Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.

...


!Vissen in stromende wateren.jpg!De totale score voor de maatlat soortsamenstelling wordt bepaald door het gemiddelde van de scores, van de voor het betreffende beektype kenmerkende soorten, te nemen. In tabel x zijn voor ieder beektype de kenmerkende/indicator soorten benoemd.

Klassenindeling en EKR-scores van deelmaatlat abundantie
De klassenindeling van de concept-maatlatten (Van der Molen, 2007) gaat uit van het aantalspercentage van soortgroepen terwijl in de KRW-Verkenner gebruik wordt gemaakt van type kenmerkende indicatorsoorten voor deze soortgroepen. Voor toepassing binnen de KRW-Verkenner zijn de klassengrenzen van de concept-maatlatten daarom aangepast voor de indicatorsoorten. Dit is gebeurt door de klassengrenzen uit de concept-maatlat te vermenigvuldigen met het percentage van de indicatorsoort in de referentiesituatie gedeeld door het percentage van de soortgroep in de referentiesituatie. In Vriese & Beers (2004) is aangegeven welke aantalspercentages van type kenmerkende soorten en soortgroepen in de referentiesituaite in de onderscheiden beektypen aanwezig zijn. Deze percentages zijn gebaseerd op veldgegevens over de visstand in Nederlandse beken afkomstig uit diverse databestanden (OVB, Vissenatlassen Nederland en Limburg) die beschikbaar waren (Vriese & Beers, 2004).
Hoe van abiotiek naar abundantie?
Wat is betekenis van onderstaande tabellen?

Habitatcorrectiefactor
Voor antropogene effecten die niet direct gerelateerd zijn aan de stuurvariabelen stroomsnelheid en diepte maar die wel van invloed zijn op de beschikbaarheid van geschikt habitat wordt gebruik gemaakt van een habitatcorrectiefactor (HCF). De habitatcorrectiefactoren zijn veelal ingeschat op basis van expert judgement.

Op dit habitatpotentieel wordt tenslotte een correctiefactor toegepast voor het effect van schonen en de aanwezigheid van migratiebarrières. Het schonen van beken/riviertjes zorgt voor aantasting van het natuurlijk habitat waardoor dit minder geschikt wordt en de draagkracht afneemt. De aanwezigheid van migratiebarrières is van invloed op de bereikbaarheid van geschikte habitats voor migrerende soorten (bijlage 3 gaat hier dieper op in).

Formule:
Geschikt habitat indicatorsoort = (percentage geschikt habitat)* minimum ( habitatcorrectiefactoren)

Voor Winde is dit bijvoorbeeld het percentage habitat dat zich bevindt in stroomsnelheidsklassen V2-V5 en diepteklassen D4-D5 vermenigvuldigd met het minimum van de correctiefactoren schonen en aanwezigheid van migratiebarrières.

Habitatvoorkeur indicatorsoorten

Indicatorsoort

stroomsnelheidsklassen d

iepteklassen

habitatcorrectiefactor

Bermpje

V1,V2,V3

D2,D3

schonen, migratiebarrières (R12)

Riviergrondel

V1,V2

D2,D3,D4

schonen

Beekprik

V1,V2,V3

D1,D2

schonen, migratiebarrières (R4, R9)

Serpeling

V4,V5,V6

D4,D5

schonen, migratiebarrières (R5, R10)

Winde

V2,V3,V4,V5

D4,D5,D6

schonen, migratiebarrières (R6)

Snoek

V1

D4,D5,D6

schonen

Blankvoorn

V1,V2,V3

D5,D6,D7

schonen

Habitatcorrectiefactor intensief onderhoud
Het schonen van beken heeft met name effect op de habitatkwaliteit doordat de aanwezigheid van structuurelementen en wordt aangetast waardoor vissen minder beschutting vinden. Het effect van schonen is ingedeeld in 3 klassen (tabel). Middels de maatregel natuurvriendelijk schonen neemt het percentage van een waterlichaam met intensief onderhoud af (en de habitatcorrectiefactor dus toe).

