You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 48 Next »

Macrofauna stromende wateren

1. Inleiding

De rekenregels uit deze factsheet zijn van toepassing op de KRW-typen R4, R5, R6, R9, R10, R11, R12, R13, R14, R15, R17 en R18 (tabel 1.1)1. Voor deze watertypen gelden nagenoeg dezelfde antropogene invloeden, stuurvariabelen, maatlatten en vergelijkbare rekenregels en relaties met de maatregelen. De grote rivieren, droogvallende bovenlopen en bronnen zijn minder vergelijkbaar.

Tabel 1.1: Kenmerken van watertypen uit dit factsheet (Elbersen et al., 2003 en Van der Molen, 2004)

Watertype

Stroomsnelheid
(cm/s)

Breedte
(m)

Geologie
(>50%)

R5: Langzaam stromende middenloop/benedenloop op zand

<50

3-8

Kiezel

R6: Langzaam stromend riviertje op zand/klei

<50

8-25

Kiezel

R10: Langzaam stromende middenloop/benedenloop op kalkhoudende bodem

<50

3-8

Kalk

R12: Langzaam stromende middenloop/benedenloop op veenbodem

<50

3-8

Organisch

R14: Snelstromende middenloop/benedenloop op zand

>50

3-8

Kiezel

R15: Snelstromend riviertje op kiezelhoudende bodem

>50

8-25

Kiezel

R18: Snelstromende middenloop/benedenloop op kalkhoudende bodem

>50

3-8

Kalk


De factsheet 'Macrofauna van stromende wateren' is oorspronkelijk van toepassing verklaard{} _ _voor de watertypen R5, R6, R10, R12, R14, R15 en R18. De kleinere beken staan hier niet tussen, met het argument dat deze niet aan Brussel gerapporteerd hoeven te worden. In de praktijk bleek er wel behoefte aan kennisregels voor de kleine stromende wateren. Omdat de rekenregels zijn gebaseerd op een dataset die ook deze kleinere watertypen omvat, zijn de kennisregels ook van toepassing verklaard op de kleinere typen (R4, R9, R11, R13 en R17).

2. Sturende variabelen

In fase 1 van de KRW-verkenner is gekozen voor een benadering gebaseerd op de stuurvariabele stromingsdiversiteit. Stromingsdiversiteit alleen lijkt niet voldoende om een score op de KRW-maatlat (EKR) te voorspellen (Cremers et al., 2005). Voor fase 2 is onderzocht of directe relaties zijn af te leiden tussen stuurvariabelen en de maatlatscore op basis van metingen. In het project 'Validatie en verdere optimalisatie KRW-maatlatten voor de natuurlijke rivier- en meertypen' (Royal Haskoning, 2005) zijn de volgende hydromorfologische parameters aangeven als belangrijkste stuurvariabelen op de macrofaunamaatlat:
-          Meandering/sinuositeit;
-          Breedte- en dieptevariatie;
-          Stroomsnelheid en stromingsdiversiteit;
-          Oeverbegroeiing;
-          Obstakels, i.e. hout en bladpakketten in de stroming zorgen diversiteit in stroomsnelheden en dienen als habitat;
-          Substraat.

De mate van meandering bepaalt voor een groot deel de diversiteit aan stroomsnelheid, breedte, diepte en substraat en is hierdoor een vrij goede totaalparameter. Een belangrijke aanvullende parameter is de stroomsnelheid. Naast deze hydromorfologische parameters beïnvloedt waterkwaliteit de maatlatscore voor macrofauna. De belangrijkste sturende chemische parameters zijn:
-          Zuurstof / BZV;
-          Fosfaat;
-          Stikstof. 

In zoete wateren is fosfaat meer sturend dan stikstof.

3. Rekenregels

De rekenregels voor macrofauna in stromende wateren zijn ontwikkeld aan de hand van een selectie van fysisch chemische parameters. De geselecteerde parameters hebben een grote invloed op de maatlatscore en zijn relatief eenvoudig te bepalen. De soortensamenstelling van macrofauna is zelden het gevolg van één stressor, maar wordt bepaald door een combinatie van stressoren. De volgende parameters zijn gekozen als stuurvariabelen:-          Fysisch: meandering en stroomsnelheid
-          Chemisch: totaal fosfaat en BZV
 Substraat, oeverbegroeiing en obstakels zijn naast de geselecteerde parameters belangrijke stuurvariabelen voor macrofauna in beken. Deze parameters zijn echter moeilijk te bepalen en kwantificeren. Voor een deel komen deze parameters tot uiting in meandering: sterk meanderende beken hebben over het algemeen meer variatie in substraat en meer hoog opgaande begroeiing. Deze begroeiing resulteert in meer dood hout en blad in de beek. Rechtgetrokken beken liggen vaak in landbouwgebied waardoor er weinig hoog opgaande begroeiing langs de oever van de beek aanwezig is en de hoeveelheid dood hout en blad in het water verwaarloosbaar is. Beheer waarbij dood en levend plantenmateriaal uit de beek wordt verwijderd om een goede doorstroming te garanderen, draagt verder bij tot reductie van dood hout en blad in het water.
 
