| Dit ecotoop is relatief soortenrijk, omdat er meer moerasplanten tussen het riet groeien, waardoor het ecotoop ook een opener karakter heeft en een hogere soortendiversiteit dan de ecotopen biezengors en rietmoeras. Moerassoorten hebben relatief korte stengels en/of een beperkt vermogen tot vegetatieve uitbreiding. Hierdoor zijn daardoor weinig concurrentiekrachtig en zullen nooit een vegetatie domineren. Moerassoorten kunnen door hun slappere stengels en oppervlakkig wortelstelsel slecht tegen een hoge mechanische dynamiek. Daarom komt dit ecotoop alleen voor op luwe plaatsen direct aan het water of achter een rietkraag of vooroeververdediging, die een dempende werking hebben. Moerassoorten zijn beter aangepast aan organische bodem dan riet, waardoor dit ecotoop kan ontstaan bij strooiselophoping van riet uit een rietmoeras, waarbij het strooisel niet door mechanische dynamiek wordt verwijderd. Daarnaast komt dit ecotoop alleen voor bij een natuurlijk peilbeheer, omdat moerassoorten zich op de langere termijn alleen handhaven op plaatsen waar de oeverzone gedurende het groeiseizoen regelmatig droogvalt en overstroomd. Voorbeelden van moerasplanten, die bij zoetwater voorkomen, zijn Watermunt, Moerasvergeetmenietje, Wolfspoot en Kattenstaart. In het zoete getijdengebied komen de moerasplanten Spindotterbloem, Beemdgras, Speenkruid, Fluitekruid, Bereklauw, Moerasvergeetmenietje, Bittere veldkers en Grote waterwegbree voor. Oeverzones met riet vormen de habitat voor de Grote vuurvlinder en een geschikt nest-, foerageer- en leefgebied voor de Noordse Woelmuis. Kenmerkende broedvogels van rietmoerassen zijn onder meer de Grote en Kleine karekiet, Snor, Rietzanger, Rietgors, Baardmannetje, Waterral, Roerdomp, Grauwe gans, Bruine kiekendief, Lepelaar en de Kleine en Grote Zilverreiger. De relatief hoge vegetatie vormt een geschikte habitat om te broeden. Daarnaast is er voor de vogels voldoende en gevarieerd voedsel aanwezig, zoals insekten en zaden van riet op de oevers en amfibiëen en vissen in het ondiepe water of jonge vogels en zoogdieren voor een roofvogel als de Bruine kiekendief. |
| Moerasbasterdwederik, Moeraswolfsmelk, Voszegge, Witte munt, Blauwborst, Dodaars, Kwak, Porseleinhoen, Purperreiger, Woudaap |