Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.

...

Het habitattype Kranswierwateren is binnen Europa wijd verspreid. De plantengemeenschappen die in Nederland binnen dit habitattype voorkomen zijn nagenoeg beperkt tot de noordwest-Europese laagvlakte. Kranswieren zijn pioniers van minder voedselrijke, heldere wateren. Onder deze omstandigheden ontwikkelen ze dichte tapijten die bestaan uit een of meerdere soorten kranswieren, waarin nauwelijks andere waterplanten kunnen doordringen. De grote meren en plassen met kranswieren behoren tot de meest uitgestrekte vindplaatsen van het habitattype in Europa. De soortenrijkdom in ons land is hoog: de helft van de 40 kranswiersoorten in Europa komt in ons land voor. Nederland is daarom van zeer groot belang voor dit type.
De plantengemeenschappen vallen onder het verbond Charion fragilis (4Ba). Kenmerkende soorten voor kalkrijke wateren zijn: Gewoon kransblad (Chara vulgaris), Ruw kransblad (Chara aspera), Stekelharig kransblad (Chara hispida), Brokkelig kransblad (Chara contraria), Sterkranswier (Nitellopsis obtusa). In zwak brakke wateren kunnen ook gebogen kransblad (Chara connivens) en brakwaterkransblad (Chara canescens) een rol spelen.
In de grote meren van het IJsselmeergebied komen in de ondiepe zone (0,5 - 2,5 m) kranswieren voor als de waterkwaliteit voldoende is verbeterd en er voldoende licht tot op de bodem doordringt. Uitgestrekte 'kranswierweiden' zijn te vinden in de Veluwerandmeren, het IJmeer en de Gouwzee. De laatste jaren is er ook een toename te zien in het Gooimeer, het Zwarte Meer en langs de Friese kust.

...

Kranswieren komen voor in wateren met uiteenlopende chemische samenstelling (3#3). Het doorzicht in de waterkolom is de meest bepalende factor die die de maximale groeidiepte bepaalt waarop lichtbeperking optreedt. In zeer ondiep water (in meren met een vast peil < 20 cm) kunnen kranswieren echter niet groeien vanwege de turbulentie in de waterkolom en begrazing. De alkaliniteit kan zeer hoog zijn; ook in brakke meren en plassen kunnen kranswieren aspectbepalend zijn. Kranswieren hebben basisische condities (pH > 6) nodig. Ze groeien op uiteenlopende bodems (zand, klei, veen).
Uitgebreid onderzoek in het IJsselmeergebied heeft aangetoond dat daar de factoren doorzicht en diepte samen voor het grootste deel het voorkomen van Chara sp. verklaart, met name de plekken waar Chara afwezig is. Om ook de plekken waar Chara wel staat goed te kunnen voorspellen is de aanwezigheid in het voorgaande jaar als aanvullende factor nodig (1#1).

Beheer en ontwikkelingskansen

...

Section
Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabel%licht op de bodem
typelineXYline
titledoorzicht Doorzicht waterkolom
dataOrientationvertical
yLabelHSIHGI

%licht op de bodem

HGI

 

HSI

0

0

3

0

3

1

100

1

Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabeldiepte (m)
typeline
titlediepte
dataOrientationvertical
yLabelHSI

 

HSI

0

0

0.3

1

2.99

1

3.01

0

Column
width50%

...

Doorzicht waterkolom: hier is een relatieve maat aangegeven voor de lichtdoordringing in het water (doorzicht/diepte), waarbij is aangenomen dat positieve fotosynthese van waterplanten onmogelijk wordt als het doorzicht (Secchi) ruwweg de helft van de waterdiepte is, overeenkomend met een lichtreductie tot 3% op de bodem. Voor kranswieren is zo'n lichtdoordringing tot de bodem noodzakelijk in verband met de laagblijvende groeiwijze.

Column
width50%
Chart
dataDisplaytrue
domainaxesUpperBound4
legendfalse
xlabeldiepte (m)
typexyline
titleWaterdiepte
dataOrientationvertical
yLabelHGI

diepte (m)

HGI

0

0

0.3

1

2.99

1

3.01

0

Waterdiepte: deze regel is gebaseerd op de afleiding van de referentie-dieptegrens voor waterplanten ten behoeve van de bepaling van de "begroeibare zone" (ref 2). De hier weergegeven maximale diepte (in fig. aangegeven op 3 m) is watertype-specifiek.

3. NB: In het model MACROMIJ wordt gebruik gemaakt van een logistisch responsmodel:
P(chara)=exp(-1.85+6.85*(Secchidepth)+0.029*(depth))/(1+exp(-1.85+6.85*(Secchidepth)+0.029*(depth))

...

Bovenstaande rekenregel voor doorzicht/diepte geeft een zeer grove benadering van het potentieel areaal geschikt voor waterplantenbegroeiingen in meren. Voor specifiekere toepassingen wordt aangeraden het waterplantenmodel MACROMIJ te gebruiken. MACROMIJ is ontwikkeld op basis van data uit het IJsselmeergebied, maar is ook toepasbaar voor andere grote meren.

Toepassingsgebied

Toepasbaarheid

Deze dosis-effect relaties zijn geschikt voor groteGrote, ondiepe laaglandmeren. De MACROMIJ-rekenregels relaties zijn afgeleid op basis van een grote dataset van het IJsselmeergebied (1#1, 2 #2).

Voorbeeld project

Er is geen voorbeeld projekt.

Referenties

1

Anchor
1
1
M.S. van den Berg, M. Scheffer, E. van Nes & H. Coops (1999) Dynamics and stability of Chara sp. and Potamogeton pectinatus in a shallow lake changing in eutrophication level. Hydrobiologia 408/409: 335-342.
2
Anchor
2
2
M.S. van den Berg, W. Joosse & H. Coops (2003) A statistical model predicting the occurrence and dynamics of submerged macrophytes in shallow lakes in the Netherlands. Hydrobiologia 506-509: 611-623.
3
Anchor
3
3
E. Nat et al. (1994) Historisch en actueel verspreidingsbeeld van kranswieren in Nederland in samenhang met waterkwaliteitsfactoren.