Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.
Comment: Migrated to Confluence 4.0

home

Wiki Markup
[home]
{scrollbar}

h1. 

Driehoeksmossel

...

-

...

Dreissena polymorpha

Algemeen

Section
Column
width80%

Algemene kenmerken

 

Naam

polymorpha_ h1. Algemeen {section}{column:width=80%} || Algemene kenmerken || || | Naam

soort(en)groep

|

Driehoeksmossel

-

_

Dreissena

polymorpha_ | | Regio |

polymorpha

Regio

Nederland,

Europa

| | Watersysteem |

Watersysteem

meren,

rivieren

| | Natuurparameter | weekdieren | | Factsheet opgemaakt door |

Natuurparameter

weekdieren

Factsheet opgemaakt door

K.E.

van

de

Wolfshaar,

M.

Haasnoot

|{column}{column:width=20%} | !Driehoeksmossel.jpg|thumbnail! | | Foto: Ron Offermans

Column
width20%

Image Added

Foto: Ron Offermans Bron:kennislink.nl

Habitat beschrijving

Algemeen voorkomen

De Driehoeksmossel komt voor in rivieren, meren, plassen en kanalen en hecht zich aan allerlei hardsubstraat. Driehoeksmosselen zijn in de winter stapelvoedsel voor watervogels zoald de Kuifeend Aythya fuligula, de Tafeleend A. ferina, de Topper A. marila en de Meerkoet Fulica atra. Driehoeksmosselen zijn een doelsoort van zoete, grote stagnante wateren in het beneden rivierengebied.

Milieurandvoorwaarden

De milieucondities die van belang zijn voor de driehoeksmossel zijn zoet water, bodemtype, waterdiepte en watertemperatuur #2, #6.

Driehoeksmosselen vestigen zich op hard substraat zoals stenen en schelpen. Ze foerageren door algen te filteren uit het water. Hoge slibconcentraties in het water of op de bodem kunnen dit verhinderen en zorgen uiteindelijk voor verstikking.
Uit experimenten in het lab uitgevoerd naar mosselfiltratie van driehoeksmosselen onder verschillende anorganische slibconcentraties blijkt dat de filtratie van driehoeksmosselen op slib afneemt met toenemende slibconcentraties (#11). Een slibconcentratie van meer dan 1 g/L maakt de filtratie voor de mosselen erg lastig. Bij deze concentratie is niet alleen de filtratie op slib zelf laag, maar ook die op de groenalg (#11). Op den duur zou dit kunnen betekenen dat de mosselen weinig goed voedsel binnen krijgen (en teveel bezig zijn met het verwijderen van slib via pseudofaeces) waardoor ze niet goed groeien en misschien wel dood gaan.
De diepte waarop mosselen voorkomen verschilt per gebied. Er zijn waarnemingen tot 50 meter diepte gedaan ([#9). De hoogste dichtheden vinden meestal plaats op een diepte tussen de 2 en 5 m (#2). In ondieptes wordt de afwezigheid mogelijk veroorzaakt door de snelle temperatuurwisselen of door predatiedruk op mosselen of door een hoge wintersterfte als gevolg van een lange periode met zuurstofloosheid bij ijsbedekking (#8). Bij grotere dieptes (>5m) zijn temperatuur en zuurstofgehalte vaak limiterende factoren (#10).

De groei en reproduktie van de driehoeksmosselen wordt beïnvloed door de watertemperatuur #2. In koude wateren (< 15 ˚C) is de periode van groei kort en is de reproduktie minimaal (Morton, 1969; Lewandowski, 1982; Strayer, 1991). Ook warme wateren hebben een negatief effect op de populatie-ontwikkeling (Walz, 1974). Sterftecijfers nemen toe bij watertemperaturen van > 26-32 ˚C (Strayer, 1991). Noordhuis en Houwing (2003) suggereren dat er mogelijk een negatief effect is van relatief warme winters. De eerste eieren en larven worden in de Poolse meren gesignaleerd bij watertemperaturen van 17-19 ˚C (Lewandowski, 1982) en in de Noord-Amerikaanse meren bij 13 ˚C (Hebert e.a., 1989).

