Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.
Comment: Migrated to Confluence 4.0

Home

Wiki Markup
[Home]
{scrollbar}

h1. 

Snoekbaars

...

-

...

Stizostedion lucioperca

Algemeen

Section
Column
width80%

Algemene kenmerken

 

Naam

lucioperca_ h1. Algemeen {section}{column:width=80%} || Algemene kenmerken || || | Naam

soort(en)groep

|

Snoekbaars

-

_

Stizostedion

lucioperca_ | | Regio |

lucioperca

Regio

Nederland,

Europa

| | Watersysteem |

Watersysteem

meren,

rivieren

| | Natuurparameter | vissen | | Factsheet opgemaakt door |

Natuurparameter

vissen

Factsheet opgemaakt door

M.P.

Weeber

|{column}{column:width=20%} | !Snoekbaars nl.wikipedia.org.jpg|thumbnail! | | [

Column
width20%

Image Added

nl.wikipedia.org

]

Foto:

P.

Spaans |{column}{section} h1. Habitat beschrijving h3. Algemeen voorkomen De snoekbaars (Stizostedion lucioperca) komt alleen in Europa voor. Oorspronkelijk was de snoekbaars voornamelijk verspreid in het oostelijke deel van Europa rond de Kaspische, de Zwarte en de Baltische zee. In 1880 is de soort uitgezet in het stroomgebied van de Rijn en later ook in Franse, Engelse, Spaanse, Italiaanse en Griekse wateren. De Snoekbaars komt voor in alle grote rivieren en hiermee in verbinding staande meren. De Snoekbaars is een typische predator die van belang kan zijn bij de regulering van cyprinidenbestanden. Ook is de Snoekbaars van groot commercieel belang en wordt door sportvissers erg gewaardeerd [#1]. h3. Voedselhabitat en strategie Tot een lengte van ca. 2 cm eet snoekbaars vrijwel uitsluitend zoöplankton, boven 10 cm uitsluitend vis, hiertussen wordt de voedselsamenstelling door de omstandigheden en het aanbod bepaald. De maximale prooigrootte voor adulte snoekbaars bedraagt ca. 45% van zijn eigen lengte. Dankzij een verschil in prooigrootte-voorkeur tussen snoek en snoekbaars zijn deze soorten waarschijnlijk geen voedselconcurrenten van elkaar. Baars en Snoekbaars hebben wel aanzienlijke overlap in prooivoorkeur. Door voedselgebrek kan er kannibalisme optreden [#1]. h3. Reproductie en migratie De snoekbaars wordt geslachtsrijp na 3 tot 5 jaar bij een lengte van ongeveer 35 - 45 cm. De paai vindt plaats in april mei of juni, afhankelijk van het klimaat. In Nederland valt de paaitijd meestal rond eind april-begin mei, wanneer het water een temperatuuur heeft van 12-15 graden Celsius. In grotere wateren paait de snoekbaars doorgaans in de ondiepere oeverzones, in kleinere wateren is deze voorkeur minder duidelijk. De paaidiepte varieert van 1-17 meter [#1]. In de grote rivieren trekt de snoekbaars in de paaitijd naar stilstaand of zeer langzaam stromend water. Voordat de eieren worden afgezet, maken de mannetjes in ondiep water

Spaans

Habitat beschrijving

Algemeen voorkomen

De snoekbaars (Stizostedion lucioperca) komt alleen in Europa voor. Oorspronkelijk was de snoekbaars voornamelijk verspreid in het oostelijke deel van Europa rond de Kaspische, de Zwarte en de Baltische zee. In 1880 is de soort uitgezet in het stroomgebied van de Rijn en later ook in Franse, Engelse, Spaanse, Italiaanse en Griekse wateren. De Snoekbaars komt voor in alle grote rivieren en hiermee in verbinding staande meren. De Snoekbaars is een typische predator die van belang kan zijn bij de regulering van cyprinidenbestanden. Ook is de Snoekbaars van groot commercieel belang en wordt door sportvissers erg gewaardeerd #1.

Voedselhabitat en strategie

Tot een lengte van ca. 2 cm eet snoekbaars vrijwel uitsluitend zoöplankton, boven 10 cm uitsluitend vis, hiertussen wordt de voedselsamenstelling door de omstandigheden en het aanbod bepaald. De maximale prooigrootte voor adulte snoekbaars bedraagt ca. 45% van zijn eigen lengte. Dankzij een verschil in prooigrootte-voorkeur tussen snoek en snoekbaars zijn deze soorten waarschijnlijk geen voedselconcurrenten van elkaar. Baars en Snoekbaars hebben wel aanzienlijke overlap in prooivoorkeur. Door voedselgebrek kan er kannibalisme optreden #1.

