Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.
Wiki Markup
[home]
{scrollbar}

h1. Noordse woelmuis - _Microtus oeconomus_


h1. Algemeen
{section}{column:width=80%}
|| Algemene kenmerken || ||
| Naam 

home

...

Noordse woelmuis - Microtus oeconomus

Algemeen

...

Naam
soort(en)groep
 | Noordse woelmuis - _Microtus
oeconomus
 oeconomus_ |
| Regio | Nederland, Noord-Europa, Noord-Azie, Noord-Amerika
 |
| Watersysteem | wetlands, oevers, meren
 |
| Natuurparameter | zoogdieren |
| HR nr | H1340 |
| Factsheet opgemaakt door | K.E. van de Wolfshaar en V. Harezlak
Foto:
|{column}{column:width=20%}
| !woelmuis.jpg|thumbnail! |
| Foto: www.nioz.nl/vleet/
Section
Column
width80%

Algemene kenmerken

 

Regio

Watersysteem

Natuurparameter

zoogdieren

HR nr

H1340

Factsheet opgemaakt door

Column
width20%

Image Removed

Habitat beschrijving

Algemeen voorkomen

De Noordse Woelmuis komt in Nederland verspreid over het benedenrivierengebied en het veenweidegebied voor. De habitat wordt gekenmerkt door een dynamisch milieu met wisselende waterstanden en hoge bedekkingsgraad aan vegetatie. De soort gedijt goed in vochtige tot zeer natte rietlanden, natte hooilanden en periodiek overstroomde terreinen #1 en in hoge vegetaties met vooral grasachtige planten #4. De soort heeft een duidelijke voorkeur voor natte terreinen, zoals rietland, moeras, drassige hooilanden, vochtige duinvalleien en periodiek overstroomde terreinen. Echter, de gebieden moeten noch te open noch te dichtbegroeid zijn #5. Doordat de noordse woelmuis geen watervrees heeft, kan hij goed eilandjes bereiken, waar hij dan vaak als enige woelmuis voorkomt. Wanneer in het gebied de aardmuis niet voorkomt, dan kan de noordse woelmuis zich ook in drogere gebieden handhaven #1.

Voedselhabitat en strategie

De Noordse woelmuis eet voornamelijk scheuten van (water) planten zoals bies #1.

Reproductie en migratie

De Noordse woelmuis is territoriaal. In Nederland, Duitsland en Oosterijk duurt het voortplantingsseizoen van april tot oktober. In noordelijker streken duurt het voortplantingsseizoen van mei tot september #2.

Leeftijd en mortaliteit

De Noordse woelmuis wordt zo'n 1.5 jaar oud #2

Dosis-effect relaties

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelinundatie
typebar
titleInundatie in de winter
dataOrientationvertical
yLabelHGI

inundatie

HGI

aanwezig

1

afwezig

0.8

Referentie: #3

Column
width50%
Chart
ylabelHGI
dataDisplaytrue
legendfalse
xlableaanwezigheid aardmuis
typebar
titleAanwezigheid Aardmuis bij afwezigheid inundatie
dataOrientationvertical

Aanwezigheid aardmuis

HGI

ja

0

nee

1

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelpeilfluctuatie
typebar
titlePeilfluctuatie
dataOrientationvertical
yLabelHGI

peilfluctuatie

HGI

aanwezig

1

afwezig

0.5

Referentie: #3

Column
width50%
Chart
ylabelHGI
dataDisplaytrue
legendfalse
xlableaanwezigheid aardmuis
typebar
titleAanwezigheid Aardmuis bij afwezigheid peilfluctuatie
dataOrientationvertical

peilfluctuatie

HGI

ja

0

nee

1

Zoals eerder aangegeven, ondervindt de noordse woelmuis concurrentie van de aardmuis. Wanneer de aardmuis aanwezig is in een gebied waar ook de noordse woelmuis aanwezig is, zoals het IJsselmeergebied, dan verandert de habitatgeschiktheid van de noordse woelmuis. Wanneer er peilfluctuatie en of winterinundatie aanwezig is, kan de woelmuis inundatieperiodes overleven omdat het een goede zwemmer is (tot 1000 m) en ook over land een hoge mobiliteit heeft (tot ca 3200 m). De aardmuis is hierin de mindere. Dit verschil heeft betekenis voor de morfologie van een plaats: wanneer er in de omgeving vluchtplaatsen aanwezig zijn dan is dit voordelig voor de aardmuis, welke zich bij een hoger waterpeil snel in veiligheid kan brengen en bij een dalend waterpeil de omgeving weer snel kan koloniseren. De omgekeerde situatie is ook waar: wanneer er nauwelijks vluchtplaatsen zijn, dan zal de noordse woelmuis voordeel hebben. #5

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelvegetatiesuccessie
typebar
titleVegetatietypen
dataOrientationvertical
yLabelHGI

vegetatiesuccessie

HGI

vochtig rietland

1

drogere riet-ruigtes

0.8

nat schraalgrasland, rietland, ruigte

0.7

bloemrijk grasland, open begroeiingen

0.4

overige vetaties

0

Referentie: #3, #5}
NB: De informatie over vegetatie is in het Volkerak-Zoommeer project afkomstig uit de waterplantenmodule (oevervegetatie, HSI > 0.5) en de ecotopenkaart (verspreiding riet-ruigtes).

Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelareaal (m2)
typebar
titleAreaal grootte
dataOrientationvertical
yLabelHGI

areaal (m2)

HGI

0

0

50

0.6

150

1

> 150

1

Referentie: #3

Column
width50%
Chart
ylabelHGI
dataDisplaytrue
legendfalse
xlablezeer intensief tot zeer extensief maaibeheer
typebar
titleMaaibeheer
dataOrientationvertical

Maaibeheer

HGI

zeer intensief

0

intensief

0.5

extensief

1

zeer extensief

0.3

Referentie: #5

Onzekerheid en validatie

(warning) Deze rekenregels zijn niet gevalideerd.

Toepasbaarheid

Andere standplaatsfactoren zoals begrazingsdruk, maaibeheer en voedselrijkdom zijn ook van belang voor de mate van voorkomen van de Noordse Woelmuis. Omdat deze factoren niet veranderen onder invloed van de verschillende varianten in studie #4 zijn ze niet van invloed op de uitkomst van de habitatanalyse in deze studie.

Voorbeeld project

Habitat analyse in het kader van de Planstudie/MER voor Krammer, Volkerak en Zoommeer. WL report Q4015. 2006

Referenties

 |{column}{section}

h1. Habitat beschrijving

h3. Algemeen voorkomen

De Noordse Woelmuis komt in Nederland verspreid over het benedenrivierengebied en het veenweidegebied voor. De habitat wordt gekenmerkt door een dynamisch milieu met wisselende waterstanden en hoge bedekkingsgraad aan vegetatie. De soort gedijt goed in vochtige tot zeer natte rietlanden, natte hooilanden en periodiek overstroomde terreinen [#1] en in hoge vegetaties met vooral grasachtige planten [#4]. De soort heeft een duidelijke voorkeur voor natte terreinen, zoals rietland, moeras, drassige hooilanden, vochtige duinvalleien en periodiek overstroomde terreinen. Echter, de gebieden moeten noch te open noch te dichtbegroeid zijn [#5]. Doordat de noordse woelmuis geen watervrees heeft, kan hij goed eilandjes bereiken, waar hij dan vaak als enige woelmuis voorkomt. Wanneer in het gebied de aardmuis niet voorkomt, dan kan de noordse woelmuis zich ook in drogere gebieden handhaven [#1]. 

h3. Voedselhabitat en strategie

De Noordse woelmuis eet voornamelijk scheuten van (water) planten zoals bies [#1].

h3. Reproductie en migratie

De Noordse woelmuis is territoriaal. In Nederland, Duitsland en Oosterijk duurt het voortplantingsseizoen van april tot oktober. In noordelijker streken duurt het voortplantingsseizoen van mei tot september [#2].

h3. Leeftijd en mortaliteit

De Noordse woelmuis wordt zo'n 1.5 jaar oud [#2]

h1. Dosis-effect relaties
{section}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Inundatie in de winter |xlabel=inundatie|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
||inundatie || HGI ||
| aanwezig | 1 |
|afwezig | 0.8 |
{chart}
Referentie: [#3]
{column}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Aanwezigheid Aardmuis bij afwezigheid inundatie|xlable=aanwezigheid aardmuis |ylabel=HGI|dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
||Aanwezigheid aardmuis||HGI||
| ja | 0 |
| nee | 1 |
{chart}
{column} {section}
{section}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Peilfluctuatie |xlabel=peilfluctuatie|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
||peilfluctuatie||HGI||
|aanwezig|1|
|afwezig|0.5|
{chart}
Referentie: [#3]
{column} {column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Aanwezigheid Aardmuis bij afwezigheid peilfluctuatie |xlable=aanwezigheid aardmuis |ylabel=HGI|dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
||peilfluctuatie||HGI||
| ja | 0 |
| nee | 1 |
{chart}{column} {section}