Percentage waterlichaam met intensief onderhoud

10-25%

25-50%

50-100%

Correctiefactor factor habitatuitkomst

0.8

0.6

0.4

Habitatcorrectiefactor migratiebarrières (bijlage 3 gaat dieper in op de achtergrond bij de rekenregels)
Binnen de KRW-Verkenner wordt onderscheid gemaakt tussen de barrières die zich bevinden in het waterlichaam waarvoor de ecologische kwaliteit bepaald wordt en de barrières die zich bevinden in waterlichamen op de trekroute. De migrerende soorten in de kleinere beektypen zoals Beekprik migreren voornamelijk binnen deze beektypen voor de verschillende fasen van hun levenscyclus. Voor deze soorten wordt daarom alleen de aanwezigheid van barrières in het betreffende waterlichaam meegenomen voor het bepalen van de habitatcorrectiefactor. De grotere beken/rivierjes worden benut door migrerende soorten zoals de winden die vanuit andere watertypen (grotere rivieren) migreren. Voor deze soorten worden daarom ook de migratiebarrières die aanwezig zijn in waterlichamen op de trekroute meegenomen. De volgende formules worden toegepast voor het berekenen van de habitatcorrectiefactor voor migrerende soorten (HCF).

Formule correctiefactor voor barrières binnen waterlichaam:

HCFmigratie waterlichaam= 1/ (1 + aantal niet passeerbare kunstwerken in waterlichaam)

Formules correctiefactor voor barrières in waterlichamen op trekroute naar waterlichaam:

  • als aantal barrières = 0 dan HCFmigratie totaal is HCFmigratie waterlichaam
  • als aantal barrières > 0 dan HCFmigratie totaal = 0

Indicatorsoort migratie

Kenmerkend voor watertype

Watertypen op migratieroute

Beekprik

R4, R9

migreert binnen waterlichaam

Bermpje

R12

migreert binnen waterlichaam

Serpeling

R5, R10

R5, R6, R7, R8, R16

Winde

R6

R6, R7, R8, R16, M-typen

Formules ter bepaling van uiteindelijke EKR
De bepaling van de EKR gebeurt op de wijze zoals beschreven in Van der Molen (2006). De totaalscore van de EKR wordt berekend als het gemiddelde van de EKR's van de deelmaatlatten soortsamenstelling en abundantie.

De bepaling van de EKR voor de deelmaatlat soortsamenstelling gebeurt door het gemiddelde te nemen van de scores van de indicatorsoorten. Dit wijkt enigszins af van de berekeningswijze uit Van der Molen (2006). Onder het kopje "Klassenindeling en scores van deelmaatlat soortsamenstelling" wordt uitgelegd waarom de KRW-Verkenner hier van af wijkt.

De EKR voor de deelmaatlat abundantie wordt op dezelfde wijze berekend als in Van der Molen (2006): EKR = (reofiel + eurytoop)/2 + (migratie regionaal/zee) + (habitat gevoelig)/3.

...

Habitatvoorkeur indicatorsoorten

Indicatorsoort

stroomsnelheidsklassen d

iepteklassen

habitatcorrectiefactor

Bermpje

V1,V2,V3

D2,D3

schonen, migratiebarrières (R12)

Riviergrondel

V1,V2

D2,D3,D4

schonen

Beekprik

V1,V2,V3

D1,D2

schonen, migratiebarrières (R4, R9)

Serpeling

V4,V5,V6

D4,D5

schonen, migratiebarrières (R5, R10)

Winde

V2,V3,V4,V5

D4,D5,D6

schonen, migratiebarrières (R6)

Snoek

V1

D4,D5,D6

schonen

Blankvoorn

V1,V2,V3

D5,D6,D7

schonen

Percentage waterlichaam met intensief onderhoud

10-25%

25-50%

50-100%

Correctiefactor factor habitatuitkomst

0.8

0.6

0.4

Formule correctiefactor voor barrières binnen waterlichaam:

HCFmigratie waterlichaam= 1/ (1 + aantal niet passeerbare kunstwerken in waterlichaam)

Formules correctiefactor voor barrières in waterlichamen op trekroute naar waterlichaam:

  • als aantal barrières = 0 dan HCFmigratie totaal is HCFmigratie waterlichaam
  • als aantal barrières > 0 dan HCFmigratie totaal = 0

Indicatorsoort migratie

Kenmerkend voor watertype

Watertypen op migratieroute

Beekprik

R4, R9

migreert binnen waterlichaam

Bermpje

R12

migreert binnen waterlichaam

Serpeling

R5, R10

R5, R6, R7, R8, R16

Winde

R6

R6, R7, R8, R16, M-typen