Reproductie en migratie

De snoekbaars wordt geslachtsrijp na 3 tot 5 jaar bij een lengte van ongeveer 35 – 45 cm. De paai vindt plaats in april mei of juni, afhankelijk van het klimaat. In Nederland valt de paaitijd meestal rond eind april-begin mei, wanneer het water een temperatuuur heeft van 12-15 graden Celsius. In grotere wateren paait de snoekbaars doorgaans in de ondiepere oeverzones, in kleinere wateren is deze voorkeur minder duidelijk. De paaidiepte varieert van 1-17 meter #1.

In de grote rivieren trekt de snoekbaars in de paaitijd naar stilstaand of zeer langzaam stromend water. Voordat de eieren worden afgezet, maken de mannetjes in ondiep water (0.5-1.5

...

m

...

diep)

...

een

...

nest.

...

De

...

mannetjes

...

bewaken

...

het

...

broed

...

tegen

...

indringers

...

en

...

kuitrovers

...

(Blankvoorn,

...

Baars

...

en

...

Aal)

...

en

...

waaieren

...

met

...

de

...

vinnen

...

over

...

het

...

legsel,

...

waardoor

...

vers

...

water

...

wordt

...

aangevoerd

...

en

...

slib

...

wordt

...

verwijderd.

...

De

...

incubatietijd

...

van

...

de

...

eieren

...

bedraagt

...

ongeveer

...

110

...

daggraden:

...

11

...

dagen

...

bij

...

10

...

graden

...

Celsius

...

en

...

4

...

dagen

...

bij

...

18

...

graden

...

Celsius.

...

In

...

Nederland

...

vormt

...

de

...

watertemperatuur

...

zelden

...

een

...

beperkende

...

factor

...

voor

...

de

...

ontwikkeling

...

van

...

de

...

eieren.

...

6

...

tot

...

7

...

dagen

...

na

...

het

...

uitkomen

...

van

...

de

...

eieren

...

beginnen

...

de

...

larven

...

zich

...

te

...

voeden

...

met

...

zoöplankton

...

en

...

kleine

...

bodemorganismen

...

van

...

0.1-0.4

...

mm.

...

De

...

larven

...

hebben

...

gedurende

...

de

...

eerste

...

dagen

...

een

...

positieve

...

fototaxis

...

(ze

...

bewegen

...

omhoog

...

naar

...

het

...

licht);

...

dit

...

verandert

...

na

...

enkele

...

weken

...

in

...

een

...

negatieve

...

fototaxis.

...

Een

...

voortdurende

...

inwerking

...

van

...

direct

...

maar

...

ook

...

diffuus

...

licht

...

blijkt

...

in

...

dit

...

stadium

...

snel

...

tot

...

schade

...

en

...

sterfte

...

te

...

leiden

...

#1

...

.

...

Aan

...

het

...

einde

...

van

...

de

...

eerste

...

zomer,

...

al

...

vanaf

...

20-26

...

dagen,

...

kan

...

de

...

0+-snoekbaars

...

overgaan

...

op

...

consumptie

...

van

...

vis,

...

bij

...

voorkeur

...

spiering

...

en

...

jonge

...

baars,

...

maar

...

ook

...

wel

...

cypriniden,

...

indien

...

deze

...

in

...

grote

...

dichtheden

...

beschikbaar

...

zijn.

...

Afhankelijk

...

van

...

het

...

voedselaanbod

...

kan

...

kannibalisme

...

optreden

...

#1

...

.

...

Leeftijd

...

en

...

mortaliteit

...

Sterfte

...

onder

...

larven

...

kan

...

vooral

...

optreden

...

wanneer

...

de

...

voedseldichtheid

...

(voornamelijk.

...

Naupliuslarven)

...

gedurende

...

de

...

eerste

...

dagen

...

onvoldoende

...

is.

...

Kannibalisme

...

kan

...

ook

...

een

...

grote

...

invloed

...

hebben

...

op

...

de

...

sterkte

...

van

...

een

...

jaarklasse;

...

snoekbaarzen

...

staan

...

voornamelijk

...

in

...

hun

...

eerste

...

levensjaar

...

bloot

...

aan

...

predatie

...

door

...

soortgenoten.

...

Ook

...

dit

...

is

...

weer

...

afhankelijk

...

van

...

de

...

prooivisdichtheid

...

van

...

het

...

water

...

#1

...

.

Milieu eisen

Een relatief geringe diepte van het water, troebelheid (veroorzaakt door een grote (zoö)planktondichtheid,

...

met

...

name

...

Leptodora)

...

en

...

een

...

goed

...

prooivisbestand

...

(vooral

...

spiering)

...

zijn

...

optimale

...

omstandigheden

...

voor

...

de

...

snoekbaars.

