Page History

Open de "Database Viewer" (toetscombinatie: F12 J vanuit het "Kaart" window) en
selecteer de zojuist gedraaide workflow. Dubbelklik op de waterstandlocatie die genoemd staan
in de tabel met Testwaarden. Maak middels F10 een tijdreeks van de waterstanden.

 Check dat het peil ongeveer 10 m is. Zie ook onderstaande screenshot van de waterstand.

Open de "Database Viewer" (toetscombinatie: F12 J vanuit het "Kaart" window) en
selecteer de zojuist gedraaide workflow. Dubbelklik op de parameter-id Q.berekend. Selecteer
de drie afvoerlocaties voor Rijn, Waal en Lek die genoemd staan in de tabel met Testwaarden.
Maak middels F10 een tijdreeks van de afvoeren voor en na de splitsing van de Rijn in de Waal en de Lek.

 Check dat de afvoer in de Waal groter is dan de afvoer in de Lek, ongeveer volgens een
verhouding 2:1. Zie ook onderstaande screenshot van de afvoeren.

 Check dat de afvoeren in de winter hoger zijn dan in de zomer. Zie ook onderstaande screenshot van de afvoeren.

Selecteer in de Data Viewer bij Databronnen zowel LSM Light als LSM resultaten voor de referentiehet gewenste
runscenario. Selecteer de waterstandlocaties die genoemd staan in de tabel met Testwaarden. Kies als
Parameter de
Berekende waterstand. Maak een figuur van de tijdreeks.

Check dat de waterstanden voor LSM Light en LSM overeenkomen. Zie ook ondersteende screenshot van
de waterstanden.

Selecteer in de Data Viewer bij Databronnen zowel LSM Light als LSM resultaten voor de referentiehet gewenste
runscenario. Selecteer de afvoerlocaties die genoemd staan in de tabel met Testwaarden. Kies als
Parameter de
Berekende afvoer. Maak een figuur van de tijdreeks.

Check dat de afvoeren voor LSM Light en LSM overeenkomen. Zie ook ondersteende screenshot van
de afvoeren.