In het IJsselmeer begint de jaarlijkse lengtegroei van de driehoeksmosselen in april en eindigt in september. Uit onderzoek van Reeders (1989) is gebleken, dat bij een watertemperatuur van 5-20 ˚C de filtratiesnelheid optimaal is. Beneden de 5 ˚C neemt de filtratiesnelheid abrupt af tot een geringe waarde en bij een watertemperatuur van meer dan 20 ˚C neemt de snelheid geleidelijk af. Volgens het onderzoek van Morton (1969) vindt alleen lengtegroei plaats bij een watertemperatuur van meer dan 11 ˚C en komt bij een watertemperatuur van meer dan 30 ˚C de lengtegroei geheel tot stilstand. De driehoeksmossel is zeer gevoelig voor snelle stijgingen van de watertemperatuur. Bij bestrijding van de driehoeksmosselen in koelwatersystemen wordt daarom de thermoshock-methode gehanteerd: bij een watertemperatuur van 35 ˚C wordt in een half uur alle aangroei gedood (Jenner en Mommen, 1985). De ontwikkelingsmogelijkheden van driehoeksmosselen in de Randmeren wordt beperkt door een aantal factoren, waaronder de snelle stijging van de watertemperatuur en grote dagelijkse temperatuurschommelingen die in het voorjaar in de ondiepe en beschutte meren kunnen optreden. Door deze veranderingen wordt de voortplanting van de driehoeksmosselen volledig verstoord (Vanhemelrijk e.a., 1993).

Beheer en ontwikkelingskansen

Met name veranderingen aan zoutgehalte, waterdiepte en watertemperatuur kunnen tot een verandering van het voorkomen van de driehoeksmossel leiden.

Dosis-effect relaties

Deze dosis-effect relaties zijn gebaseerd op een uitgebreide studie van TNO (#2) en een expert meeting (#3).
Er wordt onderscheid gemaakt voor meren en rivieren voor waterdiepte en stroomsnelheid #2.

Voor het Markermeer is in 2014 in het kader van het NMIJ project op basis van meetdata nog eens kritisch naar de habitatvereisten van driehoeksmosselen en quagga's gekeken. Onder de responscurves staat voor het Markermeer, indien van toepassing, een stukje tekst met hoe de rekenregel voor driehoeksmosselen en/of quagga's aangepast zou moeten worden. Meer achtergrond is terug te vinden in (#13) en (#14)


Stroomdiagram


Wiki Markup
|{column}{section}
h1. Habitat beschrijving


h3. Algemeen voorkomen

De Driehoeksmossel komt voor in rivieren, meren, plassen en kanalen en hecht zich aan allerlei hardsubstraat. Driehoeksmosselen zijn in de winter stapelvoedsel voor watervogels zoald de Kuifeend _Aythya fuligula_, de Tafeleend _A. ferina_, de Topper _A. marila_ en de Meerkoet _Fulica atra_.  Driehoeksmosselen zijn een doelsoort van zoete, grote stagnante wateren in het beneden rivierengebied.

h3. Milieurandvoorwaarden

De milieucondities die van belang zijn voor de driehoeksmossel zijn zoet water, bodemtype, waterdiepte en watertemperatuur [#2], [#6].

Driehoeksmosselen vestigen zich op hard substraat zoals stenen en schelpen. Ze foerageren door algen te filteren uit het water. Hoge slibconcentraties in het water of op de bodem kunnen dit verhinderen en zorgen uiteindelijk voor verstikking. 
Uit experimenten in het lab uitgevoerd naar mosselfiltratie van driehoeksmosselen onder verschillende anorganische slibconcentraties blijkt dat de filtratie van driehoeksmosselen op slib afneemt met toenemende slibconcentraties ([#11]). Een slibconcentratie van meer dan 1 g/L maakt de filtratie voor de mosselen erg lastig. Bij deze concentratie is niet alleen de filtratie op slib zelf laag, maar ook die op de groenalg ([#11]). Op den duur zou dit kunnen betekenen dat de mosselen weinig goed voedsel binnen krijgen (en teveel bezig zijn met het verwijderen van slib via pseudofaeces) waardoor ze niet goed groeien en misschien wel dood gaan. 
De diepte waarop mosselen voorkomen verschilt per gebied. Er zijn waarnemingen tot 50 meter diepte gedaan ([#9). De hoogste dichtheden vinden meestal plaats op een diepte tussen de 2 en 5 m ([#2]). In ondieptes wordt de afwezigheid mogelijk veroorzaakt door de snelle temperatuurwisselen of door predatiedruk op mosselen of door een hoge wintersterfte als gevolg van een lange periode met zuurstofloosheid bij ijsbedekking ([#8]). Bij grotere dieptes (>5m) zijn temperatuur en zuurstofgehalte vaak limiterende factoren ([#10]).

