De verwachte grootzakelijke watervraag in de provincie Flevoland is zo'n 12 % van de totale vraag. Wanneer de industrie niet meer van drinkwater zou worden voorzien, zou dit dus een besparing van 12% opleveren. De industrie zelf zou dan een andere bron voor hun processen moeten vinden, het probleem wordt zodoende verschoven naar de industrie. Een mogelijke bron van water voor industrie is oppervlaktewater (IJsselmeer).

Bij Eerbeek wordt het restwater van de papierfabriek nu zo goed gezuiverd dat het hergebruikt kan worden in het productieproces. Hierdoor is circa 100 m3/h minder grondwater nodig in het productieproces.

Milieurendement of –effecten hangen af van gebruikte alternatieve bronnen en ingezette zuiveringen.

 "Verwacht wordt dat industrie geen gebruik zou maken van drinkwater als een alternatieve bron (veel) kosteneffectiever was. Verwacht wordt dat kosten voor industrie zullen stijgen. Omzet is een incentive voor de drinkwatersector, dus de industrie zal niet zomaar overgaan op een alternatieve bron.

De kuubprijs voor drinkwater is momenteel lager bij industrieën (veelgebruikers) dan bij huishoudens. Daarnaast betaalt de industrie er momenteel geen belasting voor. Het verhogen van de waterprijzen voor de industrie of een verbod op onttrekkingen kan een incentive zijn om toch over te stappen. Wel moet opgepast worden dat industrieën bij een onttrekkingsverbod niet op een andere locatie waar dit verbod niet geldt uit hetzelfde watervoerende pakket gaan onttrekken"

"Vereist een bestuurlijk-juridisch proces: beleid moet ontwikkeld worden om dit mogelijk te maken.

Op dit moment leveren de drinkwaterbedrijven de watervraag van de industrie. Als provincie is het moeilijk om hierbij in te grijpen. Daarnaast wil de provincie aantrekkelijk zijn voor bedrijven. De provincie is wel vergunninghouder van de grondwateronttrekkingen en kan met de industrie in gesprek gaan.

Het Rijk, VEWIN en IPO kunnen zorgen dat de waterprijs voor industrieën hoger komt te liggen, waardoor de industrie eerder gebruik zal maken van alternatieve bronnen. Ook gemeenten als aandeelhouders zijn hierbij nodig.

Daarnaast kan een verdringingsreeks voor grondwater ingesteld worden, zodat in droge zomers geen drinkwater meer naar de industriën gaat.

Er kan gebruik gemaakt worden van de wet milieubeheer. Hierin staat dat de vergunninghoudende organisatie een andere productiewijze (bijv. gebruik van alternatieve bron) kan opleggen mits deze productiewijze een terugverdientijd heeft van max 5 jaar. "

"Een keurmerk 'zuinig met water' kan ontwikkeld worden zodat de industrie zich kan profileren als duurzaam en daarmee een voordeel haalt uit het gebruik van alternatieve bronnen.

Daarnaast zal met de industrie samen gekeken moeten worden naar de lokale situatie: waar is water nodig , in welke maanden van het jaar en in welke kwaliteit. "

Kans op verminderde aantrekkelijkheid van regio voor (bepaalde typen) industrie. Aan de andere kant kan weer meer industrie aangetrokken worden doordat drinkwater geen belemmering meer speelt.