystemen voor zover veroorzaakt via de hydrologie.

Sinds 2009 wordt door Deltares gepleit voor vernieuwing van het ecologisch effectvoorspellingsinstrumentarium zodat beter kan worden aangesloten op de huidige vraagstelling. Daarbij wordt o.a. gepleit voor een verbinding tussen de ontwikkelingen ten aanzien van het NHI met de ontwikkelingen rondom PROBE bij KWR. In 2009 heeft Deltares een financiele bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van PROBE-2. Verwacht wordt dat er in de toekomst toenemende behoefte is aan een klimaatrobuust ecohydrologisch voorspellingsmodel dat aansluit op de Natura2000 gebieden en op de natuurbeheerplannen van de provincies. Naast watervraag en knelpunten (is het beoogde natuurdoel toekomstrobuust, haalbaar op de lange termijn?) is het waarschijnlijk ook noodzakelijk om aan te kunnen geven welke alternatieve natuurdoelen nog wel kansrijk zijn, mocht dat voor de huidige natuurdoel niet meer opgaan.

Literatuur

DEMNAT-1.0
  • Witte, J.P.M., 1990. DEMNAT : aanzet tot een landelijk ecohydrologisch voorspellingsmodel. Rijkswaterstaat, Dienst Binnenwateren/RIZA nota 90.057. RIZA Arnhem.
  • Claessen, F.A.M., 1990. Beleidsanalyse waterhuishouding natuur terrestrisch, Rijkswaterstaat, Dienst Binnenwateren/RIZA nota 89.081. RIZA Lelystad - pdf
  • Witte, J.P.M., F. Klijn, F.A.M. Claessen, C.L.G. Groen & R. Meijden, 1992. A model to predict and assess the impacts of hydrologic changes on terrestrial ecosystems in The Netherlands, and its use in a climate scenario. Wetlands ecology and management Volume 2, Numbers 1-2 (1992), 69-83, DOI: 10.1007/BF00178137
DEMNAT-2.0
  • Klijn, F., A. ter Harmsel & C.L.G. Groen, 1992. Ecoseries 2.0. Naar een ecoserieclassificatie ten behoeve van het ecohydrologisch voorspellingsmodel DEMNAT-2. DEMNAT-2 rapport 5, Bilthoven/ CML-rapport 85, Leiden. - pdf
  • Van der Linden, M. J. Runhaar & M. van 't Zelfde, 1992. Effecten van ingrepen in de waterhuishouding op vegetaties van natte en vochtige standplaatsen. CML-rapport 86. Mer/DIV rapport 7, RIVM. - pdf
  • Van der Meijden, R., C.L.G. Groen, J.J. Vermeulen, T. Peterbroers, M. van 't Zelfde & J.P.M. Witte, 1996. De landelijke flora-databank FLORBASE-1: eindrapport. Uitgave in opdracht van de Ministeries van LNV, VROM en V&W. - pdf
  • Witte J.P.M., C.L.G. Groen & J.G. Nienhuis, 1994. Het ecohydrologisch voorspellingsmodel DEMNAT-2; conceptuele modelbeschrijving, Landbouwuniversiteit Wageningen LUW; Centrum voor Milieukunde Leiden CML; RIVM. - pdf
DEMNAT-2.1
  • Arts, M. J.P.M. Witte & R. van Ek, 1996. Gevoeligheidsanalyse DEMNAT-2.0. DEMNAT-2.1 rapport 8, RIZA nota 96.066, Lelystad, ISBN 9036950279 - pdf
  • Beek, E. van, M. Haasnoot, K.M. Meijer, J.R. Delsman, J.J.J.C. Snepvangers, G. Baarse, R. van Ek, G.F. Prinsen, J.C.J. Kwadijk & J.W. van Zetten, 2008. Verkenning kosteneffectiviteit van grootschalige maatregelen tegen droogteschade als gevolg van de G+ en W+ klimaatscenario's, Deltares rapport T2498, december 2008. - pdf
  • Bleij, B. & J.P.M. Witte, 1996. Aggregatie van DEMNAT uitkomsten: Een programma-pakket voor de aggregatie van DEMNAT-uitkomsten per km2 naar districten van willekeurige vorm en grootte. DEMNAT-2.1 rapport 7, RIZA nota 96.065, Lelystad, ISBN 9036950260 - pdf
  • Bleij, B., R. van Ek J.P.M. Witte, C. van Swaay, P. de Nobel & R. Creemers, 2002. Baten van water: Ecologische waardenkaarten van 'natte' natuur in Nederland. RIZA rapport 2002.020 ISBN 9036954061 - pdf
  • Bouma, J., R. Brouwer and R. van Ek, 2000. The use of integrated assessment methods in river basin management: A comparison of cost-benefit and multi criteria analysis. Congress paper at Third international conference of the European society for Ecological Economics. Wirtsschaftsuniversitat Wien, 3-6 may 2000.
