Omschrijving:
De gemobiliseerde schuifsterkte van kleilagen verschilt afhankelijk van de aanwezige, of in verleden opgetreden, verzadigingsgraad doordat de (initieel) onverzadigde kleiige grondlagen een hogere schuifsterkte hebben dan de altijd verzadigde lagen. Onder relatief droge omstandigheden blijkt, tot enkele meters onder het maaiveld (te zien doordat de oorspronkelijke verzadigde grijze klei hier bruin geoxideerde klei is geworden), een hogere schuifsterkte dan de ongedraineerde schuifsterkte te worden gemobiliseerd. Om onderscheid te maken in deze onverzadigde lagen is in 2021 een handelingsperspectief opgesteld op basis van twee meetlocaties: bij Aa en Maas (meetlocatie Oijen) en bij Rijn en IJssel (meetlocatie Westervoort). Het handelingsperspectief is toepasbaar voor de grijze en bruine klei bovenin de dijk en kan worden gebruikt voor het beoordelen en ontwerpen van macrostabiliteit van waterkeringen. Uit een in 2022 uitgevoerde consequentie-analyse blijkt dat verschillen in modellering van de schuifsterkte van de (initieel) onverzadigde zone kunnen leiden tot een afname van de macrostabiliteit faalkans met een factor 10 tot 10.000.
Faalmechansime:
Macrostabiliteit
Type:
Rekenmethode
Cluster:
Trekker:
Waterschap Drents Overijsselse Delta
Ook betrokken:
Waterschap Rijn en IJssel
Dijktraject:
Pannerdense Waard -Westervoort
Status:
Toepasbaarheid:
Kleidijken of dijken met kleilagen
Toegepast:
Bron:
Waaier