Zoals eerder aangegeven, ondervindt de noordse woelmuis concurrentie van de aardmuis. Wanneer de aardmuis aanwezig is in een gebied waar ook de noordse woelmuis aanwezig is, zoals het IJsselmeergebied, dan verandert de habitatgeschiktheid van de noordse woelmuis. Wanneer er peilfluctuatie en of winterinundatie aanwezig is, kan de woelmuis inundatieperiodes overleven omdat het een goede zwemmer is (tot 1000 m) en ook over land een hoge mobiliteit heeft (tot ca 3200 m). De aardmuis is hierin de mindere. Dit verschil heeft betekenis voor de morfologie van een plaats: wanneer er in de omgeving vluchtplaatsen aanwezig zijn dan is dit voordelig voor de aardmuis, welke zich bij een hoger waterpeil snel in veiligheid kan brengen en bij een dalend waterpeil de omgeving weer snel kan koloniseren. De omgekeerde situatie is ook waar: wanneer er nauwelijks vluchtplaatsen zijn, dan zal de noordse woelmuis voordeel hebben. [#5]

{section}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Vegetatietypen |xlabel=vegetatiesuccessie|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
||vegetatiesuccessie||HGI||
|vochtig rietland|1|
|drogere riet-ruigtes|0.8|
| nat schraalgrasland, rietland, ruigte |0.7 |
| bloemrijk grasland, open begroeiingen | 0.4 |
|overige vetaties|0|
{chart}
Referentie: [#3], [#5}]
NB: De informatie over vegetatie is in het Volkerak-Zoommeer project afkomstig uit de waterplantenmodule (oevervegetatie, HSI > 0.5) en de ecotopenkaart (verspreiding riet-ruigtes).
{column}{column:width=50%}
{chart:type=bar|title=Areaal grootte |xlabel=areaal (m2)|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
||areaal (m2)||HGI||
|0|0|
|50|0.6|
|150|1|
|> 150|1|
{chart}
Referentie: [#3]{column}{section}
{column:width = 50%}
{chart:type=bar| title=Maaibeheer |xlable=zeer intensief tot zeer extensief maaibeheer|ylabel=HGI|dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false}
|| Maaibeheer|| HGI ||
|zeer intensief | 0 |
| intensief | 0.5 |
| extensief | 1 |
| zeer extensief | 0.3 |
{chart}
Referentie: [#5] {column}

De totale habitat geschiktheid wordt als volgt berekend:

if((min(HSI_Peil, HSI_Inun)<1, (HSI_Peil,HSI_Inun,HSI_Aardm,HSI_Vegetatie,HSI_Maai), min(HSI_Vegetatie,HSI_Maai))

Als de geschiktheid voor peilfuctuatie en inundatie gelijk is aan 1 dan

{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Peilfluctuatie|Winter Inundatie|Aardmuis|Vegetatietype|Maaibeheer"
shape = "record"
];

"node3" [
label = "HGI totaal"
shape = "record"
];

"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];

{flowchart}


Als de geschiktheid voor peilfuctuatie en inundatie kleiner is dan 1:


{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Peilfluctuatie|Winter Inundatie|Vegetatietype|Maaibeheer"
shape = "record"
];

"node3" [
label = "HGI totaal"
shape = "record"
];

"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];

{flowchart}


h1. Onzekerheid en validatie

(!) Deze rekenregels zijn niet gevalideerd.

h1. Toepasbaarheid

Andere standplaatsfactoren zoals begrazingsdruk, maaibeheer en voedselrijkdom zijn ook van belang voor de mate van voorkomen van de Noordse Woelmuis. Omdat deze factoren niet veranderen onder invloed van de verschillende varianten in studie [#4] zijn ze niet van invloed op de uitkomst van de habitatanalyse in deze studie.

h1. Voorbeeld project

Habitat analyse in het kader van de Planstudie/MER voor Krammer, Volkerak en Zoommeer. WL report Q4015. 2006

h1. Referenties

1 {anchor:1} Haasnoot, M. en Van de Wolfshaar, K.E.. Habitat analyse in het kader van de Planstudie/MER voor Krammer, Volkerak en Zoommeer. WL report Q4015. 2006
2 {anchor:2} [http://nl.wikipedia.org/wiki/Noordse_woelmuis

...

]
3

...

 {anchor

...

:3} Hollander, H. en J.O. Reinhold. 1999. HSI-Modellen voor 5 oevergebonden zoogdiersoorten. Voorlopige versie op basis van de huidige ecologische kennis. Rijkswaterstaat Dienst Weg en Waterbouwkunde. DWW Rapport W-DWW-99-011.

...


4

...

 {anchor

...

:4}  http://www.minlnv.nl/natura2000

...


5

...

 {anchor

...

:5} La Haye, M., J.M. Drees en R.C. van Apeldoorn: "Beheerplan Noordse Woelmuis". Ministerie van LNV, 2004