scrollbar |
---|
...
H3140 - Kranswierwateren
Algemeen
Section | ||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
...
Kranswieren komen voor in wateren met uiteenlopende chemische samenstelling (#3). Het doorzicht in de waterkolom is de meest bepalende factor die die de maximale groeidiepte bepaalt waarop lichtbeperking optreedt. In De maximale groeidiepte van kranswieren wordt het meest bepaald door het doorzicht van de waterkolom: deze factor bepaald namelijk de plaats waar lichtbeperking optreedt. In zeer ondiep water (in meren met een vast peil < 20 cm) kunnen kranswieren echter niet groeien vanwege de turbulentie in de waterkolom en begrazing . De alkaliniteit kan zeer hoog zijn; ook in brakke meren en plassen kunnen kranswieren aspectbepalend zijn. Kranswieren door met name vogels. Kranswieren hebben basisische condities (pH > 6) nodig. Ze groeien op uiteenlopende bodems (zand, klei, veen).
Uitgebreid onderzoek in het IJsselmeergebied heeft aangetoond dat daar de factoren doorzicht en diepte samen voor het grootste deel het voorkomen van Chara sp. verklaart, met name door het identificeren van de plekken waar Chara afwezig isniet voor kan komen. Om ook de plekken waar Chara wel staat wel groeit goed te kunnen voorspellen, is de aanwezigheid aan- dan wel afwezigheid van Chara in het voorgaande jaar als aanvullende factor nodig (#1).
...
Kranswiervegetaties zijn gevoelig voor verhoogde troebelheid (door toevoer van nutrienten, slibopwoeling e.d.), en worden dan snel verdrongen door andere waterplanten of draadwieren. Bij matig verminderd doorzicht kunnen kranswieren zich vaak goed handhaven doordat ze zelf de helderheid versterken. Na het verdwijnen van de vegetatie zijn Echter, wanneer de vegetatie om wat voor reden dan ook is verdwenen, zijn er zeer heldere omstandigheden nodig om herkolonisatie mogelijk te maken.
Primair zal het beheer van kranswiermeren dus moeten bestaan uit het voorkomen van hoge nutrientenbelasting en andere bronnen van vertroebeling. Daarnaast is het instandhouden van ondiep-watergebieden een vereiste.
Ontwikkeling van kranswiervegetaties is mogelijk door maatregelen te nemen die de helderheid vergroten, zoals actief biologisch beheer of doorspoelen. Maatregelen als het selectief maaien van boven de kranswieren uitgroeiende waterplanten en het uitzetten van sporen zijn met wisselend succes toegepast.
Dosis-effect relaties
Stroomdiagram
Dosis-effect relaties
Section | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
NB: In het model MACROMIJ wordt gebruik gemaakt van een logistisch responsmodel:
P(chara)=exp(-1.85+6.85*(Secchidepth)+0.029*(depth))/(1+exp(-1.85+6.85*(Secchidepth)+0.029*(depth)) Lees daar meer over bij de dosis-effect relaties van de Chara spp.
Onzekerheid en validatie
Bovenstaande rekenregel voor doorzicht/diepte geeft een zeer grove benadering van het potentieel areaal geschikt voor waterplantenbegroeiingen in meren. Voor specifiekere toepassingen wordt aangeraden het waterplantenmodel MACROMIJ te gebruiken. MACROMIJ is ontwikkeld op basis van data uit het IJsselmeergebied, maar is ook toepasbaar voor andere grote meren.
Deze rekenregels zijn getoetst aan de hand van meetgegevens in het Markermeer. De kans dat de dosis-effect relaties voor het habitattype Kranswierwateren (H3140) de aanwezigheid goed voorspelt (TPR) is 77%, de kans dat het model afwezigheid goed voorspelt (TNR) is 76%, en de trefzekerheid is 81%. (hier komt binnenkort een link naar het rapport).
Toepasbaarheid
Deze dosis-effect relaties zijn geschikt voor grote, ondiepe laaglandmeren. De MACROMIJ-relaties zijn afgeleid op basis van een grote dataset van het IJsselmeergebied (#1, #2).
Voorbeeld project
...
Referenties
1
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
2
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
3
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|