  • Brouwer, R., R. van Ek & J. Bouma, 2000. Baten van Water: Naar een Integrale Evaluatie Methodiek. Case studie Ruimtelijke Waterberging in het Benedenrivierengebied, RIZA rapport 2000.025, Lelystad, ISBN 9036953227.
  • Brouwer, R., R. van Ek, R. Boeters & J. Bouma, 2001. Living with Floods: An integrated assessment of land use changes and floodplain restoration as alternative flood protection measures in the Netherlands. CSERGE working paper, ECM 01-06, 30 pp. - pdf
  • Brouwer, R. & R. van Ek, 2004. Integrated ecological, economic and social impact assessment of alternative flood control policies in the Netherlands, Ecological Economics (50): 1-21. - pdf
  • Ek, R. van, J.P.M. Witte, J. Runhaar, F. Klijn, J.G. Nienhuis & U. Pakes, 1996. DEMNAT-2.1, latest innovations on a national dose-effect model for the analysis of dehydration of wetlands in the Netherlands. In Holzmann, H. & Nachtnebel, H.P., editors, Applications of geographical information systems in hydrology and water resources magagement, pages 358-365, Vienna, Austria. HydroGIS '96. - pdf
  • Ek, R. van, A.J.M. Jansen, M. van der Linden, H. Runhaar, J.P.M. Witte & A.C. Zuiderhof, 1998. Vergelijking van de modellen DEMNAT en NICHE voor het reservaat Stroothuizen, RIZA, Lelystad, NOV rapport 3.3. ISBN 9036952220 - pdf
  • Ek, R. van, J. Stam, J. van Houten & B. de Boer, 2000. DEMNAT 2.1 voor Windows 95: gebruikershandleiding, RIZA Lelystad, RIZA rapport 2000.049, Lelystad, ISBN 9036953480 - pdf
  • Ek, R. van, J.P.M. Witte, J. Runhaar & F. Klijn, 2000. Ecological effects of water management in the Netherlands: the model DEMNAT, Ecological Engineering 16: 127-141 - pdf
  • Haasnoot, M., 1998. Regionalisatie van het landelijk ecohydrologisch model DEMNAT in Oost Gelderland. RIZA, Lelystad, rapport 98.042, ISBN 9036951976
  • Haasnoot, M.; Vermulst, J.A.P.H.; Middelkoop, H., 1999. Impacts of climate change and land subsidence on the water systems in the Netherlands: Terrestrial areas. RIZA report 99.049. ISBN 9036952786. 114 - pdf
  • Hinsberg, A. van, 1997. Vergelijking van de abiotische en biotische modellering bij grond- waterstandsveranderingen in de voorspellingsmodellen SMART/MOVE en DEMNAT, RIVM, Bilthoven, NOV rapport 5-1, RIVM rapport 715001005 - pdf
  • Hinsberg, A. van, 1997. Vergelijking van en voorstellen voor verbetering van de effectmodellering in de ecologische voorspellingsmodellen SMART/MOVE en DEMNAT, RIVM, Bilthoven, NOV rapport 5-2, RIVM rapport 715001005 - pdf
  • Hinsberg, A. van, J. Wiertz & R. van Ek, 2000. Concept Projectplan Nationaal model voor de VEGetatie - NVEG , Intern RIVM rapport 408662002, Bilthoven - pdf
  • Klijn, F., 1989. Landschapsecologische Kartering Nederland: grondwaterrelaties. CML-mededelingen 51, Leiden/ Stiboka-rapport nr. 2107, Wageningen - pdf
  • Klijn, F., J. Runhaar & M. van 't Zelfde, 1996. Ecoseries-2.1: verbetering en operationalisatie van een classificatie van ecoseries voor DEMNAT-2.1, DEMNAT-2.1 rapport 2, RIZA nota 96.060, Lelystad, ISBN 903695021x - pdf
  • Klijn, F., 1997. A hierarchical approach to ecosystems and its implications for ecological land classification. PhD thesis. University of Leiden. - pdf
  • Kors, A., F. Claessen, H. Vermulst, R. van Ek, H. Bos, E. Boven, W. de Lange & G. Arnold, 1997. Beleidsanalyse WSV: thema verdroging en grondwater. Thema rapport, RIZA nota 97.041, ISBN 9036950872, RIZA, Lelystad.
