...
Draadwieren komen vrijwel overal op de wereld voor (#1, #2, #3). Onder draadwieren worden drijvende of deels submers zwevende draadvormige macroalgen verstaan. Flab (“floating algae beds") staat voor clusters van algen. In het algemeen worden onder de noemer van draadwieren Waternetje (Hydrodictyon reticulatum), Darmwier (Enteromorpha spp.) en draadalgen (groenalgen, voornamelijk Cladophera) verstaan (#4). Vanwege onvoldoende kennis op dit niveau wordt geen beoordeling van de soorten/ groepensamenstelling van draadwieren gedaan (#3).Draadwier/ flab is een relevante groeivorm binnen de macrophytenvegetatie en wordt beoordeeld met de deelmaatlat abundantie. Het relatieve voorkomen van verschillende groeivormen kan een goede indicator vormen voor de toestand van een waterlichaam (#3)Bij draadalgen wordt onderscheid gemaakt tussen drijvende draadalgen (flab), draadalgen die zich op de bodem bevinden (benthisch), of op en tussen waterplanten (epi-, resp. metafytisch) (#4). Een bekend geslacht van benthische draadalgen is Cladophora, die veel voorkomt op stortstenen in de oevers van voedselrijke meren. Andere draadalgen, onder andere Enteromorpha intestinalis (darmwier), Spirogyra en Vaucheria, beginnen hun ontwikkeling juist op de bodem. Deze algen kunnen uitgroeien tot dichte vegetaties die op een gegeven ogenblik gaan drijven en dan het zogeheten ‘flab’ vormen (flab = Floating Algal Biomass) (#4). Aangezien draadwieren gewoonlijk niet tot op genus- of soortniveau worden gedomineerd, wordt veelal volstaan met de algemene aanduiding ‘draadwieren’ (#3).
Draadwieren zijn een normaal verschijnsel in ondiepe wateren en komen wijdverbreid voor. Bloei Extreme hoge bedekkingen van draadwieren is zijn echter een eutrofiëringsverschijnsel dat mede kan leiden tot het instorten van de onderwatervegetatie. In veel gevallen (maar niet alle!) heeft een hoge bedekkingsgraad van draadwieren een duidelijke relatie met een externe druk op het systeem, namelijk eutrofiëringhoge nutriëntenconcentraties. Echter, dit betekent niet automatisch dat een lage bedekking de afwezigheid van zo'n druk inhoudt. In zulke gevallen wordt hiermee in de maatlat rekening gehouden door de 'slechte' scores wel, maar 'goede en hogere' scores niet in de eindbeoordeling mee te wegen bedekkingen van draadwieren ook lage nutriëntenconcentraties indiceert (#3).
Dosis-effect relaties
Binnen HABITAT studies voor het IJsselmeergebied is tot halverwege 2014 gebruik gemaakt van de dosis-effect relaties van het logistisch regressie model Macromij (#6). De validatie van deze kennisregels op het Markermeer (2006) bleek goed te zijn. Echter, de toenemende verbetering van het lichtklimaat en het effect van waterplanten op dit lichtklimaat, leidde in het NMIJ project tot een duidelijk verschil tussen voorspeld potentieel geschikt habitat en daadwerkelijk gekoloniseerd gebied. Voor deze soort waren tot voor kort nog geen kennisregels beschikbaar. Op basis van een mixed model benadering zijn nieuwe in 2014 kennisregels opgesteld. Meer details over de methode zijn terug te vinden in in (#7). In (#8) zijn de vegelijkingen getoond tussen de effecten van stuurvariabelen op het potentieel voorkomen van draadwieren in de Macromij benadering en in de nieuwe mixed model benadering.De mixed model dosis effect relaties zijn opgesteld op basis van doorzicht en op basis van extinctie.#6) en (#7).
Wat betreft het lichtklimaat zijn afzonderlijke dosis-effect relaties opgesteld voor zowel doorzicht als extinctie. Voor een toelichting op deze begrippen, zie de pagina’s doorzicht en extinctie.
Doorzicht:
P_filam_algae=1/(1+exp(-(-1.009677173+deelgebied-1.488380475*diepte_zom+0.062599049*(diepte_zom^2)-0.019458869*diepte_zom*doorzicht-9.49*E-05*strijklengte)))
...
1
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
2
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
3
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
4
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
5
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
6 6
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
7
8 7
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|