Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.

...

Het onderdeel Zoetwater bestaat uit een keten van modellen die sequentieel informatie aan elkaar doorgeven. Het Landelijk Hydrologisch Model (LHM) vormt hierbij de basis voor alle berekeningen en voorziet de workflows van het Landelijk SOBEK Model (LSM) en het Landelijk SOBEK Model Light (LSM Light) van randvoorwaarden. Uitvoer van het LSM wordt gebruikt om gegevens voor de KRW-Verkenner te genereren, met behulp van de module WQINT, en . Uitvoer van het LSM Light wordt gebruikt om het Landelijk Temperatuur Model Light (LTM Light) te voeden. Daarnaast wordt uitvoer van het LHM gebruikt om de effectmodule AGRICOM te draaienLET OP: in NWM release 2.1.0.0 (t.b.v. de Basisprognoses 2018) is AGRICOM niet beschikbaar als effectmodule (zoals aangegeven in Figuur Z.1.) en dus geen onderdeel van de LHM workflow.

De externe verzilting kan worden berekend met het Sobek-RE model NDB (Noordelijk Delta Bekken). De berekende chloride waarden worden in het LHM gebruikt. De randvoorwaarden komen echter ook uit het LHM en LSM Light. Daarom moet vooraf aan het LHM een iteratieslag gemaakt worden: LHM zonder zout; LSM Light zonder zout; NDB - externe verzilting. Deze iteratieslag is op deze manier ook opgenomen in de boomstructuur van workflows in het NWM, de topology.

Het LHM is het geïntegreerd landsdekkende grond- en oppervlaktewater model van Nederland. Het model is ontwikkeld door Rijkswaterstaat, STOWA, PBL, Deltares en Alterra en wordt beheerd door het NHI consortium. LHM is opgebouwd uit 4 gekoppelde modellen:

...

Met het LSM kunnen meer gedetailleerde berekeningen in het oppervlaktewater uitgevoerd worden. LSM Light bestaat uit een subset van de regionale wateren van het LSM om snellere berekeningen mogelijk te maken.

Het LTM Light maakt het mogelijk om de watertemperatuur van het oppervlaktewater van de grote nederlandse rivieren door te rekenen.

Voor een grafisch overzicht van hoe de modellen met elkaar gekoppeld zijn, zie figuur 2Z.1.

Binnen het onderdeel Zoetwater kunnen negen scenario's doorgerekend worden, zie tabel 2Z.1. Daarnaast zijn er drie strategiën beschikbaar voor de scenario's "2015 - Referentie'14" en "2050 - Warm'14", zie tabel Z.2.

Een overzicht van:

22. De namen van de scenario
Tabel Z.1. De scenario's van Zoetwater (landelijk) in het NWM en de bijbehorende socio-economische en klimaatscenario's*.
Naam in NWM
Klimaatscenario
2015 - Referentie'14Huidig klimaat
2050 - Druk'142050G+
2085 - Druk'142085G+
2050 - Rust'142050G
2085 - Rust'142085G
2050 - Stoom'142050W
2085 - Stoom'142085W
2050 - Warm'142050W+
2085 - Warm'142085W+

 

Image Removed

 

Image Removed

  
 Basisprognoses 2016 (1980-2006) lit 4basisprognoses 2018 (1911-2010) lit 5

Deltascenario

Zichtjaar

 

Klimaat

scenario lit 1
KNMI‘14

Socio-economisch

scenario lit 2
WLO‘06


Klimaat

scenario lit 1

KNMI‘14

Socio-economisch

scenario lit 3

WLO‘15


Referentie

REF15

REF15

REF17REF17

Druk 2050

GL

GE (Global Economy)

GLHoog

Rust 2050

GL

RC (Regional Communities) 

GLLaag - Spreidingsvariant

Stoom 2050

WH

GE (Global Economy)

WHHoog - concentratievariant

Warm 2050

WH

RC (Regional Communities) 

WHLaag

Druk 2085

GL

GE (Global Economy)

  

Rust 2085

GL

RC (Regional Communities) 

  

Stoom 2085

WH**

GE (Global Economy)

  

Warm 2085

WH

RC (Regional Communities) 

  
Parijs - 2050***  GLHoog (Parijs - variant landgebruik)

 

*   KNMI geeft in haar rapportages een bandbreedte binnen de klimaatscenario's. Hierbij is de ondergrens gekozen van het GL-scenario en de bovengrens voor het WH-scenario's om de scenarioruimte zo groot mogelijk op te spannen. 

** Voor de Rijn bij Lobith en de Maas bij Borgharen/Monsin worden de afvoeren bepaald met behulp van GRADE (Hegnauer et al, 2014). Voor beide stroomgebieden bleek echter een extra scenario nodig om de hoekpunten van de scenario’s goed op te kunnen spannen conform de bandbreedte van de ICCP-CMIP5 scenario’s. Hierdoor zijn twee varianten voor het WH scenario gemaakt, het WH en het WHdry scenario. Voor Zoetwater is het WHdry scenario toegepast (“droge” toepassing) voor afvoeren Rijn en Maas.

*** Parijs-2050 is geen scenario, maar een variant die voor de basisprognoses 2018 extra wordt doorgerekend.

 

Literatuur:

1   KNMI, 2015: KNMI’14-klimaatscenario’s voor Nederland; Leidraad voor professionals in klimaatadaptatie, KNMI, De Bilt, 34 pp

2  Janssen, L.H.J.M., Okker, V.R. and Schuur, J., 2006. Welvaart en Leefomgeving: een scenariostudie voor Nederland in 2040, Centraal Planbureau, Planbureau voor de Leefomgeving

3  H. Wolters (Deltares), G.J. van den Born (PBL), E. Dammers (PBL) (in prep.) Verhaallijnen van de Deltascenario’s voor 2050 - Actualisering 2017.

4  J. Hunink, M. Hegnauer., 2016. Update Deltascenario's Nationaal Water Model. Deltares rapport 1220056-000-ZWS-0015

5  C.M. Wesselius, P. Boderie, N. Kramer. (2017). Deltascenario's, de randvoorwaarden voor de 100-jarige reeks. Deltares rapport 11200554-000-ZWS-0011

 

Tabel Z.2. De huidige strategien van Zoetwater in het NWM.
Strategie
Omschrijving
S0Basisprognoses berekend m.b.v. KNMI'14 26-jarige klimaatreeks (1981-2006); beschikbaar voor alle scenario's
S1WABES prognoses berekend m.b.v. KNMI'14 100-jarige klimaatreeks (1911-2011); beschikbaar de scenario's "2015 - Referentie'14" en "2050 - Warm'14"
S2WABES prognoses met maatregelen* berekend m.b.v. KNMI'14 100-jarige klimaatreeks (1911-2011); beschikbaar de scenario's "2015 - Referentie'14" en "2050 - Warm'14"

*ten opzichte van strategie 1 (S1) zijn er in strategie 2 (S2) drie maatregelen toegepast: 1) Flexibel peilbeheer IJsselmeer, 2) Roode Vaart, en 3) KWA , zie memo 'Implementatie maatregelen WABES' voor nadere toelichting over deze maatregelen.

 

Image AddedImage Added

Figuur ZFiguur 2.1. Overzicht van de modellen en modules in de workflows van Zoetwater.