De groei en reproduktie van de driehoeksmosselen wordt beïnvloed door de watertemperatuur [#2]. In koude wateren (< 15 ˚C) is de periode van groei kort en is de reproduktie minimaal (Morton, 1969; Lewandowski, 1982; Strayer, 1991). Ook warme wateren hebben een negatief effect op de populatie-ontwikkeling (Walz, 1974). Sterftecijfers nemen toe bij watertemperaturen van > 26-32 ˚C (Strayer, 1991). Noordhuis en Houwing (2003) suggereren dat er mogelijk een negatief effect is van relatief warme winters. De eerste eieren en larven worden in de Poolse meren gesignaleerd bij watertemperaturen van 17-19 ˚C (Lewandowski, 1982) en in de Noord-Amerikaanse meren bij 13 ˚C (Hebert e.a., 1989).

In het IJsselmeer begint de jaarlijkse lengtegroei van de driehoeksmosselen in april en eindigt in september. Uit onderzoek van Reeders (1989) is gebleken, dat bij een watertemperatuur van 5-20 ˚C de filtratiesnelheid optimaal is. Beneden de 5 ˚C neemt de filtratiesnelheid abrupt af tot een geringe waarde en bij een watertemperatuur van meer dan 20 ˚C neemt de snelheid geleidelijk af. Volgens het onderzoek van Morton (1969) vindt alleen lengtegroei plaats bij een watertemperatuur van meer dan 11 ˚C en komt bij een watertemperatuur van meer dan 30 ˚C de lengtegroei geheel tot stilstand. De driehoeksmossel is zeer gevoelig voor snelle stijgingen van de watertemperatuur. Bij bestrijding van de driehoeksmosselen in koelwatersystemen wordt daarom de thermoshock-methode gehanteerd: bij een watertemperatuur van 35 ˚C wordt in een half uur alle aangroei gedood (Jenner en Mommen, 1985). De ontwikkelingsmogelijkheden van driehoeksmosselen in de Randmeren wordt beperkt door een aantal factoren, waaronder de snelle stijging van de watertemperatuur en grote dagelijkse temperatuurschommelingen die in het voorjaar in de ondiepe en beschutte meren kunnen optreden. Door deze veranderingen wordt de voortplanting van de driehoeksmosselen volledig verstoord (Vanhemelrijk e.a., 1993).


h3. Beheer en ontwikkelingskansen

Met name veranderingen aan zoutgehalte, waterdiepte en watertemperatuur kunnen tot een verandering van het voorkomen van de driehoeksmossel leiden.

h1. Dosis-effect relaties

Deze dosis-effect relaties zijn gebaseerd op een uitgebreide studie van TNO ([#2]) en een expert meeting ([#3]). 
Er wordt onderscheid gemaakt voor meren en rivieren voor waterdiepte en stroomsnelheid [#2].

Voor het Markermeer is in 2014 in het kader van het [NMIJ project|http://www.deltares.nl/nl/project/1210661/natuurlijk-er-markermeer-ijmeer] op basis van meetdata nog eens kritisch naar de habitatvereisten van driehoeksmosselen en quagga's gekeken. Onder de responscurves staat voor het Markermeer, indien van toepassing, een stukje tekst met hoe de rekenregel voor driehoeksmosselen en/of quagga's aangepast zou moeten worden. Meer achtergrond is terug te vinden in ([#13]) en ([#14])

\\
h4. Stroomdiagram
\\

{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Slib in bodem|Schelpen in bodem|bodemtype"
shape = "record"
];

"node3" [
label = "HGI vestiging"
shape = "record"
];

"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="maximum"]
[
id = 2
];

{flowchart}

Wiki Markup
{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Zoutgehalte|Gemiddelde watertemperatuur juni tot augustus|Gemiddeld orhofosfaat|Gemiddeld zuurstofgehalte|Slibgehalte water bij de bodem|HGI vestiging"
shape = "record"
];

