Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.

...

Binnen de KRW-Verkenner wordt onderscheid gemaakt tussen de barrières die zich bevinden in het waterlichaam waarvoor de ecologische kwaliteit bepaald wordt en de barrières die zich bevinden in waterlichamen op de trekroute. De migrerende soorten in de kleinere beektypen zoals Beekprik migreren voornamelijk binnen deze beektypen voor de verschillende fasen van hun levenscyclus. Voor deze soorten wordt daarom alleen de aanwezigheid van barrières in het betreffende waterlichaam meegenomen voor het bepalen van de habitatcorrectiefactor. De grotere beken/rivierjes worden benut door migrerende soorten zoals de winden die vanuit andere watertypen (grotere rivieren) migreren. Voor deze soorten worden daarom ook de migratiebarrières die aanwezig zijn in waterlichamen op de trekroute meegenomen. De volgende formules worden toegepast voor het berekenen van de habitatcorrectiefactor voor migrerende soorten (HCF).

Formule correctiefactor voor barrières binnen waterlichaam:
HCFmigratie waterlichaam= 1/ (1 + aantal niet passeerbare kunstwerken in waterlichaam)

Formules correctiefactor voor barrières in waterlichamen op trekroute naar waterlichaam:
 - als aantal barrières = 0 dan HCFmigratie totaal is HCFmigratie waterlichaam
- als aantal barrières > 0 dan HCFmigratie totaal = 0

...

  3.         Klassenindeling en EKR-scores van deelmaatlat soortsamenstelling
 De maatlat soortsamenstelling uit de concept- maatlatten (Van der Molen 2004, 2006) gaat uit van het aantal typekenmerkende soorten in een beektype. Voor de verschillende toestandsklassen is hiervoor aangegeven hoeveel typekenmerkende soorten van de onderscheiden soortgroepen aanwezig dienen te zijn. Dit bleek binnen de KRW-Verkenner niet goed mogelijk. Het aantal soorten in de Verkenner is hiervoor te beperkt (levert problemen op bij het opstellen van 5 klassen). Daarom is in de KRW-Verkenner het voorkomen van een soort gerelateerd aan het areaal geschikt habitat in een waterlichaam. Op basis van expert judgement zijn hiervoor 5 klassen onderscheiden waarbij de score afloopt van 0.9 in de zeer goede toestand tot 0.1 in de slechte toestand. De totale score voor de maatlat soortsamenstelling wordt bepaald door het gemiddelde van de scores, van de voor het betreffende beektype kenmerkende soorten, te nemen (zie kopje formules ter bepaling van de ecologische kwaliteit).
 
       4.         Klassenindeling en EKR-scores van deelmaatlat abundantie
 De klassenindeling van de concept-maatlatten (Van der Molen & Pot, 2006) gaat uit van het aantalspercentage van soortgroepen terwijl in de KRW-Verkenner gebruik wordt gemaakt van type kenmerkende indicatorsoorten voor deze soortgroepen.  Voor toepassing binnen de KRW-Verkenner zijn de klassengrenzen van de concept-maatlatten daarom aangepast voor de indicatorsoorten. Dit is gebeurt door de klassengrenzen uit de concept-maatlat te vermenigvuldigen met het percentage van de indicatorsoort in de referentiesituatie gedeeld door het percentage van de soortgroep in de referentiesituatie. In Vriese & Beers (2004) is aangegeven  welke aantalspercentages van type kenmerkende soorten en soortgroepen in de referentiesituaite in de onderscheiden beektypen aanwezig zijn. Deze percentages zijn gebaseerd op veldgegevens over de visstand in Nederlandse beken afkomstig uit diverse databestanden (OVB, Vissenatlassen Nederland en Limburg) die beschikbaar waren (Vriese & Beers, 2004).











Bijlage 2: Achtergrondinformatie rekenregels


!Vissen in stromende wateren.jpg!De totale score voor de maatlat soortsamenstelling wordt bepaald door het gemiddelde van de scores, van de voor het betreffende beektype kenmerkende soorten, te nemen. In tabel x zijn voor ieder beektype de kenmerkende/indicator soorten benoemd.

...