...

De

...

planktondichtheid

...

en

...

weersomstandigheden

...

bepalen

...

in

...

hoge

...

mate

...

de

...

overleving

...

in

...

het

...

eerste

...

jaar.

...

Bij

...

sterk

...

teruglopende

...

zoöplanktondichtheid

...

zal

...

het

...

bestand

...

aan

...

jonge

...

snoekbaarzen

...

ook

...

zeer

...

snel

...

achteruit

...

gaan.

...

Een

...

doorgaans

...

als

...

zeer

...

geschikt

...

“snoekbaarswater” kan

...

daardoor,

...

als

...

gevolg

...

van

...

ongunstige

...

weersomstandigheden

...

met

...

een

...

negatieve

...

invloed

...

op

...

de

...

planktonproductie,

...

soms

...

onverwacht

...

slechte

...

mogelijkheden

...

bieden

...

aan

...

(vooral

...

jonge)

...

snoekbaars.

...

Onder

...

de

...

5

...

graden

...

Celsius

...

stopt

...

alle

...

activiteit.

...

Het

...

actief

...

voedsel

...

zoeken

...

en

...

de

...

spijsvertering

...

komen

...

pas

...

weer

...

op

...

gang

...

bij

...

8-10

...

graden

...

Celsius.

...

De

...

letale

...

temperatuur

...

ligt

...

rond

...

de

...

31.5

...

en

...

37.0

...

graden

...

Celsius.

...

De

...

paaitemperatuur

...

ligt

...

tussen

...

de

...

8

...

en

...

22

...

graden

...

Celsius.

...

Bij

...

temperaturen

...

lager

...

dan

...

7

...

en

...

hoger

...

dan

...

25

...

graden

...

Celsius

...

neemt

...

de

...

mortaliteit

...

en

...

abnormaliteiten

...

bij

...

embryo’s toe #1.

De Snoekbaars voelt zich het beste thuis in vrijwel stilstaand water, hoewel hij ook in water met een stroomsnelheid >10 cm/s wordt waargenomen. Hierin bevindt hij zich op een waterdiepte van 1 tot meer dan 25 meter. Stratificatie verdrijft de Snoekbaars uit de diepste lagen, omdat de snoekbaars hoge eisen stelt aan het zuurstofgehalte. Een zuurstofgehalte van 4.5 mg/l en lager is letaal voor jonge snoekbaarzen en zorgt dat adulte snoekbaarzen wegtrekken.
Verder is troebel water optimaal voor de snoekbaars: de ogen zijn aangepast aan het zien bij lage lichtintensiteit. Helder water moet behoorlijk diep zijn voor de Snoekbaars, zodat toch een lage lichtintensiteit bereikt wordt bij de bodem, waar de snoekbaars zich voornamelijk ophoudt. Tijdens perioden van voedselschaarste wordt de Snoekbaars ook litoraal aangetroffen, omdat daar dan relatief veel jonge prooivis te vinden is #1.

De snoekbaars houdt zich bij voorkeur op op plaatsen op die beschutting bieden, zoals spaarzame vegetatie en hellingen. Op de bodem liggende boomstammen en stronken bieden ideale schuilplaatsen. Een dichte begroeiing biedt zeer goede omstandigheden voor Baars en Snoek, wat nadelig is voor het snoekbaarsbroed. Zand, grind, klei en mergel zijn als bodemsubstraat zeer geschikt voor het maken van een snoekbaarsnest. Een zachte bodem zorgt ervoor dat de eieren snel door modder-, slib- of detritusdeeltjes bedekt raken en dit is erg ongunstig. Verder dient de pH hoger te zijn dan 6.1, hieronder treedt er bij zowel larven als adulten sterfte op. De aldulte snoekbaars begeeft zich in zoet tot matig brakwater. Snoekbaars larven sterven bij een zoutgehalte van 10 promille. Calcium- en kopergehalte zijn ook belangrijk in het overleven van de snoekbaarslarven #1.

Response curves

Stroomdiagram


Wiki Markup
{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Temperatuur (adult) | Zuurstofgehalte (adult) | Stroomsnelheid | Saliniteit "
shape = "record"
];

"node3" [
label = "HGI Waterkwaliteit Snoekbaars"
shape = "record"
];

"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];

{flowchart}

...



Wiki Markup
{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Zichtdiepte | Gemiddelde diepte | Percentage bodembedekking met obstakels/reliëf "
shape = "record"
];

"node3" [
label = "HGI Beschutting Snoekbaars"
shape = "record"
];

"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="Formule 1"]
[
id = 2
];

{flowchart}

...


Formule

...

1

...

=

...

(

...

wortel(

...

"Zichtdiepte"

...

*

...