"node3" [
label = "HGI algemeen"
shape = "record"
];

"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];

{flowchart}
\\


Wiki Markup
{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Waterdiepte"
shape = "record"
];

"node3" [
label = "HGI meren extra"
shape = "record"
];

"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];

{flowchart}
\\


Wiki Markup
{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Waterdiepte|Gemiddelde stroomsnelheid oeverzone"
shape = "record"
];

"node3" [
label = "HGI rivieren extra"
shape = "record"
];

"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"];

{flowchart}
\\



h4. Algemene 


Algemene dosis-effect

...

relaties

{
Section
}{
Column
:
width
=
50%
} {chart:type=xyline|title=Zoutgehalte|xlabel=zoutgehalte (g Cl/L)|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} ||zoutgehalte (g Cl/L)|| HGI || |0 |1| |1|1| |1.1|0| |5|0| {chart} Referentie: [#3] +Voor het Markermeer+: Op grond van literatuur is de Quaggamossel minder tolerant voor hogere zoutgehaltes. Het theoretische verschil in de grenswaarde van zoutgehalte is voor het Markermeer echter niet relevant, omdat ook de laagste van de twee nooit wordt bereikt. {column}{column:width=50%} {chart:type=xyline|title=Gemiddelde watertemperatuur juni-augustus|xlabel=temperatuur|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} ||temperatuur|| HGI || |0 |0| |13|1| |17|1| |20|0| |25|0| {chart} Referentie: [#2] +Voor het Markermeer+: Het verschil in temperatuurtolerantie van driehoeksmosselen en quagga's is vooral in de winter relevant. In de bestaande kennisregel zit echter de zomertemperatuur. De iets lagere tolerantie van hogere temperaturen bij de Quaggamossel is wel in tegenspraak met de veel hogere dichtheden. Daarom wordt de rekenregel voor quagga's ten opzichte van driehoeksmosselen niet gewijzigd. {column}{section}{section}{column:width=50%} {chart:type=xyline|title=Gemiddeld orthofosfaatgehalte|xlabel=orthofosfaat (mg/L)|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} ||orthofosfaat (mg/L)|| HGI || |0 |0| |0.01|1| |0.1|1| |0.3|0| {chart} Referentie: [#3] +Voor het Markermeer+: Quagga's hebben een hogere tolerantie voor lagere fosfaatgehalten. Hierom zou bovenstaande grafiek voor quagga's aangepast moeten worden. Echter, de onderste grenswaarde van 0,02 is ook voor Driehoeksmosselen te hoog; begin jaren 80 waren de zomergemiddelden in het Markermeer al lager. De mosselen deden het toen prima. De onderste grenswaarde wordt veranderd in 0,01 (voor zowel quagga als driehoeksmossel). {column}{column:width=50%} {chart:type=xyline|title=Gemiddeld zuurstofgehalte|xlabel=zuufstof (mg/L)|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} ||zuurstof (mg/L)|| HGI || |0 |0| |5|0| |7|1| |15|1| {chart} Referentie: [#2] +Voor het Markermeer+: Zuurstof is minder relevant omdat lage gehalten alleen voorkomen bij langdurige stratificatie tijdens hittegolven, eens per zoveel jaar. Bovendien moet de populatie mosselen (hetzij driehoeksmosselen hetzij quagga's) zich van massale sterfte binnen enkele jaren kunnen herstellen. De grenswaarden worden voor het Markermeer daarom niet gewijzigd. {column}{section} {section}{column:width=50%} {chart:type=bar|title=Bodemtype|xlabel=bodem|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} ||bodem || HGI || |klei|0.466| |leem|0.688| |zand|0.743| |veen|0.074| |stortsteen|0.879| {chart} Referentie: [#3] +Voor het Markermeer+: wordt niet gebruikt omdat het niet relevant is (schelpen en slib in bodem zijn van belang voor vestiging van driehoeksmosselen en quagga's). {column} {column:width=50%} {chart:type=bar|title=Slibgehalte bodem (%)|xlabel=slibgehalte|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} ||slibfractie op de bodem (%)|| HGI|| omschrijving || |0 - 10|0.753|slibarm| |10 - 25|0.45|matig slibrijk| |25 - 100|0.103|slibrijk| {chart} Referentie: [#3] {column} {section} {section}{column:width=50%} {chart:type=xyline|title=Schelpen in bodem|xlabel=Biovolume schelpen (ml/m2)|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} ||Biovolume schelpen (ml/m2) || HGI || |0 |0| |10|0.4| |20|0.6| |30|0.8| |40|1| |100|1| {chart} Referentie: [#7] {column} {column:width=50%} {chart:type=xyline|title=Slibgehalte water bij de bodem|xlabel=Slibgehalte (mg/l)|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} ||Slibgehalte (mg/l) || HGI || |0 |1| |500|1| |600|0.8| |700|0.6| |800|0.4| |900|0.2| |1000|0| {chart} Referentie: ([#11]) {column}{column:width=50%} {column} {section} h4. Toegevoegde dosis-effect relaties voor meren {section}{column:width=50%} {chart:type=bar|title=Waterdiepte meren|xlabel=diepte (m)|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} ||diepte (m) || HGI || |0 - 2|0.287| |2 - 5|0.76| |5 - 10|0.634| |10 - 25|0.205| |25 - 50|0.033| |> 50|0| {chart} Referentie: [#3] +Voor het Markermeer+: in ondiepere gebieden is waterdiepte dominant over orthofosfaat. Dieptes groter dan 5 meter komen in het Markermeer weinig voor. De voorgestelde wijzigingen zijn dus niet zo relevant. Verhoging van de geschiktheid van de dieptezone 2-5 meter naar 0,9 geeft voor zowel quagga's en driehoeksmosselen in combinatie met de rekenregel voor orthofosfaat (met een verlaagde onderste grenswaarde) een beter resultaat t.o.v. de karteringen. {column} {section} {section}{column:width=50%} h4. Toegevoegde dosis-effect relaties voor rivieren {chart:type=bar|title=Waterdiepte rivieren|xlabel=diepte (m)|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} ||diepte (m) || HGI || |0 - 1|0.4| |1 - 3|1| |3 - 5|0.4| |> 5|0| {chart} Referentie: [#2] {column} {column:width=50%} {chart:type=xyline|title=Gemiddelde stroomsnelheid oeverzone|xlabel=stroomsnelheid (m/s)|yLabel=HGI |dataDisplay=true|dataOrientation=vertical|legend=false} ||stroomsnelheid (m/s) || HGI || |0|1| |0.5|1| |0.8|0| |1|0| {chart} Referentie: [#2] {column}{column:width=50%} {column} {section} h1. Onzekerheid en validatie Deze dosis-effect relaties zijn gevalideerd voor het IJsselmeer ([#4]) en Markermeer ([#5], [#7]). In deze validatie is voor het IJsselmeer nog geen effecrelaties voor slibconcentraties meegenomen. Voor de validatie van het Markermeer zijn de effectrelaties voor slibconcentraties wel meegenomen. Echter, de slibconcentraties zijn bekend voor het jaar 2007 en de driehoeksmosselmeting is gedaan in 2004. Nieuwe driehoeksmosseldata is te verwachten in 2010/2011. Nieuwe validatie is dan nodig, wat waarschijnlijk leidt tot een betere predictie van het model, doordat mismatch van het model van de meetdata nu vooral plaats heeft op de plaatsen waar volgens het