Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.
Comment: Migration of unmigrated content due to installation of a new plugin

home

scrollbar

Moerasandijvie (Tephroseris palustris)

...

Chart
dataDisplaytrue
legendfalse
xlabelslibgehalte (%)
typeXYline
titleHGI versus slibgehalte
dataOrientationvertical
typeXYline
yLabelHGI

Slibgehalte

HGI

0

0

10

0.1

18

0.2

22

0.4

26

0.6

30

0.8

32

0.9

35

1

45

1

...

In dit scenario wordt naast slibgehalte en droogval in de zomer ook overstroming in de winter meegenomen. In figuur 4 is te zien dat het lagere peilbeheer in de winter het gebied totaal ongeschikt maakt voor de moerasandijvie.

Scenario 3 (fictief): droogval zomer, overstroming winter

In dit scenario is de ideale situatie voor de moerasandijvie neergezet. In de zomer een zeer laag peil (-100 cm) en in de winter het NAP. In figuur 5 is te zien dat de habitatgeschiktheid toeneemt.

Image Added

Conclusies en aanbevelingen

Wegens tijdgebrek is de aanwezigheid van rietvegetatie niet meegenomen in het model. Riet en moerasandijvie hebben grofweg dezelfde abiotiek nodig. Het verschil ligt in specifieke overstroming/droogval regimes per maand die te ingewikkeld waren om op korte termijn in het model te bouwen. Omdat rietvegetatie niet is meegenomen is de HSI voor moerasandijvie in dit geval overschat. Verder speelt niet alleen riet een rol, maar ook de opeenvolging en interactie tussen goudzuring, moerasandijvie, lisdodde en riet. Het is aan te bevelen om dit in de toekomst mee te nemen in het model. Om een pioniersoort echt goed te modelleren moet dus een dynamisch model gebouwd worden die successiestadia en verstoringen goed in kaart kan brengen.

De belangrijkste herstelmaatregel die genomen kan worden in gebieden met een onnatuurlijk peilbeheer is het herstellen van een natuurlijk peilbeheer. Hierdoor kan er kale grond beschikbaar komen in de zomer waardoor moerasandijvie kan kiemen. Verder zorgt natuurlijk peilbeheer ervoor dat er een periodieke overstroming op kan treden zodat de concurrentie van de moerasandijvie, de lisdodde en riet weg gegraasd wordt door watervogels. Als er eenmaal een dikke rietkraag is ontstaan, maakt de moerasandijvie geen kans meer. Om op deze plaatsen moerasandijvie terug te krijgen moeten deze plekken kaal gehouden worden door grote grazers in te zetten. Moerasandijvie is ongevoelig voor begrazing, terwijl jonge riet en lisdodde planten op deze manier wel verwijderd worden. Verder kan een geschikte bodem gecreëerd worden door op sommige plaatsen slib op de oever te spuiten.

Validatie

De rekenregels zijn door middel van een peer review beoordeeld door Hans Drost (RWS-WD).

Referenties

1.

Anchor
1
1
Weeda, E.J., Westra, R., Westra, Ch., Westra, T. (2003) Nederlandse Oecologische flora Deel 4). KNNV Uitgeverij/IVN, Haarlem. ISBN no. 90-50110182-3
2.
Anchor
2
2
Deursen, E.J.M. (1994). Modellering van de vegetatieontwikkeling in het binnenkaadse gebied van de Oostvaardersplassen bij verschillende waterpeil scenario`s. Flevobericht 355
3.
Anchor
3
3
Persoonlijke communicatie H. Drost (RWS-WD)