scrollbar |
---|
...
H2130 -
...
Grijze duinen
Algemeen
Section | ||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
Habitat beschrijving
Algemeen voorkomen
Duinen Dit prioritaire habitattype betreft alle duingraslanden met een min of meer gesloten gras-, mos- of korstmosmat langs de Atlantische, Baltische en Noordzeekust in Europa. Dit zijn de zogenaamde 'grijze duinen', die meer landinwaarts liggen dan de met Helm (Ammophila arenaria) die de buitenste duinengordel van de kust (de zeereep) vormen, zijn een zelfstandig habitattype. Waar deze helmduinen vrij kunnen stuiven en de kust niet is vastgelegd, treffen we de mooiste voorbeelden aan. Natuurlijke helmduinen zijn in ons land echter betrekkelijk zeldzaam. Op veel plaatsen langs de kust is de buitenste duinenrij ten behoeve van de kustverdediging kunstmatig vastgelegd door het plaatsen van takken- en rietschermen en het aanplanten van Helm en Noordse helm (x Calammophila baltica); de laatste staat bij helmplanters bekend als 'breedblad'. Deze gefixeerde helmduinen, waar verstuiving wordt tegengegaan, worden niet als een vorm van het habitattype beschouwd.
De Helmduinen worden plantensociologisch gerekend tot het verbond Ammophilion arenariae. Naast Helm en Noordse helm zijn Zandhaver (Leymus arenarius) en Zeemelkdistel (Sonchus arvensis var. maritimus) de meest opvallende soorten. Minder algemeen zijn Blauwe zeedistel (Eryngium maritimum), Zeewinde (Calystegia soldanella) en Zeewolfsmelk (Euphorbia paralias). De Helmduinen bieden ook een geschikt milieu aan diverse exclusieve paddestoelen, waaronder de Zeeduinchampion (Agaricus devoniensis), het Zandtulpje (Peziza ammophila) en de opmerkelijke Duin-stinkzwam (Phallus hadriani).
Het best ontwikkeld komt dit habitattype voor op de Waddeneilanden en op enkele locaties in het zuidwesten van ons land, vaak in combinatie met habitattype 2110. #1.
Milieurandvoorwaarden
Sterke windwerking kan er voor zorgen dat de duintjes slechts een kort leven beschoren is; eventueel kunnen dan op andere plekken in het gebied nieuwe embryonale duinen gevormd worden #1. Dit habitattype wordt gevormd door de bovenste zone van het strand en de buitenste duinen #2.
Beheer en ontwikkelingskansen
) begroeide 'witte duinen' (habitattype H2120 - Witte duinen). Het habitattype omvat diverse soorten duingrasland van de verbonden Droge en kalkrijke duingraslanden (Polygalo-Koelerion), Duinsterretjes verbond (Tortulo-Koelerion), Gewoon struisgras verbond (Plantagini-Festucion), Duin-Buntgras verbond (Corynephorion canescentis) en Orde der Heischrale graslanden (Nardo-Galion saxatilis). In ons land is het habitattype aanwezig in alle kustduinen, van Schiermonnikoog tot aan het Zwin. Van deze zijn enkele gemeenschappen van bijzondere betekenis, omdat ze vrijwel beperkt zijn tot Nederland en een groot aantal zeldzame soorten bevatten. Dit geldt in het bijzonder voor de duinpaardebloemgraslanden, voor gemeenschappen van het zogenaamde zeedorpenlandschap en voor gemeenschappen van de kalkarme vroongronden.
Op veel plaatsen is het habitattype in zijn voorkomen bedreigd doordat de vegetatie geleidelijk vergrast of dichtgroeit met struweel, dit als gevolg van luchtverontreiniging, het wegvallen van dynamiek en een sterke afname van de konijnenstand. Het zeedorpenlandschap is het best ontwikkeld in de kalkrijke Hollandse duinen nabij oude vissersdorpen als Scheveningen, Katwijk, Noordwijk, Wijk aan Zee en Egmond. De duinpaardebloemgraslanden komen het meest voor in de kalkrijke duinen ten zuiden van Bergen. De vroongronden zijn grotendeels beperkt tot Goeree en Schouwen.#1.