model slib limiterend is voor de groei van driehoeksmosselen. ||aanwezigheid goed voorspeld| 0.69 || ||afwezigheid goed voorspeld| 0.80 || ||aanwezigheid fout voorspeld| 0.31 || ||afwezigheid fout voorspeld| 0.20 || Hierbij is aanwezigheid van de driehoeksmossel in het model gezet op een habitatgeschiktheid van 0.5. h1. Toepasbaarheid Deze dosis-effect relaties zijn toepasbaar op zoete wateren in Nederland. h1. Voorbeeld project Volkerak-Zoommeer Habitat analyse ([#1]). Seizoensgebonden peil in het IJsselmeergebied ([#12]) h1. Referenties 1 {anchor:1} Haasnoot, M. en Van de Wolfshaar, K.E.. Habitat analyse in het kader van de Planstudie/MER voor Krammer, Volkerak en Zoommeer. WL report Q4015. 2006 2 {anchor:2} Duel, H. en Specken B.. Habitatmodel Driehoeksmossel en andere modellen voor het voorspellen van de populatie-omvang van de Driehoeksmossel _Dreissena polymorpha_ in meren en rivieren. TNO-BSA werkdocument P94-026 1994 3 {anchor:3} Van der Lee, G., H. Duel, S. Groot, H. Aarts, R. Pouwels (2000). Kwaliteit van het HEP-instrumentarium voor toepassing in het IJsselmeergebied. WL | Delft Hydraulics, WL-rapport T2391 4 {anchor:4} Haasnoot, M. (2004) Memo validatie rekenregels Driehoeksmossel IJsselmeer. 5 {anchor:5} Van de Lee, G., H.F.P. van den Boogaard, W.E. Penning (2001). Achtergronddocument voor aanvulling van het habitatinstrument: 1. Flexibilisering invoer; 2. Onzekerheidsanalyse; 3. Validatie. WL rapport Q3433 6 {anchor:6} Noordhuis, R. & EJ. Houwing, 2003. Oorzaken en gevolgen van een vermoedelijke "crash" met betrekking tot waterkwaliteit, slibhuishouding en natuurwaarden. RIZA rapport 2003.016, Lelystad. 7 {anchor:7} Van de Wolfshaar, K.E., M. Haasnoot, 2007. Toetsing dosis-effect relaties HABITAT. Pilot voor het Markermeer en de Voordelta. WL-report Q4327. [Download|http://public.deltares.nl/download/attachments/16384257/Van+de+Wolfshaar+en+Haasnoot+2007.pdf?version=1] 8 {anchor:8} Strayer, D.L. (1991). Projected distribution of the zebra mussel. Dreissana polymorpha, in North America. Can. J. Fish. Aquati. Sci. 48:1389-1395. 9 {anchor:9} Laane, W.E.M. (1994). Habitatmodellen Driehoeksmossel, _Hydropsyche contubernalis_ en Oeveraas. RIZA werkdocument, 96.044x. 10 {anchor:10} Sprung, M. (1994). The other life: An account of present knowledge of the larval phase of _Dreissana polymorpha_. Ch.2 in Zebra Myssels, biology, impacts and control. Ed. by Nalepa F. and Schloesser D.W. pp 39-53 11 {anchor:11} [Dionisio 2009 Memo slibinvloed op driehoeksmosselen|Driehoeksmossel - Dreissena polymorpha + quagga^Memo Slibinvloed driehoeksmosselen.doc] 12 {anchor:12} Haasnoot et al (2005) Seizoensgebonden Peilen in het IJsselmeergbied [Download|http://public.deltares.nl/download/attachments/16384257/Haasnoot+et+al+2005.pdf?version=1] 13 {anchor:13} Zuidam, B. van, 2014, Upgrade kennisregels waterplanten [Download pdf| https://publicwiki.deltares.nl/download/attachments/25722892/Rapportage+kennisregels+v4.pdf] 14 {anchor:14} Zuidam, B. van, 2014, Upgrade kennisregels waterplanten - bijlage [Download pdf| https://publicwiki.deltares.nl/download/attachments/25722892/Rapportage+kennisregels+-+bijlage+v3.pdf]
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelzoutgehalte (g Cl/L)
typexyline
titleZoutgehalte
dataOrientationvertical
yLabelHGI

