Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.

...

De testprotocollen zijn voor alle Veiligheid regio's en alle Zoetwater modellen opgesteld. Deze protocollen beschrijven hoe de diverse workflows voor alle regio's en modellen getest kunnen worden. De testprotocollen zijn voor Veiligheid en Zoetwater op vergelijkbare wijze opgesteld. Voor Veiligheid is onderscheid gemaakt in zes verschillende regio's, omdat er verschillen zijn in de diverse workflows en modellen. Voor Zoetwater is onderscheid in regio's niet van toepassing. De testen bestaan uit technische testen en plausibiliteit testen. De technische testen verifiëren of een workflow binnen het NWM technisch goed functioneert. Er wordt bijvoorbeeld beschreven hoe een workflow gestart moet worden en hoe gecontroleerd kan worden dat deze workflow tot een goed einde komtDe testen bestaan uit een beschrijving voor het starten van een workflow en een controle op het correct eindigen van deze workflow. Bovendien verifiëren de technische testen of diverse parameters in de database correct worden gevuld, zoals het aantal locaties en het aantal ensembles. Bij de plausibiliteit testen wordt meer inhoudelijk naar de resultaten van de workflows gekeken. Hierbij ; hierbij wordt bijvoorbeeld gecontroleerd of de waterstanden monotoon dalen in de afvoerrichting.

...

De testprotocollen voor de Veiligheid regio's bestaan uit een technisch/plausibiliteit testprotocol voor elke workflow, zoals het importeren van de randvoorwaarden of het runnen van het WAQUA model. Voor Zoetwater is er één workflow per model. Omdat de technische testen voor de verschillende regio's/modellen veel op elkaar lijken, maken de testprotocollen gebruik van standaard testen. Er zijn standaard testen voor de volgende typen workflows:

...

 Op basis van de testbevindingen uit vorige sprints zijn testprotocollen toegevoegd en/of verbeterd. In de testbevindingen staat per workflow de uitvoering van deze workflow vermeld zodat duidelijk is op basis van welke run de testbevindingen zijn geconstateerd. Op deze manier is ook duidelijk welke tests in sprint 5 (opnieuw) zijn uitgevoerd.