Milieurandvoorwaarden
Het zeedorpenlandschap wordt gekenmerkt door kleinschalige menselijke invloeden, zoals betreding en beweiding, en in het verleden ook het boeten en drogen van netten, het bleken van linnengoed en het verbouwen van aardappelen. Deze vormen van landgebruik leiden tot plaatselijke verstuiving en een lichte mate van voedselverrijking, waardoor op korte afstand sprake is van een sterke afwisseling in standplaatsen. Opvallende soorten in dit landschapstype zijn Kegelsilene (Silene conica), Nachtsilene (Silene nutans), Oorsilene (Silene otites), Duinaveruit (Artemisia campestris subsp. maritima), Ruw gierstgras (Milium vernale), Hondskruid (Anacamptis pyramidalis) en Blauwe bremraap (Orobanche purpurea).
De duinpaardebloemgraslanden zijn misschien wel het meest kenmerkend voor de grijze duinen. Ze zijn eveneens gebonden aan kalkhoudende standplaatsen. De graslanden worden in stand gehouden door lichte overstuiving en begrazing door konijnen, plaatselijk ook door beweiding met runderen of paarden. Bijzondere soorten zijn, naast een aantal specifieke paardebloemen, onder meer Zandviooltje (Viola rupestris) en Kruisbladgentiaan (Gentiana cruciata). In duingebieden met een stabiele konijnenstand weten de duinpaardebloemgraslanden doorgaans goed stand te houden, maar op plaatsen waar de konijnenstand is ingestort, dreigen deze graslanden te worden overwoekerd door robuuste grassen als Duinriet (Calamagrostis epigejos) of door Kruipwilg (Salix repens).
De vroongronden worden aangetroffen op plekken in de oude (ontkalkte) duinen die van oudsher worden beweid; het zijn zogenaamde meentgronden. Op plaatsen waar de vroongronden hun oorspronkelijke, licht golvende reliëf hebben behouden (dus niet geëgaliseerd zijn), zijn de aanwezige graslanden het fraaist ontwikkeld met bedreigde soorten als Herfstschroeforchis (Spiranthes spiralis) en Veldgentiaan (Gentianella campestris).#1.
Beheer en ontwikkelingskansen
Begrazing en betreding wat vergrassing en dichtgroeien met struweel tegengaat zijn belangrijke factoren om dit habitattype in stand te houden (met uitzondering van het Duin-Buntgras verbond dat geen betreding, graven of graas verdraagt). In het algemeen is de achteruitgang van deze gronden het gevolg van luchtverontreiniging, het wegvallen van dynamiek, verandering van de grondwaterstand en een sterke afname van de konijnenstand Deze embryonale duinen bestaan nooit lang op 1 lokatie maar veranderen door de werking van wind en water. Vandaar dat dit type duinen ook wel wandelende duinen worden genoemd #1.
Dosis-effect relaties
Deze dosis-effect relaties zijn gebaseerd op de standplaatsfactoren van Biestarwegras dat op embryonale duinen, strandvlakten en aan de duinvoet voorkomt. Standplaatsfactoren voor de embryonale duinen zelf zijn moelijk te formuleren omdat het hier om een landschapskenmerk gaat. voorkomende plantengemeenschappen. Het habitattype zelf is een landschapskenmerk waardoor het erg moeilijk is om relaties te definieren.
Stroomdiagram
Algemene dosis-effect relaties
Section | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
Section | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
Onzekerheid en validatie
Deze rekenregels zijn niet gevalideerd.
Toepasbaarheid
Deze dosis-effect relaties zijn gebaseerd op de standplaatsfactoren van Biestarwegras en zijn van toepassing op strandvlakten, de duinvoet en embryonale duinende plantengemeenschappen die in dit habitattype zijn opgenomen. Door de variatie tussen de planten gemeenschappen die samen het habitattype vormen wat betreft de noodzaak/gevoeligheid voor begrazing en het voorkomen op zowel kalkarme als kalkrijke en humeuze gronden zijn deze twee kenmerken niet meegenomen in deze dosis-effect relaties.
Voorbeeld project
Er is geen voorbeeldprojekt beschikbaar.
Referenties
1
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
2
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|