Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.

...

Kranswiervegetaties zijn gevoelig voor verhoogde troebelheid (door toevoer van nutrienten, slibopwoeling e.d.), en worden dan snel verdrongen door andere waterplanten of draadwieren. Bij matig verminderd doorzicht kunnen kranswieren zich vaak goed handhaven doordat ze zelf de helderheid versterken. Na het verdwijnen van de vegetatie zijn zeer heldere omstandigheden nodig om herkolonisatie mogelijk te maken.
Primair zal het beheer van kranswiermeren dus moeten bestaan uit het voorkomen van hoge nutrientenbelasting en andere bronnen van vertroebeling. Daarnaast is het instandhouden van ondiep-watergebieden een vereiste.
Ontwikkeling van kranswiervegetaties is mogelijk door maatregelen te nemen die de helderheid vergroten, zoals actief biologisch beheer of doorspoelen. Maatregelen als het selectief maaien van boven de kranswieren uitgroeiende waterplanten en het uitzetten van sporen zijn met wisselend succes toegepast.

Dosis-effect relaties


De Tot half 2014 is er gebruikt gemaakt van de dosis-effect relaties zijn afkomstig van het logistisch regressie model Macromij (#3). Tijdens het NMIJ project werd duidelijk dat deze kennisregels niet voldeden voor in ieder geval het Markermeer: de bestaande rekenregels presteerden onvoldoende en gaveb onrealistische voorspellingen, zoals voorspelling van plantaanwezigheid op het Enkhuizerzand. Debet hieraan zijn mogelijk de verbetering van het lichtklimaat.

Dit regressie model is gebaseerd op meetgegevens uit de Veluwerandmeren. Omdat in het Markermeer diepere delen voorkomen dan in de Veluwerandmeren is een begrenzing gesteld aan de uitkomsten van het model (0.2 tot 3.5 m).

...