Voor elke parameter is een formule afgeleid (zie bijlage 2) die de maximaal haalbare EKR op de macrofaunamaatlat berekent (Tabel 3.1). Deze maximaal haalbare EKR is gebaseerd op plafondwaarden voor de stuurvariabelen. Voor alle parameters dient een waarde ingevuld te worden. De laagste EKR-verwachting geldt als eindscore voor maximaal haalbare EKR. Deelscores worden afgetopt op 1. De stuurvariabele die de laagste EKR-verwachting geeft, geldt als de bepalende stuurvariabele welke middels maatregelen moet worden hersteld.  
De werking van de geselecteerde parameters op de maatlatscore is bij alle hier beschouwde watertypen vrijwel gelijk. Het zijn in feite allemaal grotere permanente beken met verschillen in geologie (zand, veen, klei) die niet van direct belang zijn op de hier af te leiden rekenregels. Bijlage 3 toont aan dat rekenregels voor de parameters meandering, fosfaat en BZV niet apart voor langzaam en snelstromende type wateren afgeleid hoeven te worden, maar dat dezelfde rekenregels volstaan voor beide typen. Alleen voor stroomsnelheid dient onderscheid gemaakt te worden in snel- en langzaam stromende rivieren.  

Tabel 3.1 Rekenregels voor berekening van de maximaal haalbare EKR aan de hand van stuurvariabelen

Stuurvariabele

Rekenregel

Meandering (klasse)

EKRmax  = -0.2563Ln(meanderingsklasse) + 0.9385

Stroomsnelheid (cm/s)
langzaam stromend water

EKRmax = 0.1532Ln(stroomsnelheid) + 0.3999

Stroomsnelheid (cm/s)
snel stromend water

EKRmax = 0.1342Ln(stroomsnelheid) + 0.1753

Totaal fosfaat (mg/l)

EKRmax = -0.1911Ln(Ptot) + 0.5613

BZV (mg O2/l)

EKRmax = -0.4152Ln(BZV) + 1.2635

4. Onzekerheid en validatie

Validatie langzaam stromende beken
In figuur 4.1 is de maatlatscore van 26 monsters uit langzaam stromende beken (R5 & R6) uitgezet tegen de door de rekenregels berekende EKR-score. Uitbijters met een lagere maatlatscore dan de berekende score worden waarschijnlijk veroorzaakt door pressures die niet in de gekozen parameters tot uiting komen (bestrijdingsmiddelen, zware metalen), calamiteiten of periodes van zeer lage stroomsnelheden. De kwaliteit voor een waterlichaam als geheel wordt berekend door de scores van een aantal monsters binnen hetzelfde waterlichaam te middelen. Van de geanalyseerde monsters week de berekende score hoogstens 2 klassen af van de EKR volgens de maatlatten en kwam 76% exact overeen in klasse (Figuur 4.2).

Figuur 4.1: Vergelijking berekende EKR met de EKR volgens de maatlatten

Figuur 4.2: Afwijking van de berekende EKR ten opzichte van de EKR volgens de maatlatten (in klassen)

Validatie a.h.v. dataset Roer en Overmaas
Een tweede dataset, afkomstig van Waterschap Roer en Overmaas, is op dezelfde manier geanalyseerd. Hiervoor zijn 41 monsters gebruikt, waarvan 39 uit snelstromende beken (R17 en R18) en twee uit langzaam stromende beken (R4 en R11). De resultaten van deze validatie worden gepresenteerd in figuur 4.3 en 4.4. De scores van de KRW-Verkenner komen redelijk overeen met de maatlatscores. De rekenregels van de verkenner berekenen relatief lage scores als gevolg van een lage score voor meandering. De gegevens voor meandering komen uit een database van Waterschap Roer en Overmaas en zijn opgenomen Duitse methodes en definities, welke afwijken van de Nederlandse in interpretatie en classificatie. Zo worden wateren die in Nederland geclassificeerd worden als meanderend volgens de Duitse methode vaak als slingerend geclassificeerd. De uiteindelijke afwijking van de scores is over het algemeen slechts minder dan 1 kwaliteitsklasse en bij ruim de helft van de monsters komt de kwaliteitsklasse overeen.