  • Lindeijer, E., R. van Ek, L. van Oers, E. van der Voet, E. & J.P.M. Witte, 2002. Towards including desiccation in LCA, TNO report 42/02.002943, TNO Delft. - pdf
  • Poelman, A. & R. van Ek, 1996. Modellering watersysteem Oost-Gelderland: ecohydrologische effecten drinkwaterwinning fase 1b + 1c . Uitgave in opdracht van N.V. Oostelijk Gelderland.
  • Runhaar, J. & J.P.M. Witte, 1996. Toekomstverkenning DEMNAT. DEMNAT-2.1 rapport 3, RIZA rapport 96.061, Lelystad, ISBN 9036950228 - pdf
  • Runhaar, J. & M. van der Linden, 1996. A method to predict the effect of water management measures on wet and moist ecosystems in the Netherlands. In: Functioning and dynamics of Pertubed Ecosystems, Intercept Limited, UK.
  • Runhaar, J., C.L.G. Groen, R. van der Meijden & R.A.M. Stevers, 1987. Een nieuwe indeling in ecologische groepen binnen de Nederlandse flora. Gorteria 13(1987): 277-359
  • Runhaar, J., M. van der Linden & J.P.M. Witte, 1996. Waterplanten en saliniteit. DEMNAT-2.1 rapport 5, RIZA rapport 96.063, Lelystad, ISBN 9036950244 - pdf
  • Runhaar, J., R. van Ek, H.B. Bos & M. van 't Zelfde, 1996. Dosis-effect module DEMNAT versie 2.1. DEMNAT-2.1 rapport 4, RIZA rapport 96.062, Lelystad, ISBN 9036950236 - pdf
  • Runhaar, J. & M. van 't Zelfde, 1996. Vergelijking ecotooptypen - natuurdoeltypen, CML rapport 128 in opdracht van RIZA, RIVM en IKC-Natuur, ISBN 9051911025 - pdf
  • Runhaar, J., 1999. Impact of hydrological changes on nature conservation areas in the Netherlands, University of Leiden, Ph.D. Thesis. - pdf
  • V&W, 1996. Achtergrondnota toekomst voor water. RIZA nota 96.058, ISBN 9036950341, Ministerie voor Verkeer & Waterstaat, Den Haag.
  • Witte, J.P.M. & Van der Meijden, 1995. Verspreidingskaarten van de botanische kwaliteit in Nederland uit FLORBASE. Gorteria 21(1/2): 3-59.
  • Witte, J.P.M., 1996. De waarde van de natuur: zeldzaamheid en de botanische waardering van gebieden. Landschap 96(2):79-95.
  • Witte, J.P.M., 1998. National water management and the value of nature. PhD thesis. Wageningen Agricultural University - pdf
  • Witte, J.P.M. & Van der Meijden, 2000. Mapping ecosystem types by means of ecological species groups, Ecological Engineering 16: 143--152. - pdf
  • Witte, J.P.M., R. van Ek & R. van der Meijden, 2000. Verspreidingskaarten van ecotoopgroepen uit het FLORIVON-bestand. RIZA rapport 2000.004, Lelystad, ISBN 9036952999.
  • Witte, J.P.M., J.Runhaar and R. Van Ek, 2008. Chapter 7.  Ecohydrological modelling for managing scarce water resources in a groundwater-dominated temperate system. In: Ecohydrology, Processes, Models and Case Studies, Edited by D. Harper, M. Zalewski, S. E. Jorgensen and N. Pacini, ISBN13: 9781845930028, ISBN10: 1845930029 - pdf
DEMNAT-3.0
  • Tamis, W.L.M., M. van 't Zelfde, R. van Ek & J.P.M. Witte, 2000. Modellering van de kansrijkdom van het biotisch herstel van natte en vochtige vegetaties. CML rapport 149, RIZA rapport 2000.039, Lelystad, ISBN 9036953375 pdf - bijlage VI hst 4 - bijlage VI hst 5
  • Deltares, 2011. Zoetwatervoorziening in Nederland - landelijke analyse knelpunten in de 21e eeuw, Deltares rapport 1204358-002 - pdf
  • Deltares, 2012. Zoetwatervoorziening in Nederland - aangescherpte landelijke knelpuntenanalyse 21e eeuw, Deltares rapport 1205970-000 - pdf
  • Witte, J.P.M., Strasser, J.T., 2010. Geautomatiseerde waardering van vegetatieopnamen en vegetatietypen, BTO 2010.035 KWR, Nieuwegein - pdf