H6430 - Ruigten en zomen
Algemeen
Algemene kenmerken |
|
---|---|
Naam soort(en)groep |
Ruigten en zomen |
Regio |
Europa |
Watersysteem |
Rivieren en beken |
Natuurparameter |
Habitattypen |
HR nr |
H6430 |
Factsheet opgemaakt door |
M. Haasnoot |
Habitat beschrijving
Algemeen voorkomen
Het habitattype H6430 is verdeeld in type H6430A en H6430B.
Het habitattype H6430A wordt omschreven als Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en
alpiene zones type A. Het komt voor langs oevers van rivieren, beken en sloten en in verlaten vochtige graslanden. Veelvoorkomende soorten van dit vegetatietype zijn lange ereprijs en moeraswolfsmelk. Dit type vegetatie kan in het rivierengebied zonder beheer vrij snel overgaan in struweel of moerasbos.
Habitattype H6430B wordt omschreven als voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones type B. Dit type komt voor aan de randen van matig brakke tot vrijwel zoete wateren, in laagveengebieden en het zoetwatergetijdengebied. Typerende soorten zijn Moerasmelkdistel, Heemst en Echt lepelblad. Het habitattype beperkt zich vrijwel tot Nederland en sommige soorten die hierin voorkomen worden in hun voortbestaan bedreigd, onder andere door het verdwijnen van de getijdeninvloed #1.
Milieurandvoorwaarden
De grondwaterspiegel bevindt zich onder het maaiveld en de zone waar dit type voorkomt wordt zelden overstroomd. Het habitattype staat onder invloed van zoet water met een chloridegehalte minder dan 0.25 gCl/L (#3, #4, #2, #5).
Het habitattype komt voor nabij de gemiddelde waterlijn en wordt regelmatig overspoeld
De in de literatuur genoemde zoutgehaltes verschillen per sub-gemeenschap, maar geen enkele gemeenschap van dit habitattype komt voor bij gehaltes hoger dan 5 gCl/L (#3, #4, #2, #5).
Beheer en ontwikkelingskansen
De belangrijkste beheersmaatregelen zijn niets doen of incidenteel maaien.
Dosis-effect relaties
De dosis-effect relaties voor het habitattype H6430 zijn onderverdeeld in relaties voor de twee subtypen (H6430A en H6430B), omdat deze typen verschillen in standplaatsfactoren. Samen vormen de geschikte gebieden het gebied voor H6430.
Stroomdiagram
graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Zoutgehalte|Waterdiepte tov gem. peil"
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HGI algemeen"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];
Dosis-effect relaties
habitattype |
zoutgehalte (gCl/L) |
---|---|
H6430A |
< 0.25 |
H6430B |
< 5.0 |
Hier geldt dat de habitatgeschiktheid 1 is als aan bovenstaande voorwaarde wordt voldaan.
Referentie: #1
habitattype |
minimale diepte (cm) |
maximale diepte (cm) |
---|---|---|
H6430A |
+ 15 |
+ 80 |
H6430B |
-5 |
+ 15 |
Hier geldt dat de habitatgeschiktheid 1 is in de zone tussen minimale en maximale diepte.
Referentie: #1
Onzekerheid en validatie
Deze rekenregels zijn ten behoeve van de MER Volkerak Zoommeer #1 kwalitatief vergeleken met meetgegevens. Op basis van expert judgement zijn deze rekenregels als voldoende geschikt bevonden om toe te passen.
Toepasbaarheid
Deze dosis-effect relaties zijn van toepassing op oevers van zowel zoete als brakke wateren. Voor de geschiktheid van dit habitattype dient men de maximale geschiktheid van de twee subtypen te nemen, samen vormen zij het type H6430.
Voorbeeld project
De dosis-effect relaties zijn gebruikt in #1.
Referenties
1 Haasnoot, M. en K.E. van de Wolfshaar (ed). Habitat analyse in het kader van de Planstudie/MER voor Krammer, Volkerak en Zoommeer. WL report Q4015. 2006
2 Van der Meulen, Y.A.M.. Meren Ecotopen Stelsel. RIZA nota 97.076. 1997.
3 Hansson Ecodata. Calibratie van het model EMOE voor de vegetatie van de voordelta van het Haringvliet.
Freiburg, 2005.
4 Janssen, J.A.M. en Schaminée, J.H.J.. Europese natuur in Nedeland; Habitattypen. KNNV Uitgeverij Utrecht.
2003.
5 Schaminée, J.H.J., Weeda, E.J. en Westhoff, V.. De vegetatie van Nederland. Deel 4. Plantengemeenschappen
van de kust en van binnenlandse pioniermilieus. Opulus Press, Uppsala-Leiden. 1998.