Algemeen
Algemene kenmerken |
|
---|---|
Naam soort(en)groep |
Fuut - Podiceps cristatus |
Regio |
Nederland |
Watersysteem |
meren, rivieren |
Natuurparameter |
vogels |
HR nr |
A005 |
Factsheet opgemaakt door |
K.E. van de Wolfshaar |
|
Foto: www.wgnl.nl |
Habitat beschrijving
Algemeen voorkomen
De Fuut is een talrijke broedvogel van met riet omzoomde meren, plassen en kanalen in Nederland. Ze broeden bij voorkeur aan open, stilstaand, zoet water, soms in losse kolonies. De laatste jaren ook in stadsvijvers en grachten. Ze zijn niet zeldzaam en broeden zelfs in de Amsterdamse stadsgrachten. Slechts weinig Europese vogels hebben een uitgebreider en fascinerender baltsvertoon dan de fuut. Paren zwemmen borst tegen borst met opgezette halsveren, strekken zich op het water uit (pinguïndans) en doen aan schijnpoetsen. Soms geven ze in deze gestrekte houding planten resten door aan elkaar of schudden met de kop. In het voorjaar zijn Futen erg luidruchtig. Het nest bestaat uit een eenvoudige hoop waterplanten en ligt verankerd. Wanneer een ouder het nest verlaat worden de eieren afgedekt met wat fijn plantaardig materiaal. De langwerpige, witachtige eieren (meestal een viertal), komen na drie a vier weken uit. De jongen zijn opvallend gestreept. Ze piepen schril als ze naar de ouders zwemmen om met insecten of vis te worden gevoederd. Na 10 weken zijn ze zelfstandig. Na de rui is het winterkleed van een halfwassen Fuut gelijk aan dat van de oudervogel#5.
Na het broedseizoen concentreren Futen zich op de grotere zoete of zoute wateren om te ruien. Vooral het IJsselmeer en in mindere mate het Deltagebied en de Waddenzee zijn belangrijke ruigebieden. Tijdens de rui verliezen Futen hun vliegvermogen waardoor ze extra gevoelig zijn voor verstoring. Overdag en midden in de nacht rusten ze dichtbij de oevers, terwijl ze in de vroege morgen en de namiddag op meer open water foerageren. Na de ruiperiode worden vooral het IJsselmeergebied, de grote rivieren en het Deltagebied gebruikt, terwijl de presentie op de hoge zandgronden laag is. Bij strenge vorst ligt het zwaartepunt van de verspreiding in het Deltagebied, langs de rivieren en langs de Noordzeekust. Voor het broedseizoen verzamelen Futen zich in grote groepen in de grote wateren #2.
Voedselhabitat en strategie
Het voedsel van de Fuut bestaat hoofdzakelijk uit vis en aquatische insecten, welke worden op gedoken #2. Expert knowledge geeft aan dat het doorzicht voor de fuut optimaal tussen de 2-4 meter ligt. Lager en de fuut kan de prooi niet op zicht vinden en bij een hogere doorzicht is het voor de Fuut moeilijker om de prooi te verrassen #5. Futen in het Veerse Meer houden zich op in de ondiepe delen, maar foerageren in de diepere delen metn een minimale waterdiepte van 1 meter en een optimale waterdiepte van 5 meter #5. Met de geschiktheid van kleine vis (stekelbaars, grondelachtige, haringachtige) kan worden bepaald of het gebied geschikt voedselhabitat is voor de Fuut #5. Voedselrijkdom en de leefmogelijkheid voor kleine vis geven zijn beide een indicatie of er voldoende voedsel (vis) aanwezig is voor de Fuut.
Reproductie en migratie
De fuut broed in Nederland in de buurt van meren, plassen en rustige riviergedeelten #1.
Leeftijd en mortaliteit
Dosis-effect relaties
Zie ook Algemeen - Vis-etende vogels en Algemeen - Broed en rust habitat (Water)vogels voor algemene rekenregels voor vogels. Door Sierdsema 1995 is open water als eerste sleutelfactor en vis als tweede sleutelfactor geformuleerd#4. Aarts et al. 2001 geeft aan dat voor het nesthabitat peilfluctuatie en ecotoopklassen van belang zijn en voor het voedselhabitat chloride, waterdeipte, fosfaatconcentratie, doorzicht, kwikconcentraties, PCB gehalte en ecotoopklassen van belang zijn als Habitatfactoren #6.
zoutgehalte (gCl/L) |
HSI |
---|---|
0 |
1 |
0.3 |
1 |
1.0 |
0 |
Referentie: #3
Algemeen Nest- en Voedselhabitat
Nesthabitat
Voedselhabitat
Onzekerheid en validatie
Deze rekenregels zijn niet gevalideerd.
Toepassingsgebied
Meren, plassen en rivieren. De rekenregels voor Doorzicht, Waterdiepte en Voedselbeschikbaarheid zijn opgesteld voor het Veerse Meer #5.
Voorbeeld project
Niet aanwezig
Referenties
1 http://www.soortenbank.nl/
2 http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/
3 Duel, H. en Specken, B.. Habitatmodel Fuut: een model voor het bepalen van de kwaliteit van water- en moerasgebieden als broedhabitat voor de Fuut (Podiceps cristatus). TNO-BSA Werkdocument P 94-029. 1994
4 Sierdsema, H.Broedvogels en beheer. Staatsbosbeheer.SOVON.1995
5 Wijsman, J.|Onderzoek naar de toekomstige waterkwaliteit en ecologie van het Veerse Meer. Studie naar het effect van het doorlaatmiddel en aanvullende maatregelen. Deel 2: Opzet en verificatie van de Habitat Evaluatie Procedure. WL|Delft Hydraulics. november 2002
#6Aarts, H.P.A., Van der Lee, G., Van der Molen, D.T. Toepassing MORRES op het Volkerakmeer: Effecten van onzekerheden in de invoergegevens op de habitatgeschiktheid van de Baars, Waterral, Fuut, Otter, Woelmuis en Slobeend. Werkdocument 2001.136X. september 2001