Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.

Op deze public wiki staan de aanpak en bevindingen van het DEL048 - TKI project. In dit project wordt de recirculatie van onderhoudsbaggerspecie naar de haven van Rotterdam bestudeerd. Dit wordt gedaan middels een gecombineerde bureau- en modelstudie. Eerst wordt kort de achtergrond van dit project toegelicht, daarna worden Omdat de studie inmiddels is afgerond, staat bovenaan deze pagina een link naar het eindrapport. Vervolgens worden op deze pagina nog de achtergrond, de aanpak en resultaten van dit project toegelicht

Eindrapport

Het eindrapport van deze studie is te openen via onderstaande afbeelding (linkt door naar PDF)

View file
name1230860-000-ZKS-0008-r-Modellering alternatieve loswal locaties.pdf
height250

Inleiding

Jaarlijks bezinkt ca. 2,6 miljoen ton slib in de haven van Rotterdam. Een deel van dit sediment wordt aangevoerd vanuit de diverse Rijn- en Maastakken, en een deel komt de haven binnen vanuit zee. Het slib dat bezinkt in de haven van Rotterdam wordt gebaggerd en vervolgens verspreid op de Noordzee, op daartoe aangewezen locaties.  Uit eerdere modelstudies is gebleken dat een aanzienlijk deel van het verspreide sediment onder invloed van o.a. getijstroming terug wordt getransporteerd naar de haven van Rotterdam. Hier bezinkt het slib weer, waarop het wederom gebaggerd dient te worden. Het slib dat is verspreid op zee, maar daarna toch weer bezinkt in de haven van Rotterdam wordt de retourstroming genoemd. Vanuit een economisch oogpunt is het aantrekkelijk deze retourstroming te minimaliseren.

...

  • Dit concentratieverhogende effect van slibverpreiding op zee wordt echter voor het overgrote deel gecompenseerd door het concentratieverlagende effect van havenaanslibbing. Het netto effect van de haven op de slibfluxen en de slibconcentratie is dus beperkt, mits de retourstroming niet te groot wordt.
  • De doorgerekende alternatieve locaties laten allen een kleinere retourstroming zien dan de huidige locatie. Ook hebben de meeste locaties een dempend effect op de slibconcentratie en troebelheid in de kustzone ten opzichte van de huidige locatie.
  • Het voor Loswal Noordwest berekende retourpercentage van 24% komt overeen met in het verleden gemaakte schattingen (Stutterheim, 2002).
  • De retourstroming varieert slechts beperkt tussen verschillende jaren. De aanslibbing varieert aanmerkelijk sterker tussen verschillende jaren. Dit betekent dat de variaties in de aanslibbing vooral worden veroorzaakt door variatie in het slibaanbod en minder sterk door variatie in de retourstroming.
  • Een hogere rivierafvoer vergroot niet alleen het slibaanbod vanaf land, maar leidt ook tot een hogere retourstroming vanaf zee. Het totale effect is een bijna lineaire afhankelijkheid van de aanslibbing van de rivierafvoer: 25% meer afvoer betekent 25% meer baggerbezwaar.
  • Het berekende baggerbezwaar is niet evenredig verdeeld over het jaar. In de winter is het baggerbezwaar aanmerkelijk hoger dan in de zomer. Pieken in baggerbezwaar zijn vrij direct gerelateerd aan perioden met hoge golven waardoor het aanbod van slib toeneemt.

 

Literatuur

Havenbedrijf Rotterdam & Rijkswaterstaat (2014). Evaluatie Praktijkproef Verdiepte Loswallen 1998-2014 Rijnmondgebied. 

Vijverberg, T., P.J.T. Dankers en T. van Kessel (2015). Grootschalige slibverspreiding uit loswallen. Rapport RHDHV

Stutterheim, S. (2002). Van Noord tot Noordwest, een studie naar de berging van baggerspecie op loswallen. Ref. RIKZ/2002.047.