Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.

...

Top-down controle van fytoplankton, zoals graas door watervlooien of driehoeksmosselen, is belangrijker in heldere systemen dan in troebele, algen gedomineerde systemen. Figuur 2.2 illustreert voor P hoe top-down effecten zich uiten als een positieve feedback, waarbij nutriëntenreductie leidt tot een verhoogd doorzicht en als gevolg daarvan een toename van biologische groepen die geassocieerd zijn met helder water en de graasdruk op het fytoplankton verhogen. Via een verlaging van de chlorofyl : P (of chlorofyl : N) ratio leidt dit weer tot een verdere verlaging van de chlorofyl-a concentratie etcetera. Dit leidt tot een zelfversterkend effect van het helderder worden van meren (positieve feedback loop). Om effecten van top-down controle te kunnen kwantificeren moeten derhalve relaties afgeleid worden tussen het voorkomen van deze voor helder water karakteristieke groepen en de chlorofyl : P en chlorofyl : N ratio. De beschikbaarheid van kwantitatieve gegevens omtrent abundantie of biomassa van waterplanten, driehoeksmosselen en zoöplankton is echter beperkend, zeker wanneer ook onderscheid naar de verschillende meertypen volgens de KRW indeling gemaakt wordt. Het doorzicht zelf kan echter een belangrijke indicator zijn om onderscheid te maken tussen heldere meren met top-down controle en troebele meren zonder top-down controle. Op basis van een grenswaarde voor het doorzicht, kunnen chlorofyl : P en chlorofyl : N relaties voor beide categorieën afgeleid worden. Figuur 2.3 illustreert dit voor meertype M14. In meer-jaren dat het doorzicht groter was dan 60 cm waren de verhoudingen van chlorofyl-a; tot totaal-P en totaal-N aanzienlijk lager dan in jaren waarin het doorzicht kleiner was dan 60 cm. De vaststelling van deze grenswaarde voor het doorzicht is echter arbitrair, en de waarde kan ook verschillen per meertype.

...

In deze formule hebben de chlorofyl-a : P en chlorofyl-a : N ratio's vaste waarden, die per watertype voor respectievelijk de heldere en troebele toestand verschillen (tabel 3.1). Wanneer de 90%-chlorofyl-waardes voor het onderscheid tussen de matige en goede toestand (ondergrens GET) bekend is, kan met deze formule de bijbehorende totaal-P en totaal-N gehaltes berekend worden (voor ieder watertype en heldere/troebele toestand, zie tabel 3.1). Bij de omzetting van chlorofyl-waarde naar EKR-score moet rekening gehouden worden dat de klassegrenzen per watertype kunnen verschillen (zie Van der Molen & Pot, dec. 2007).

...