zoutgehalte (g Cl/L)

HGI

0

1

1

1

1.1

0

5

0

Referentie: #3

Voor het Markermeer: Op grond van literatuur is de Quaggamossel minder tolerant voor hogere zoutgehaltes. Het theoretische verschil in de grenswaarde van zoutgehalte is voor het Markermeer echter niet relevant, omdat ook de laagste van de twee nooit wordt bereikt.

Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabeltemperatuur
typexyline
titleGemiddelde watertemperatuur juni-augustus
dataOrientationvertical
yLabelHGI

temperatuur

HGI

0

0

13

1

17

1

20

0

25

0

Referentie: #2
Voor het Markermeer: Het verschil in temperatuurtolerantie van driehoeksmosselen en quagga's is vooral in de winter relevant. In de bestaande kennisregel zit echter de zomertemperatuur. De iets lagere tolerantie van hogere temperaturen bij de Quaggamossel is wel in tegenspraak met de veel hogere dichtheden. Daarom wordt de rekenregel voor quagga's ten opzichte van driehoeksmosselen niet gewijzigd.

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelorthofosfaat (mg/L)
typexyline
titleGemiddeld orthofosfaatgehalte
dataOrientationvertical
yLabelHGI

orthofosfaat (mg/L)

HGI

0

0

0.01

1

0.1

1

0.3

0

Referentie: #3
Voor het Markermeer: Quagga's hebben een hogere tolerantie voor lagere fosfaatgehalten. Hierom zou bovenstaande grafiek voor quagga's aangepast moeten worden. Echter, de onderste grenswaarde van 0,02 is ook voor Driehoeksmosselen te hoog; begin jaren 80 waren de zomergemiddelden in het Markermeer al lager. De mosselen deden het toen prima. De onderste grenswaarde wordt veranderd in 0,01 (voor zowel quagga als driehoeksmossel).

Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelzuufstof (mg/L)
typexyline
titleGemiddeld zuurstofgehalte
dataOrientationvertical
yLabelHGI

zuurstof (mg/L)

HGI

0

0

5

0

7

1

15

1

Referentie: #2
Voor het Markermeer: Zuurstof is minder relevant omdat lage gehalten alleen voorkomen bij langdurige stratificatie tijdens hittegolven, eens per zoveel jaar. Bovendien moet de populatie mosselen (hetzij driehoeksmosselen hetzij quagga's) zich van massale sterfte binnen enkele jaren kunnen herstellen. De grenswaarden worden voor het Markermeer daarom niet gewijzigd.

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelbodem
typebar
titleBodemtype
dataOrientationvertical
yLabelHGI

bodem

HGI

klei

0.466

leem

0.688

zand

0.743

veen

0.074

stortsteen

0.879

Referentie: #3 Voor het Markermeer: wordt niet gebruikt omdat het niet relevant is (schelpen en slib in bodem zijn van belang voor vestiging van driehoeksmosselen en quagga's).

Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelslibgehalte
typebar
titleSlibgehalte bodem (%)
dataOrientationvertical
yLabelHGI

slibfractie op de bodem (%)

HGI

omschrijving

0 - 10

0.753

slibarm

10 - 25

0.45

matig slibrijk

25 - 100

0.103

slibrijk

Referentie: #3

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelBiovolume schelpen (ml/m2)
typexyline
titleSchelpen in bodem
dataOrientationvertical
yLabelHGI

Biovolume schelpen (ml/m2)

HGI

0

0

10

0.4

20

0.6

30

0.8

40

1

100

1

Referentie: #7

Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelSlibgehalte (mg/l)
typexyline
titleSlibgehalte water bij de bodem
dataOrientationvertical
yLabelHGI

Slibgehalte (mg/l)

HGI

0

1

500

1

600

0.8

700

0.6

800

0.4

900

0.2

1000

0

Referentie: (#11)

Column
width50%

Toegevoegde dosis-effect relaties voor meren

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabeldiepte (m)
typebar
titleWaterdiepte meren
dataOrientationvertical
yLabelHGI

diepte (m)

HGI

0 - 2

0.287

2 - 5

0.76

5 - 10

0.634

10 - 25

0.205

25 - 50

0.033

> 50

0

Referentie: #3

Voor het Markermeer: in ondiepere gebieden is waterdiepte dominant over orthofosfaat. Dieptes groter dan 5 meter komen in het Markermeer weinig voor. De voorgestelde wijzigingen zijn dus niet zo relevant. Verhoging van de geschiktheid van de dieptezone 2-5 meter naar 0,9 geeft voor zowel quagga's en driehoeksmosselen in combinatie met de rekenregel voor orthofosfaat (met een verlaagde onderste grenswaarde) een beter resultaat t.o.v. de karteringen.

