You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 5 Next »

home

Strandgaper - Mya arenaria

Algemeen

Algemene kenmerken

 

Naam soort(en)groep

Strandgaper - Mya arenaria

Regio

Nederland, Europa

Watersysteem

zee

Natuurparameter

weekdieren

Factsheet opgemaakt door

M.P. Weeber

Habitat beschrijving

Algemeen voorkomen

De strandgaper is zo genoemd omdat zijn grote schelphelften niet helemaal op elkaar aansluiten en ze hierdoor een beetje open staan. Strandgapers zijn van oorsprong Amerikaans. De Vikingen hebben dit dier in de 16e-17e eeuw vanuit Noord-Amerika naar Europa gebracht#1.

De strandgaper leeft in een verticale positie op een diepte van maximaal 40 cm diep in het sediment (afhankelijk van leeftijd en de lengte van de adembuizen). In het Veerse Meer echter liggen de individuen om onverklaarbare reden bovenop het sediment #2.

De standgaper is een filterfeeder en haalt met behulp van zijn siphon (adembuis) micro-organismen (flagellaten) en ditritus uit het water. Daarnaast kan de Strandgaper met zijn siphon voedseldeeltjes van het sedimentoppervlak naar binnen trekken. De Strandgaper is goed bestand tegen lage zuurstofgehalten #2.

Milieurandvoorwaarden

De Strandgaper is een echte euryhaline soort die kan voorkomen bij lage zoutgehalten (vanaf 5 promiel) en is aangepast aan sterk variërende zoutconcentraties (plotselinge wijzigingen in zoutgehalte tot 18 promiel worden overleefd). Op langere termijn moet het zoutgehalte boven 9 promiel zijn. Middels logischtische regressie op de gegevens in de Westerschelde is er een optimum zoutgehalte gevonden van 18 promiel. Bij lagere zoutgehalten dan 10 en hogere zoutgehalten dan 22.5 nam de waarschijnlijheid van voorkomen van de Strandgaper af #2.

De Strandgaper is een soort die vooral voorkomt in het integetijdengebied. Uitzonderlijk worden er exemplaren aangetroffen op 10 meter diepte. uit logistische regressieanalyse voor de Westerschelde bleek dat de Strandgaper tot ongeveer 7.5 meter onder het gemiddelde waterniveau voorkomt #2.

Uit logischtische regressie op de Westerschelde data vonden Ysebaert en Meire (1999) dat de Strandgaper niet voorkomt bij stroomsnelheden boven 0.7 m/s. lage stroomsnelheden zijn niet beperkend, omdat het voor zijn voedselvoorziening niet afhankelijk is van stroming. De Strandgaper kan immers ook eten van algenmateriaal en detritus dat op de bodem is afgezet #2.

Dosis-effect relaties

Oosterschelde

Stroomdiagram

Line chart for Zoutgehalte showing HGI by zoutgehalte (promiel)

zoutgehalte (promiel)

HGI

0

0

5

0

10

1

22.5

1

28

0

Referentie: #2

Line chart for Waterdiepte showing HGI by diepte winter (m)

diepte winter (m)

HGI

0

0

0.05

1

3

1

7.5

0

10

0

Referentie: #1

Line chart for Stroomsnelheid showing HGI by stroomsnelheid (m/s)

stroomsnelheid (m/s)

HGI

0

1

0.6

1

0.8

0

Referentie: #2

Onzekerheid en validatie

(warning) Het Oosterschelde model en het Waddenzee model zijn niet gevalideerd #1 #2.

Toepasbaarheid

Het Oosterschelde model kan enkel worden toegepast op de Oosterschelde en het Waddenzee model enkel op de Waddenzee #1.

Voorbeeld project

Oosterschelde #1 en #2 en Waddenzee #1.

Referenties

1 www.ecomare.nl//ecomare-encyclopedie (Strandgaper) 23 november 2012
2 Wijse, J. Onderzoek naar de toekomstige waterkwaliteit en eccologie van het Veerse Meer. Studie naar het effect van het doorlaatmiddel en aanvullende maatregelen. Deel 2: Opzet en verificatie van de Habitat evaluatie Procedure. WL|Delft Hydraulics. november 2002

  • No labels