Aanleiding

Het IJsselmeer is een strategische zoetwatervoorraad die door Rijkswaterstaat wordt benut als onze "nationale regenton" in tijden van droogte. De functie van het IJsselmeer als strategische zoetwatervoorraad is ook onderkend door de tweede Deltacommissie onder leiding van Cees Veerman. In het advies van de tweede Deltacommissie zijn een 12 tal aanbevelingen gedaan hoe Nederland zich kan voorbereiden op klimaatverandering. Een van de aanbevelingen gaat in op het IJsselmeergebied waarin het voorstel is om het IJsselmeerpeil tot 1,5 m mee te laten stijgen met de zeespiegelstijging. Op deze wijze wordt een forse zoetwatervoorraad opgebouwd (tot 1800 miljoen m3) en kan ook water vanuit het IJsselmeer onder vrij verval worden afgevoerd naar de Waddenzee. Rijkswaterstaat heeft in 2010 een voorverkenning uitgevoerd gericht op vier varianten, mede ter voorbereiding op een nieuw peilbesluit voor 2013.

Op het advies voor een forse peilopzet op het IJsselmeer is kritiek gekomen.

UPDATE: Inmiddels lijkt het advies van Veerman voor het IJsselmeer voorlopig van tafel. Het CPB heeft een analyse uitgebracht waarin gesproken wordt over een beperkte aanpassing in het peilregime van het IJsselmeer waarmee voorlopig de watervraag goed mee kan worden ondervangen. Zie K1 en K2 variant in CPB rapport.

Vanuit de discussie over zoetwaterbeschikbaarheid en het IJsselmeer is gekeken naar alternatieve oplossingen. Een mogelijke alternatief is een innovatief concept wat vanuit het WINN programma droogte wordt ontwikkeld: het Achteroeverconcept. Het is een visionaire optie gericht op een lange termijn ontwikkeling waarbij wordt uitgegaan van de realisatie van grootschalige binnendijkse seizoensberging, optimaal gecombineerd met meervoudig ruimtegebruik (incl. nieuwe functies; zie ook opmerkingen hierover door Bart Parmet) zodat met het realiseren van de wateropgave ook een groot aantal extra baten ontstaan. Uiteraard moeten de baten op termijn groter zijn dan de investeringen en is het concept alleen mogelijk als het kan rekenen op voldoende draagvlak in de samenleving. Het Achteroeverconcept is gestart naar aanleiding van de discussie over zoetwaterbeschikbaarheid, maar kijkt naar meer opgaven dan alleen zoetwater.

Verkenning van het concept

Een achteroever is een zoetwater bufferzone achter de dijk die in verbinding staat met het hoofdwatersysteem. Met seizoensberging zijn slimme functiecombinaties mogelijk zoals wonen en werken bij én op het water, natuurontwikkeling, recreatie en duurzame landbouw en visserij. Ook meekoppelen met andere beleidsdoelen van o.a. WB21, KRW en Natura2000 behoort tot de mogelijkheden. Het concept sluit aan op een lange termijn visie van rijkswaterstaat (RWS, 2007).

Het concept (zie ppt) is verkend met een groter gezelschap en de reacties waren positief (zie verslag 2008 en 2009), hoewel ook onderkend werd dat er nog vele haken en ogen aan zitten. Die belemmeringen dienen we onder ogen te zien, maar dat geldt ook voor de vele kansen. Voor de lange termijn biedt het Achteroeverconcept namelijk een beter passend antwoord op voortschrijdende zeespiegelstijging en klimaatverandering, dan het traditioneel wegpompen van water en als maar ophogen en versterken van waterkeringen. De vraag is alleen wanneer, en of we bereid zijn om met die lange termijn nú al rekening te houden. Daarnaast is het van belang dat we tijdig starten met het leerproces hoe we beter gebruik kunnen maken van waterbergingsgebieden. Onze huidige kennis over waterkeren is immers ook niet op een achterna middag tot stand gekomen.

Wij denken dat het concept een mooi aanknopingspunt is voor adaptief waterbeheer. Een lonkend perspectief voor hoe Nederland de risico's van klimaatverandering kan omzetten in een kans voor ruimtelijke kwaliteit en duurzame ontwikkeling in de regio IJsselmeergebied en wellicht ook elders. 

Proefprojecten

In 2009 is het achteroeverconcept besproken met een groot aantal experts vanuit de watersector en ruimtelijke ordening. Slotconclusie van de bijeenkomst was dat men wel geloofde in het concept maar dat het echte bewijs pas wordt geleverd wanneer het in praktijk wordt gebracht. Met deze boodschap zijn Rijkswaterstaat en Deltares aan de slag gegaan. Het achteroeverconcept wordt ontwikkeld via praktijkproeven vanuit het besef dat juist door de innovatie naar de praktijk te brengen nieuwe inzichten kunnen worden opgedaan over de haalbaarheid ('learning by doing'). Daarnaast is een praktijkproef ook het beste bewijs of een innovatief concept werkt in de praktijk ('proof of concept'). Als je in de praktijk kan laten zien hoe de innovatie uitpakt kan dit andere belanghebbenden gemakkelijker overtuigen ('seeing is believing').

 

Heeft u suggesties en wilt u ons helpen om in meer gebieden het Achteroeverconcept naar de praktijk te brengen? Laat het ons weten!

Neem contact op met Roel.Doef(at)rws.nl (Rijkswaterstaat Waterdienst) / Joost.Delsman(at)deltares.nl (Deltares).