Column | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| ||||||||||||
Om tot een uiteindelijke ecotoopindeling te komen, gaan alledrie de ecotopenstelsels (Aquatisch, Oevers en Terrestrisch) uit van kritische, onderscheidende kenmerken. Idealiter zouden deze kenmerken voor alle stelsels hetzelfde zijn en zou er slechts 1 RWES nodig zijn. Echter, door verschillen in dominante processen die de vegetatie-ontwikkeling sturen, is dit niet het geval. Grofweg is er wel vastgehouden aan het idee van een drietrapsraket voor de ecotopenindeling in de drie systemen: op het eerste niveau bevinden zich de onderscheidende kenmerken met betrekking tot de positie in het landschap: de positionele factoren. Stromingsrichting en saliniteit zijn de hiervan afgeleidde indelingskenmerken. Het volgende niveau betreft de conditionele factoren, oftewel de vormende factoren zoals morfo-, hydro- en gebruiksdynamiek en zijn uitgedrukt in termen zoals mechanische dynamiek, waterdiepte, hydrologie, bodemtype etc. Op het laagste niveau van onderscheidende kenmerken bevinden zich de operationele factoren: de verschijningsvorm van een ecotoop en daarmee welke typische soorten of soortsgroepen voorkomen in een ecotoop (zie figuur 1). Figuur 1 toont ook dat niet alle onderscheidende kenmerken voor alle stelsels worden gebruikt: de positionele factoren alleen gebruikt worden binnen het RWES-Aquatisch, en de eco-elementen zijn alleen van toepassing bij RWES-Aquatisch en RWES-Oevers. Verder laat figuur 1 ook zien dat er tijdens de ecotopen classificatie al voor-indelingen worden gemaakt op: de ecotoopgroepen. Voor RWES-Aquatisch gebeurt dit op het niveau van positionele factoren en voor RWES-Oevers en RWES-Terrestrisch op het niveau van conditionele factoren. → Op de pagina 'Samenvatting RWES' staat een beknopte weergave met bijbehorende grenzen van de conditionele factoren die leiden tot de ecotoop-indelingen in de verschillende RWES systemen. → Ecotopen worden op de pagina's 'RWES-Aquatisch', 'RWES-Oevers' en 'RWES-Terrestrisch' per Hoofdsysteem uitgesleuteld naar ecotoop-niveau. Figuur 1De drie RWES systemen proberen zoveel mogelijk volgens dezelfde methodiek en indelingen te werken. Hierdoor kunnen de drie systemen op een consistente manier voor 1 watersysteem gebruikt worden. De grenzen van de drie systemen worden bepaald door de hydrologische gradiënt: van permanent overstroomd naar overstromingsvrij (zie Figuur 1). Figuur 1: overzicht van de hydrodynamische grenzen tussen RWES-Aquatisch, RWES-Oevers en RWES-Terrestrisch (naar voorbeeld van Willemsen et al. (2007)).Hoewel er gestreefd is naar een uniforme methodiek, leidt het verschil in karakter van de drie systemen tot iets andere invullingen om te komen tot een ecotoopclassificatie. Zo worden de positionele factoren alleen gebruikt in RWES-Aquatisch en maken zowel RWES-Oevers als RWES-Terrestrisch gebruik van een trapsgewijze classificatie door middel van conditionele factoren. Een ander verschil is het gebruik van eco-elementen: deze worden alleen gebruikt door RWES-Aquatisch en RWES-Oevers. Naast de verschillen in methodiek, zijn de conditionele factoren deels verschillend tussen de 3 systemen. Oorzaak is dat in de drie systemen, andere factoren belangrijk zijn (zie Figuur 2). Figuur 2: overzicht van het gebruik van positionele en conditionele factoren en eco-elementen in de drie systemen om te komen tot een uiteindelijke ecotoopclassificatie. Anchor | | Positionele factoren | Positionele factoren | Positionele factorenBinnen RWES-Aquatisch worden wateren als eerste onderverdeeld in typen aan de hand van de positionele factoren (ga naar definitie)'stromingsrichting' en 'saliniteit':|||||||||
Anchor | Conditionele factoren | Conditionele factoren | Conditionele factoren||||||||||
Anchor | Eco-elementen | Eco-elementen | Eco-elementen||||||||||
Anchor | Ecotoopclassificatie | Ecotoopclassificatie | Ecotoopclassificatie
Column | ||
---|---|---|
| ||