|
De Bonte Strandloper is een kleine en compacte steltloper, die het gehele jaar in Nederland gezien kan worden. Binnen Europa is de Bonte Strandloper op de meeste plekken de talrijkste strandloper. Bijna 30% van de Europese bonte strandlopers overwintert in Nederland. De boven delen van deze vogel zijn in de zomer bruin, de borst witgestreept en de buik is zwart. In de winter is de Bonte Strandloper grijsbruin van boven en wit van onderen #2.
In het Veerse Meer is de bonte strandloper een overwinteraar. In oktober/november bereikt de strandloper hier de hoogste aantallen en doet zich tegoed aan de bodemdieren op de drooggevallen platen. De bonte strandlopers komen vooral voor op de in het Veerse Meer drooggevallen slikken van de Middelplaten, Haringvreter en Kwistenburg #2. Op het Wad kunnen met name tijdens de voor- en najaarstrek en gedurende de winter reusachtige groepen gezien worden welke van en naar de hoogwatervluchtplaatsen trekken #1.
Het voedsel van de Bonte Strandloper bestaat uit allerlei zeediertjes die opgepikt worden terwijl de vogel in ondiep water staat. Ze gaan maximaal 3 tot 5 cm het water in #2.
Hoogwatervluchtplaatsen zijn belangrijk voor de bonte strandloper. De gebieden die geschikt zijn als hoogwatervluchtplaats moeten tijdens de herfst- en winterperiode, wanneer de kans op stormen het grootst is, droog staan of geringe hoeveelheid water hebben. Niet alle droogvallende platen in de winter zijn geschikt als hoogwaterplaats. De eilanden Haringvreter, Schutteplaat, Mosselplaat en Aardbeieneiland in het Veerse Meer zijn bijvoorbeeld begroeid met bomen. Hierdoor zijn ze ongeschikt als hoogwatervluchtplaats voor de Bonte Strandloper #2.
|
|
ecotoop-gebied |
nest |
voedsel |
---|---|---|
open water |
|
++ |
rietvegetaties |
|
|
ruigten |
++ |
+ |
zandige, open ruigten en pioniersvegetaties |
|
|
heide stuifzand, veen, open duin |
++ |
+ |
grasland |
++ |
+ |
akkers |
|
|
struwelen |
|
|
bos |
|
|
bebouwd gebied |
|
|
open gebied |
|
|
Het nest wordt gemaakt op de bodem.
Het voedsel wordt gezocht op het wateroppervlak, de waterkant, onder water en op de bodem.
De bepalende factor van voorkomen is de aanwezigheid van zoute-zilte ruigten en graslanden.
Deze rekenregels zijn niet gevalideerd.
Het Veerse meer.
Een voorbeeldproject is niet beschikbaar
1 http://www.soortenbank.nl/
2 http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/
3 Duel, H. en Specken, B.. Habitatmodel Fuut: een model voor het bepalen van de kwaliteit van water- en moerasgebieden als broedhabitat voor de Fuut (Podiceps cristatus). TNO-BSA Werkdocument P 94-029. 1994
4 Sierdsema, H.Broedvogels en beheer. Staatsbosbeheer.SOVON.1995
5 Wijsman, J.|Onderzoek naar de toekomstige waterkwaliteit en ecologie van het Veerse Meer. Studie naar het effect van het doorlaatmiddel en aanvullende maatregelen. Deel 2: Opzet en verificatie van de Habitat Evaluatie Procedure. WL|Delft Hydraulics. november 2002