"Gemiddelde

...

diepte")

...

+

...

"Bodemobst.reliëf"

...

)

...

/

...

2


Wiki Markup
{flowchart}graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Temperatuur (paai) | Temperatuur (embryo) | Percentage afzetsubstraat | Bodemsubstraat "
shape = "record"
];

"node3" [
label = "HGI Voortplanting Snoekbaars"
shape = "record"
];

"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="Formule 2"]
[
id = 2
];

{flowchart}

...


Formule

...

2

...

=

...

Minimum(

...

"Temperatuur

...

(paai)",

...

"Temperatuur

...

(embryo)",

...

(

...

"Percentage

...

afzetsubstraat

...

+

...

"Bodemsubstraat"

...

)

...

/

...

2

...

)

...

HGI

...

Waterkwaliteit

...

snoekbaars

...

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelgem. watertemperatuur (graden Celsius)
typexyline
titleTemperatuur (adult)
dataOrientationvertical
yLabelHGI

gem. watertemperatuur (graden Celsius)

HGI

8

0

18

1

28

1

32

0.5

37

0

Referentie: #1

Column
width50%
Chart
xlabelOrientationvertical
ylabelHGI
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelmin. zuurstofgehalte (mg/l)
typexyline
titleZuurstofgehalte (adult)
dataOrientationvertical

min. zuurstofgehalte (mg/l)

HGI

4.5

0

6

0.5

9

1

Referentie: #1

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelgem. zuurgraad (pH)
typexyline
titleZuurgraad
dataOrientationvertical
yLabelHGI

gem. zuurgraad (pH)

HGI

6.1

0

6.4

1

8

1

8.2

0

Referentie: #1

Column
width50%
Chart
xlabelOrientationvertical
ylabelHGI
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelmax. stroomsnelheid (cm/s)
typexyline
titleStroomsnelheid
dataOrientationvertical

min. stroomsnelheid (cm/s)

HGI

0

1

10

1

25

0.5

30

0

Referentie: #1

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelgem. salaniteit(promiel)
typexyline
titleSalaniteit
dataOrientationvertical
yLabelHGI

gem. salaniteit(promiel)

HGI

0

1

5

1

8

0.5

10

0

Referentie: #1

Column
width50%

HGI Beschutting Snoekbaars

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelzichtdiepte (m)
typexyline
titleZichtdiepte
dataOrientationvertical
yLabelHGI

zichtdiepte (m)

HGI

0

0

0.3

0.5

0.5

1

0.9

1

1.5

0.5

3

0

Referentie: #1

Column
width40%
Chart
xlabelOrientationvertical
ylabelHGI
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelgem. waterdiepte (m)
typexyline
titleWaterdiepte
dataOrientationvertical

gem. waterdiepte (m)

HGI

1

0

2

0.2

3

0.5

4

1

10

1

Referentie: #1

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelbodemobstakels/relief (%)
typexyline
titlePercentage bodembedekking met obstakels/reliefs
dataOrientationvertical
yLabelHGI

bodemobstakels/relief (%)

HGI

0

0.2

50

1

100

1

Referentie: #1

Column
width50%

HGI Voortplanting

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelgem.watertemperatuur (graden Celsius)
typexyline
titleTemperatuur (paai)
dataOrientationvertical
yLabelHGI

gem.watertemperatuur (graden Celsius)

HGI

6

0

8

0.5

12

1

15

1

22

0.5

26

0

Referentie: #1

Column
width50%
Chart
xlabelOrientationvertical
ylabelHGI
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelmax. watertemperatuur (graden Celsius)
typexyline
titleTemperatuur (embryo)
dataOrientationvertical

watertemperatuur (graden Celsius)

HGI

7

0

9

0.5

12

1

18

1

24

0.5

25

0

Referentie: #1

Section
Column
width50%
Chart
xlabelOrientationvertical
ylabelHGI
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabeloppervlakte afzetsubstraat (%)
typexyline
titlePecentage afzetsubstraat
dataOrientationvertical

oppervlakte afzetsubstraat (%)

HGI

0

0.2

30

1

100

1

Referentie: #1

Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelhard bodemsubstraat (%)
typexyline
titleBodemsubstraat
dataOrientationvertical
yLabelHGI

hard bodemsubstraat (%)

HGI

0

0

100

1

Referentie: #1

Onzekerheid en validatie

(warning) Deze response curves zijn niet gevalideerd.

Toepasbaarheid

Nederland.

Voorbeeldproject

Een voorbeelproject is niet beschikbaar.

Referenties

1

Anchor
1
1
Bakker, H.D., Schouten, W.J. (1992) Habitat Geschiktheid Index Model: De Snoekbaars Stizostedion lucioperca. Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij. december 1992