Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.
Comment: Migration of unmigrated content due to installation of a new plugin

...

Voor vissen in meren wordt in de KRW-Verkenner een habitatbenadering gehanteerd. Voor deze wateren geldt dat de nutriëntenbelasting, inrichting en beheer bepalend zijn voor de ecologische toestand van het watersysteem en het voorkomen van habitats die voor vissen relevant zijn. De ecologische toestand is ofwel of 1, helder en plantenrijk water of 2, ofwel troebel en algenrijk. De eerste toestand wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een grote variatie aan habitats (waterplanten, oeverplanten, helder open water) en daardoor een gevarieerde vissamenstelling. De tweede toestand wordt gekenmerkt door de dominantie van een beperkt aantal algemene soorten als brasem (troebel open water, verder geen habitats) , en een lagere soortenrijkdom.

...


Figuur 3.1. Voorkomen van habitats en bijbehorende visgemeenschap (zie tekst). Tevens zijn de effecten van antropogene invloeden op de stuurvariabelen weergegeven, zoals deze bij de rekenregels zijn gehanteerd

3. Rekenregels abiotiek - EKR

...

vissen in meren

De studie ´Stuurbaarheid ecologische doelvariabelen: vis in meren´ geeft een kwantitatieve uitwerking van het verband tussen relevante stuurvariabelen en de samenstelling van de visgemeenschap (Witteveen+Bos, 2004). Deze analyse is gebaseerd op een dataset van 260 bestandsschattingen van verschillende typen zoete wateren, zoals sloten, boezemkanalen, meren en buitenlandse wateren in Polen, Rusland en Roemenië (Donau-delta). De gegevens van de Donau-delta leveren een toegevoegde waarde, vanwege het natuurlijke peilverloop (>50 cm/jaar) en de aanwezigheid van uitgebreide helofytengordels en overstromingsvlaktes.

...

Tabel 3.1. Samenvattende tabel resultaten meervoudige regressies voor berekening relatieve visbiomassa voor brasem, blankvoorn + baars, plantminnende vis, zuurstoftolerante vis en totaal soortenaantal vis
Transformaties zijn indien nodig toegepast voor zowel de indicatoren als de stuurvariabelen (NL=. Nederlandse data (n=49), D= Nederlandse + Donau-data (n = ). *) voor berekening van afstand tot de oever, zie tabel 3.2. ba+bv = baars + blankvoorn

...

In tabel 3.3 staat weergegeven hoe de percentages van de relatieve visbiomassa en soortenaantal kunnen worden omgerekend naar hun EKR-scores.
Vervolgens kan de totale EKR van het waterlichaam voor de deelmaatlat vis worden berekend door het gemiddelde van de berekende EKR's voor de vier abundantie indicatoren en het soortenaantal te nemen (Bij de berekening moet rekening gehouden worden met de transformatie van de waarden, zoals deze in tabel 3.1 is weergegeven).

...

In de KRW-verkenner kunnen maatregelen worden geselecteerd waarna een verandering van de ecologische toestand van de verschillende kwaliteitselementen zichtbaar wordt. Hiermee kan bijvoorbeeld worden onderzocht wat het MEP of GEP van een watersysteem is. De meeste maatregelen uit de verkenner hebben effect op een stuurvariabele waarvoor rekenregels worden afgeleid. Deze zijn weer gerelateerd aan habitats en het voorkomen van vis. Er kan grofweg onderscheid gemaakt worden in drie wegen:
* type I: maatregelen gericht op terugdringen van nutriëntenbelasting;
* type II: maatregelen gericht op verbeteren inrichting (habitats) en robuuster maken van het watersysteem voor het effect van nutriëntenbelasting (inrichten oeverzones, plaatselijke verdieping);
* type III: maatregelen gericht op geforceerde omslag (vaak eenmalig).

In tabel 4.1. is een indeling van de in de KRW-verkenner onderscheiden maatregelen weergegeven. Hierbij is aangeven binnen welke groep van maatregelen deze vallen. De relaties met maatregelen komen grotendeels overeen met de relaties die gelden voor fytoplankton en macrofyten (met name abundantie). Voor macrofauna zijn naast deze relaties andere specifieke (meer lokale) relaties van belang (bijv. directe relatie met substraat, zuurstof etc.).

...