Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.
Column
width80%

De drie RWES systemen proberen zoveel mogelijk volgens dezelfde methodiek en indelingen te werken. Hierdoor kunnen de drie systemen op een consistente manier voor 1 watersysteem gebruikt worden. De grenzen van de drie systemen worden bepaald door de hydrologische gradiënt: van permanent overstroomd naar overstromingsvrij (zie Figuur 1).

Figuur 1: overzicht van de hydrodynamische grenzen tussen RWES-Aquatisch, RWES-Oevers en RWES-Terrestrisch (naar voorbeeld van Willemsen et al. (2007)).


Hoewel er gestreefd is naar een uniforme methodiek, leidt het verschil in karakter van de drie systemen tot iets andere invullingen om te komen tot een ecotoopclassificatie. Zo worden de positionele factoren alleen gebruikt in RWES-Aquatisch en maken zowel RWES-Oevers als RWES-Terrestrisch gebruik van een trapsgewijze classificatie door middel van conditionele factoren. Een ander verschil is het gebruik van eco-elementen: deze worden alleen gebruikt door RWES-Aquatisch en RWES-Oevers. Naast de verschillen in methodiek, zijn de conditionele factoren deels verschillend tussen de 3 systemen. Oorzaak is dat in de drie systemen, andere factoren belangrijk zijn (zie Figuur 2).


Figuur 2: overzicht van het gebruik van positionele en conditionele factoren en eco-elementen in de drie systemen om te komen tot een uiteindelijke ecotoopclassificatie.

Anchor
Positionele factoren
Positionele factoren
Positionele factoren

De drie onderdelen van het RWES (Aquatisch, Oevers en Terrestrisch) worden van elkaar onderscheiden op basis van de hydrodynamische gradiënt: van permanent overstroomd naar overstromingsvrij (zie Figuur 1). Alleen binnen Binnen RWES-Aquatisch worden wateren onder andere ingedeeld als eerste onderverdeeld in typen aan de hand van de positionele factoren. Deze positionele factoren ('stromingsrichting' en saliniteit) onderscheiden de volgende typen waterlichamen'saliniteit':

  • Rivieren,
    • Hoofstroom en Nevengeul
    • Rivierbegeleidende wateren
  • Getijdenwateren,
    • Zoet
    • Zwak brak en brak
  • Meren, en
  • Kanalen
    • Zoet
    • Brak

Deze indeling weerspiegelt de verschillen in de uiterlijke verschijningsvormen en de ecologische inhoud van deze vier typen waterlichamen. In RWES-Oevers en RWES-Terrestrisch worden dus geen positionele factoren gebruikt, maar nemen in hun methodiek wel de opsplitsing in watertypen van RWES-Aquatisch mee (zie figuur 1).

Anchor
Conditionele factoren
Conditionele factoren
Conditionele factoren

Alle drie de RWES systemen gebruiken wel conditionele factoren:

  • Mechanische dynamiek (allen),
  • Hydrodynamiek (RWES-Aquatisch) of hydrologie (RWES-Oevers en RWES-Terrestrisch),
  • bodemtype (RWES-Aquatisch),
  • Zoutgehalte (RWES-Oevers) en
  • Gebruik en beheer (RWES-Oevers en RWES-Terrestrisch).

De conditionele factoren zijn de basis voor de ecotoopclassificicatie. Een verfijning van ecotopen wordt gehanteerd in RWES-Aquatisch en RWES-Oevers: door het gebruik van eco-elementen wordt de status van een aantal operationele factoren, zoals zuurstofrijkdom en nutriënt beschikbaarheid, afgeleid.

 

Anchor
Eco-elementen
Eco-elementen
Eco-elementen

 

Anchor
Ecotoopclassificatie
Ecotoopclassificatie
Ecotoopclassificatie

Op basis van de conditionele factoren, en soms uitgebreid met eco-elementen, worden ecotopen gedefinieerd. Onderstaande 'Mondriaan'- figuur geeft de structuur van de ecotopenclassificatie weer.

Figuur 2: 'Generiek' Mondriaan figuur.

De categorie "Hoofdsysteem" heeft de klasses "Aquatisch", "Oevers" en "Terrestrisch". De categorie "Ecotopengroep" splitst deze klasses verder op in:

  • Aquatisch:
    • Rivieren,
      • Hoofstroom en Nevengeul
      • Rivierbegeleidende wateren
    • Getijdenwateren,
      • Zoet
      • Zwak brak en brak
    • Meren en
    • Kanalen.
      • Zoet
      • Brak
  • Oevers:
    • Ondiep water,
    • Kale platen,
    • Harde substraten,
    • Moerasplanten-helofytenzone,
    • Moerasruigtes,
    • Zachthout struwelen en bossen,
    • Graslanden en
    • Schelpenbanken, schooren en groene stranden.
  • Terrestrisch:
    • Antropogeen,
    • Onbegroeid,
    • Grasland,
    • Ruigte,
    • Bos en
    • Moeras.

Vervolgens wordt het ecotoop benoemd en worden de daarbij behorende indelingskenmerken en eventueel het eco-element gepresenteerd. Op de pagina 'RWES Samenvatting' staat een beknopte weergave van de conditionele factoren die gebruikt worden bij de ecotoop-indelingen in de verschillende RWES systemen.

Per Hoofdsysteem worden de bijbehorende ecotopen op de pagina's 'RWES-Aquatisch', 'RWES-Oevers' en 'RWES-Terrestrisch' verder behandeld.

...