Section
Column
width50%

Toegevoegde dosis-effect relaties voor rivieren

Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabeldiepte (m)
typebar
titleWaterdiepte rivieren
dataOrientationvertical
yLabelHGI

diepte (m)

HGI

0 - 1

0.4

1 - 3

1

3 - 5

0.4

> 5

0

Referentie: #2

Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelstroomsnelheid (m/s)
typexyline
titleGemiddelde stroomsnelheid oeverzone
dataOrientationvertical
yLabelHGI

stroomsnelheid (m/s)

HGI

0

1

0.5

1

0.8

0

1

0

Referentie: #2

Column
width50%

Onzekerheid en validatie

Deze dosis-effect relaties zijn gevalideerd voor het IJsselmeer (#4) en Markermeer (#5, #7). In deze validatie is voor het IJsselmeer nog geen effecrelaties voor slibconcentraties meegenomen.
Voor de validatie van het Markermeer zijn de effectrelaties voor slibconcentraties wel meegenomen. Echter, de slibconcentraties zijn bekend voor het jaar 2007 en de driehoeksmosselmeting is gedaan in 2004. Nieuwe driehoeksmosseldata is te verwachten in 2010/2011. Nieuwe validatie is dan nodig, wat waarschijnlijk leidt tot een betere predictie van het model, doordat mismatch van het model van de meetdata nu vooral plaats heeft op de plaatsen waar volgens het model slib limiterend is voor de groei van driehoeksmosselen.

aanwezigheid goed voorspeld

0.69

afwezigheid goed voorspeld

0.80

aanwezigheid fout voorspeld

0.31

afwezigheid fout voorspeld

0.20

Hierbij is aanwezigheid van de driehoeksmossel in het model gezet op een habitatgeschiktheid van 0.5.

Toepasbaarheid

Deze dosis-effect relaties zijn toepasbaar op zoete wateren in Nederland.

Voorbeeld project

Volkerak-Zoommeer Habitat analyse (#1).
Seizoensgebonden peil in het IJsselmeergebied (#12)

Referenties

1

Anchor
1
1
Haasnoot, M. en Van de Wolfshaar, K.E.. Habitat analyse in het kader van de Planstudie/MER voor Krammer, Volkerak en Zoommeer. WL report Q4015. 2006
2
Anchor
2
2
Duel, H. en Specken B.. Habitatmodel Driehoeksmossel en andere modellen voor het voorspellen van de populatie-omvang van de Driehoeksmossel Dreissena polymorpha in meren en rivieren. TNO-BSA werkdocument P94-026 1994
3
Anchor
3
3
Van der Lee, G., H. Duel, S. Groot, H. Aarts, R. Pouwels (2000). Kwaliteit van het HEP-instrumentarium voor toepassing in het IJsselmeergebied. WL | Delft Hydraulics, WL-rapport T2391
4
Anchor
4
4
Haasnoot, M. (2004) Memo validatie rekenregels Driehoeksmossel IJsselmeer.
5
Anchor
5
5
Van de Lee, G., H.F.P. van den Boogaard, W.E. Penning (2001). Achtergronddocument voor aanvulling van het habitatinstrument: 1. Flexibilisering invoer; 2. Onzekerheidsanalyse; 3. Validatie. WL rapport Q3433
6
Anchor
6
6
Noordhuis, R. & EJ. Houwing, 2003. Oorzaken en gevolgen van een vermoedelijke "crash" met betrekking tot waterkwaliteit, slibhuishouding en natuurwaarden. RIZA rapport 2003.016, Lelystad.
7
Anchor
7
7
Van de Wolfshaar, K.E., M. Haasnoot, 2007. Toetsing dosis-effect relaties HABITAT. Pilot voor het Markermeer en de Voordelta. WL-report Q4327. Download
8
Anchor
8
8
Strayer, D.L. (1991). Projected distribution of the zebra mussel. Dreissana polymorpha, in North America. Can. J. Fish. Aquati. Sci. 48:1389-1395.
9
Anchor
9
9
Laane, W.E.M. (1994). Habitatmodellen Driehoeksmossel, Hydropsyche contubernalis en Oeveraas. RIZA werkdocument, 96.044x.
10
Anchor
10
10
Sprung, M. (1994). The other life: An account of present knowledge of the larval phase of Dreissana polymorpha. Ch.2 in Zebra Myssels, biology, impacts and control. Ed. by Nalepa F. and Schloesser D.W. pp 39-53
11
Anchor
11
11
Dionisio 2009 Memo slibinvloed op driehoeksmosselen
12
Anchor
12
12
Haasnoot et al (2005) Seizoensgebonden Peilen in het IJsselmeergbied Download
13
Anchor
13
13
Zuidam, B. van, 2014, Upgrade kennisregels waterplanten Download pdf
14
Anchor
14
14
Zuidam, B. van, 2014, Upgrade kennisregels waterplanten - bijlage Download pdf