Waar komt het rivierwater vandaan
Inleiding
Het water in Nederland komt voor het grootste deel uit de rivieren de Rijn en de Maas. De tabel hieronder laat de waterbalans van Nederland zien en het het aandeel van de verschillende bronnen aan die waterbalans.
Balans (km3) |
|
|
|
|
Aanbod |
|
|
Verlies |
|
neerslag |
27 |
|
Verdamping |
18 |
Rijn |
70 |
|
Verbruik |
3 |
Maas |
8 |
|
Rivieren |
86 |
rest |
2 |
|
|
|
Totaal |
107 |
|
|
107 |
Het water in de rivieren verzamelt zich de stroomgebieden van beide rivieren. De onderstaande figuur laat de stroomgebieden zien van de Nederlandse rivieren. De rivieren Schelde, Eem en Vecht worden hier niet verder beschreven.
Uit de kaart blijkt dat het stroomgebied van de Rijn veel groter is dan dat van de Maas. Daarmee is ook de afvoer van de eerste Rijn veel groter. Omdat de bovenloop van de Rijn in de Alpen ligt, wordt de afvoer van de Rijn voor een deel bepaald door de sneeuwval en het smelten van de sneeuw in de Alpen. De Ardennen vormen het hoogste deel van het Maasstroomgebied. In deze heuvels valt in de winter geen sneeuw van betekenis. De Maas is dan ook een een regenrivier. De onderstaande tabel geeft een indruk van de karakteristieken van beide rivieren.
Station |
River |
Grootte Stroomgebied |
Gemiddelde Jaar afvoer*(m³/s)* |
Hoogst gemeten afvoer sinds 1900 |
Lobith |
Rijn |
160 000 |
2300 |
11 000 (1995), |
Basel |
Rijn |
35 000 |
1100 |
5100 (1999), |
Borgharen |
Maas |
21 000 |
230 |
3000 (1993), |
De Rijn
Dat de afvoer van de Rijn een combinatie is regen en sneeuwsmelt blijkt wel uit de onderstaand figuur die de gemiddelde herkomst van de afvoer bij Lobith laat zien.
De hydrograaf van meetstation Maxau (Z. Duitsland) is typisch voor het regime van de bovenloop van de rivier. In de zomerperiode is de afvoer het hoogst, in de winter laag. Het regime wordt voor het grootste deel bepaald door de sneeuwval in de winter, waardoor de afvoer laag blijft in dit seizoen; en de smeltende sneeuw in het voorjaar en zoemr, waardoor in die periode de hogere afvoeren worden gemeten. Verder stroomafwaarts neemt de invloed van regenval in de winter periode toe, waardoor de winterafvoer bij Lobith uiteindelijk een stuk groter is dan de zomerafvoer. Verder blijkt ook uit deze figuur dat de invloed van het deel van het stroomgebied benedenstrooms van Maxau gedurende de (late) zomer gering is. In die periode komt verreweg het grootste deel van de afvoer uit het zuidelijke hoge deel van het stroomgebied. In de winter domineert het water afkomstig uit het benedenstroomse deel de afvoer bij Lobith.
Lage afvoeren
In droge zomerperiodes wordt de afvoer van de Rijn merendeels bepaald door de afvoer uit het zuidelijke deel van het stroomgebied. De volgende figuren illustreren dit. De figuren laten de afvoer van de verschillende zijrivieren zien in vergelijking met de afvoer uit de Alpenlanden en Z. Duitsland.
Op jaarbasis komt in 1976 ongeveer tweederde van het water uit het zuiden. De hydrografen laten zien dat in de droogste periode nagenoeg alle water (meer dan 90%) bij Lobith uit de Alpenlanden komt