Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.

...

Scatterplots van de chlorofyl : P of chlorofyl : N ratio´s tegen het doorzicht laten ook voor verschillende ondiepe meertypen (M11, M14, M25 en M27) een ´knik´ zien in deze ratio´s bij een doorzicht van circa 0,6 m (figuur 2.4 en 2.5). In deze meertypen verschillen de frequentieverdelingen van de chlorofyl : P en chlorofyl : N ratio´s dus significant tussen de deelset meer-jaren met doorzicht > 0.6 m en die met doorzicht < 0.6 m. De Voor de diepe meertypen (M16, M20 en M21) is dit niet het geval. Omdat in heldere meren de chlorofyl : P en chlorofyl : N ratio´s lager zijn, is de maximale concentratie N of P waarbij de chlorofyl concentratie nog voldoet aan een doelstelling, bijvoorbeeld de ondergrens van het GET of GEP, hoger in heldere meren dan in troebele meren. Hysterese is dus alleen van belang voor ondiepe meren, maar geldt voor zowel zand- en kleimeren als voor veenmeren. Deze empirische bevindingen zijn in overeenstemming met wat op grond van modelberekeningen met PCLake voorspeld is (Janse, 2005). Hysterese uit zich in dat wanneer een systeem in de troebele toestand (met hoge chlorofyl : P en chlorofyl : N ratio´s) bevindt, een verdere reductie in totaal-P of totaal-N nodig is om een bepaalde doelstelling voor chlorofyl te halen, dan de concentraties die toegestaan kunnen worden wanneer het systeem eenmaal in de heldere toestand is.

...

Onderstaand staan de rekenregels nader toegelicht voor de berekening van de EKR voor fytoplankton op basis van abundantie (uitgedrukt als chlorofyl-concentratie) en soortensamenstelling. Hierbij wordt tevens aandacht geschonken aan hysterese effecten die van belang zijn voor de relaties tussen de belangrijkste stuurvariabelen en de doelvariabele chlorofyl-a. Hysterese is het verschijnsel dat de respons van het ecosysteem van met name ondiepe meren tijdens periode met toenemende nutriëntenbelasting (eutrofiëring) anders verloopt dan die tijdens afnemende nutriëntenbelasting (oligotrofiëring) (Scheffer, 1998; Janse, 2005). Dit heeft gevolgen voor de nutriëntenconcentraties die corresponderen met de klassengrenzen van de chlorofyl-a maatlat. Is een meersysteem eenmaal in de heldere toestand, dan zijn de toegestane chlorofyl-a concentraties hoger dan wanneer een meersysteem nog in de troebele toestand is (Portielje, 2005).

 Omdat Omdat in natuurlijke systemen de variabiliteit groot is, wordt uitgegaan van een risicobenadering. De afgeleide relaties geven het verband tussen stuurvariabele en doelvariabele, gegeven een acceptabel geachte overschrijdingskans van een doelstelling zoals in de maatlatten aangegeven klassengrenzen. Welke overschrijdingskans acceptabel geacht wordt is uiteindelijk een beleidsmatige keuze. De Europese Kaderrichtlijn Water stelt met betrekking tot de abiotische stuurvariabelen dat ´they must ensure a good ecological status´. De natuurlijke variabiliteit zorgt echter dat een 100% garantie nooit gegeven kan worden, of zal leiden tot wel zeer strenge en onrealistische doelstellingen. De Kaderrichtlijn geeft echter niet aan hoe dit ´ensure´ dan geïnterpreteerd dient te worden, en welke kans op het niet voldoen aan de ´good ecological status´ nog wel acceptabel geacht wordt. In de KRW-Verkenner wordt de 90-percentiel waarde gehanteerd, dit is de bijbehorende N- of P-concentratie waarbij de kans dat chlorofyl doelstelling overschreden wordt 10% bedraagt. Deze waarden zijn bepaald aan de hand van frequentieverdelingen van chlorofyl : nutriënten ratio´s, per meertype en met onderscheid naar heldere en troebele meren (zie hieronder).

