Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.

home

scrollbar

...

H2130 -

...

Grijze duinen

Algemeen

Section
Column
width80%

Algemene kenmerken

 

Naam soort(en)groep

Witte Grijze duinen

Regio

Europa

Watersysteem

kustwateren

Natuurparameter

Habitattypen

HR nr

H2120 H2130

Factsheet opgemaakt door

K.E. van de Wolfshaar

Column
width20%

Foto: J.A.M. Janssen

Habitat beschrijving

Algemeen voorkomen

Duinen met Helm (Ammophila arenaria) die de buitenste duinengordel van de kust (de zeereep) vormen, zijn een zelfstandig habitattype. Waar deze helmduinen vrij kunnen stuiven en de kust niet is vastgelegd, treffen we de mooiste voorbeelden aan. Natuurlijke helmduinen zijn in ons land echter betrekkelijk zeldzaam. Op veel plaatsen langs de kust is de buitenste duinenrij ten behoeve van de kustverdediging kunstmatig vastgelegd door het plaatsen van takken- en rietschermen en het aanplanten van Helm en Noordse helm (x Calammophila baltica); de laatste staat bij helmplanters bekend als 'breedblad'. Deze gefixeerde helmduinen, waar verstuiving wordt tegengegaan, worden niet als een vorm van het habitattype beschouwd.
De Helmduinen worden plantensociologisch gerekend tot het verbond Ammophilion arenariae. Naast Helm en Noordse helm zijn Zandhaver (Leymus arenarius) en Zeemelkdistel (Sonchus arvensis var. maritimus) de meest opvallende soorten. Minder algemeen zijn Blauwe zeedistel (Eryngium maritimum), Zeewinde (Calystegia soldanella) en Zeewolfsmelk (Euphorbia paralias). De Helmduinen bieden ook een geschikt milieu aan diverse exclusieve paddestoelen, waaronder de Zeeduinchampion (Agaricus devoniensis), het Zandtulpje (Peziza ammophila) en de opmerkelijke Duin-stinkzwam (Phallus hadriani).
Het best ontwikkeld komt dit habitattype voor op de Waddeneilanden en op enkele locaties in het zuidwesten van ons land, vaak in combinatie met habitattype 2110. #1.

Milieurandvoorwaarden

Sterke windwerking kan er voor zorgen dat de duintjes slechts een kort leven beschoren is; eventueel kunnen dan op andere plekken in het gebied nieuwe embryonale duinen gevormd worden #1. Dit habitattype wordt gevormd door de bovenste zone van het strand en de buitenste duinen #2.

Beheer en ontwikkelingskansen

Deze embryonale duinen bestaan nooit lang op 1 lokatie maar veranderen door de werking van wind en water. Vandaar dat dit type duinen ook wel wandelende duinen worden genoemd #1.

Dosis-effect relaties

Deze dosis-effect relaties zijn gebaseerd op de standplaatsfactoren van Biestarwegras dat op embryonale duinen, strandvlakten en aan de duinvoet voorkomt. Standplaatsfactoren voor de embryonale duinen zelf zijn moelijk te formuleren omdat het hier om een landschapskenmerk gaat.

Algemene dosis-effect relaties
Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabeldistrict
typebar
titleDistricten
dataOrientationvertical
yLabelHGI

district

HGI

marien

1

duin

0.5

estuarien

0.5

anders

0

Referentie: #2

Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelsamenstelling (% NaCl)
typexyline
titleSamenstelling bodemvocht
dataOrientationvertical
domainAxisUpperBound2.5
yLabelHGI

samenstelling (% NaCl)

HGI

1

0

1.5

0

1.5

1

2

1

>2

0

Referentie: #2

Onzekerheid en validatie

(warning) Deze rekenregels zijn niet gevalideerd.

Toepasbaarheid

Deze dosis-effect relaties zijn gebaseerd op de standplaatsfactoren van Biestarwegras en zijn van toepassing op strandvlakten, de duinvoet en embryonale duinen.

Voorbeeld project

Er is geen voorbeeldprojekt beschikbaar.

Referenties

1

Anchor
1
1
http://www.minlnv.nl/natura2000
2
Anchor
2
2
Weeda, E.J., J.H.J. Schaminee, L. van Duuren (2003). Atlas van Plantengemeenschappen in Nederland. Deel3 Kust en binnenlandse pioniermilieus. KNNV Uitgeverij.