Algemeen
Algemene kenmerken |
|
---|---|
Naam soort(en)groep |
Blauwborst - Luscinia svecica cyanecula |
Regio |
Nederland |
Watersysteem |
moerassen, vennen, rivieren |
Natuurparameter |
vogels |
HR nr |
A272 |
Factsheet opgemaakt door |
K.E. van de Wolfshaar |
|
Foto: Rein Hofman |
Habitat beschrijving
Algemeen voorkomen
De Blauwborst is gebonden aan vochtige gebieden met plaatselijk dichte, struikenrijke vegetatie, zoals moerassen, vennen, rivieren, beken, kanalen en sloten, voormalige getijdengebieden, natte heidegebieden, hoogveengebieden, maar ook akkergebieden (koolzaad), braakliggende terreinen en spoorbanen. Een slikkige oever of anderzijds kale bodem biedt goede foerageermogelijkheden, terwijl plaatselijk dichte vegetatie dienst doet als nestgelegenheid en als zangpost. De laatste decennia heeft de soort zich sterk uitgebreid en broedde vanaf de jaren tachtig in alle delen van Nederland #2.
Voedselhabitat en strategie
De Blauwborst eet voornamelijk ongewervelden, maar eet ook bessen en zaden. Hij fourageert op de grond of laag in vegetatie #1.
Reproductie en migratie
De grootste aantallen broeden in Nederland in verruigd rietland met opslag van wilg en/of vlier #2.
Beheer
Omdat de soort bij voorkeur in verruigd rietland broed dient er geen beheer toegepast geworden. Er dient niets gedaan te worden zolang het stadium met riet, rietruigte en wat oplsag aanwezig is. Als er te veel bosopslag voorkomt dan dient dit verwijdert te worden #3.
Dosis-effect relaties
Zie ook Algemeen - Bodemfauna-etende vogels en Algemeen - Broed en rust habitat (Water)vogels voor algemene rekenregels voor vogels. Volgens Sierdsema 1995 is Natte ruigten met struiken de sleutelfactor tot het voorkomen van de Blauwborst#1.
Nesthabitat
periode |
HSI |
---|---|
tot in maart |
1 |
tot in april |
0.5 |
tot na april |
0.2 |
geen |
1 |
Referentie: #3
Algemeen leefgebied
stadium |
HSI |
---|---|
waterriet |
0 |
waterriet met droge plekken |
0.2 |
vochtig open rietland |
0.4 |
riet met verspreide boom/struikopslag |
0.8 |
rietruigte met opslag |
1 |
rietruigte met moerasbos |
0.8 |
moerasbos met open plekken |
0.5 |
moerasbos vrijwel gesloten |
0.1 |
Referentie: #3
Vochtklassen |
HSI |
---|---|
Open water |
0 |
Nat (ca. grondwatertrap 1-2a) |
1 |
Vochtig (ca. grondwatertraap 2b-3) |
0.5 |
Droog (ca. grondwatertrap >=4) |
0 |
Referentie: #4
h3 Ornithologisch Basisregister #4
ecotoop-gebied |
nest |
voedsel |
---|---|---|
open water |
|
|
rietvegetaties |
++ |
+ |
ruigten |
|
+ |
zandige, open ruigten en pioniersvegetaties |
|
|
heide stuifzand, veen, open duin |
|
|
grasland |
|
|
akkers |
|
|
struwelen |
+ |
+ |
bos |
|
|
bebouwd gebied |
|
|
open gebied |
|
|
Het nest wordt gemaakt op de bodem, in de kruilaag of de lage struiklaag.
Het voedsel wordt gezocht op de bodem, in de kruilaag, de lage struiklaag en in de lucht.
De bepalende factor van voorkomen is de aanwezigheid van natte ruigten met struiken.
Onzekerheid en validatie
Deze rekenregels zijn niet gevalideerd.
Toepassingsgebied
Moerassen.
Voorbeeld project
Niet aanwezig.
Referenties
1 http://www.soortenbank.nl/
2 http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/
3 Van der Winden, J., Dirksen, S. en Poot, M.J.M.. HSI-modellen voor oevergebonden watervogels. Bureau Waardenburg bv. 1996
4 Sierdsema, H. Broedvogels en beheer. Staatsbosbeheer.SOVON. 1995