...

Van de frequentieverdelingen van de chlorofyl : P en chlorofyl : N ratio´s voor de verschillende meertypen met onderscheid naar troebele en heldere toestand zijn de 90% percentielen bepaald (tabel 3.1). Voor berekening van de chlorofyl : N ratio wordt de totaal-N concentratie gecorrigeerd voor een inerte stikstof fractie van 0,67 mg N/l (dit is het totaal-N gehalte bij een chlorofyl-a gehalte van 0 µg/l, zie figuur 2.3.). Bij Afhankelijk of P of N het limiterende nutrient is, worden de 90-percentielen voor de chlorofyl : P en chlorofyl : N ratio's hebben de rekenregels de volgende vormdoor invulling van de totaal-P en totaal-N gehaltes berekend:

(Chlor-a conc)90% = minimum ((tot-P conc) * (chlor-a/P)90%); ((tot-N conc)-0,67) * (chlor-a/N)90%)

Hieruit zijn vervolgens de totaal-In deze formule hebben chlor-a/P en totaalchlorofyl-N concentraties berekend die dus overeenkomen met een overschrijdingskans van respectievelijk 10% van de ondergrens van de GET (de klassengrens voor chlorofyl tussen matig en goed). Bij de omzetting van chlorofyl-waarde naar a/N vaste waarden, die voor respectievelijk de heldere en troebele toestand verschillen. Wanneer de 90%-chlorofyl-waardesvoor het onderscheid tussen de matige en goede toestand (ondergrens GET) bekend is, kan met deze formule de bijbehorende totaal-P en totaal-N gehaltes berekend worden (zie tabel 3.1). Bij de omzetting van chlorofyl-waarde naar EKR-score moet rekening gehouden worden dat de klassegrenzen per watertype kunnen verschillen (zie Van der Molen & Pot, dec. 2007).

Omdat bij zeer hoge N of P concentraties de maximale chlorofyl : N of chlorofyl : P ratio´s afnemen (het betreffende nutriënt zal niet meer limiterend zijn), zijn alleen die meer-jaren meegenomen binnen de range van concentraties, waarbinnen deze afname (visueel beoordeeld) nog niet optreedt. Dit is ruwweg het geval wanneer totaal-N < 4.4 mg/l of totaal-P <0.3 mg/l (beide 2 x MTR). Over deze ranges zijn de frequentieverdelingen van de ratio´s nog vrijwel onafhankelijk van de totaal-N of totaal-P concentraties. Hierbij wordt vooralsnog aangenomen dat interactie tussen N en P geen rol van betekenis speelt (slechts één van beide nutriënten is beperkend).De 90 % maximale ratio's verschillen voor de ondiepe meren sterk tussen troebele meren (doorzicht < 0,6 m) en heldere meren (doorzicht > 0,6 m). Dit is te verklaren doordat in heldere meren top-down controle door grazers er voor zorgt dat de algenbiomassa laag wordt gehouden ten opzichte van de nutriëntenconcentraties.

Tabel 3.1. Berekende zomergemiddelde totaal-P en totaal-N concentratie waarbij de overschrijdingskans van de ondergrens van het GET voor chlorofyl-a 10% bedraagt. Voor de grenzen van de andere klassen (per watertype) wordt verwezen naar Van der Molen & Pot (dec. 2007). n (#) geeft het aantal meer-jaren waarvoor meetwaarden beschikbaar zijn. N* is de voor de inerte fractie van 0, 67 mg N/l gecorrigeerde zomergemiddelde totaal-N concentratie, dat wil zeggen de totaal-N concentratie die overeenkomt met 0 µg/l chlorofyl-a. De rekenregels geven een risicobenadering, namelijk die totaal-N of totaal-P concentratie waarbij de kans dat een gewenst chlorofyl-a gehalte wordt overschreden kleiner is dan een aanvaarbaar geacht risico, in dit geval dus kleiner dan 10%.

...