Figuur 4.3: Vergelijking berekende EKR met de EKR volgens de maatlatten

Figuur 4.4: Afwijking van de berekende EKR ten opzichte van de EKR volgens de maatlatten (in klassen)

5. Maatregel - effect relaties

In de KRW-verkenner kunnen maatregelen worden geselecteerd welke effect hebben op de ecologische toestand van de verschillende kwaliteitselementen. Tabel 4.1 geeft de huidige maatregelen uit de KRW-verkenner weer. Hierbij is aangegeven welke rekenregel (en welke stuurvariabele) gebruikt moet worden om het effect van de maatregel te vertalen naar een effect op de maatlatscore (EKR). Maatregelen gericht op meandering (en verwante stuurvariabelen), stroming en sanering van puntbronnen blijken het meest effectief voor macrofauna (Tabel 4.1). Vrijwel alle maatregelen uit de verkenner hebben effect op een van de stuurvariabelen. Op locaties waar hermeanderen geen optie is door bijvoorbeeld ruimtegebrek kunnen natuurvriendelijke oevers en een natuurvriendelijk beheer voor een lichte ecologische verbetering voor macrofauna zorgen door het creëren van habitat (vooral in de vorm van vegetatie). Om het positieve effect van natuurvriendelijke oevers en natuurvriendelijk beheer tot uiting te laten komen in de maatlatscore kan een lichte verhoging van EKR doorgevoerd worden. Dit kan gedaan worden door de EKR-waarde op te hogen met een vast getal van bijvoorbeeld 0.1 per maatregel. Huidige gekanaliseerde (vaak slechte of ontoereikende) beken zouden dan door de aanleg van natuurvriendelijke oevers en het uitvoeren van natuurvriendelijk beheer een klasse kunnen stijgen. Bij meer natuurlijk meanderende beken zijn deze maatregelen geen optie omdat deze beken over natuurlijke oevers beschikken die over het algemeen niet intensief beheerd worden.

Tabel 4.1: Maatregelen met bijbehorende rekenregel en effect op de macrofauna-maatlat. DM: negatief dominante indicatoren; KM: kenmerkende taxa; h5. ++ sterk positief effect, + positief effect, _ negatief effect

Maatregel

effect op stuurvariabelen

traject

effect op macrofauna

effect op EKR

via rekenregel

landelijk mestbeleid

N en P

bakjesmodel

toename KM

+

chemie / P

bufferstroken, spuitvrije zones, akkerrandenbeheer

N en P

bakjesmodel

meer potentieel voor KM

+

chemie / P

nevengeul

 

direct

waarschijnlijk afneme %DM

++

KRW-maatlat / stroomsnelheid

 

hydromorfologie, stroomsnelheid

bakjesmodel

 

 

 

 

substraat, habitat

bakjesmodel

 

 

 

 

macrofyten

KRW-macrofyten

 

 

 

natuurvriendelijke oevers

habitat, structuur

 

direct toename KM & DP

++

KRW-maatlat / stroomsnelheid

 

hydromorfologie, stroomsnelheid

bakjesmodel

 

 

 

 

macrofyten

KRW-macrofyten

toename KM, toename DM

 

 

zomerbed verbreding

hydromorfologie, stroomsnelheid

bakjesmodel

toename KM

_

KRW-maatlat / stroomsnelheid

 

habitat direct

 

 

 

 

vooroeververdediging

habitat

direct

 

+

KRW-maatlat

natuurlijke oever rivieren

habitat, structuur

direct

toename KM

++

KRW-maatlat / stroomsnelheid

 

hydromorfologie, stroomsnelheid

bakjesmodel

 

 

 

 

macrofyten

KRW-macrofyten

 

 

 

puntbronnen saneren

 

direct

 

++

chemie / P / BZV

 

O2

bakjesmodel

toename KM

 

 

 

toxische stoffen, N en P

bakjesmodel

 

 

 

diffuse bronnen saneren

 

direct

 

++

 

 

toxische stoffen, N en P

bakjesmodel

toename KM

 

chemie / P

verminderen mestgift landbouw

 

direct

 

++

 

 

toxische stoffen, N en P

bakjesmodel

toename KM

 

chemie / P

extensivering landbouw

toxische stoffen, N en P

bakjesmodel

toename KM

+

chemie / P

riolering buitengebied verbeteren

toxische stoffen, N en P

bakjesmodel

toename KM

++

chemie / P / BZV

 

O2

bakjesmodel

 

 

 

sanering overstorten

 

direct

toename KM

++

chemie / P / BZV

 

toxische stoffen, N en P

bakjesmodel

 

 

 

 

O2

bakjesmodel

 

 

 

ecologisch onderhoud oevers

substraat, structuur

direct

toename KM

++

KRW-maatlat

 

macrofyten toename

KRW-macrofyten

baggeren vervuide waterbodem

reductie N en P, toxische stoffen

direct

afname DM

+

chemie / P / BZV

 

verdieping

bakjesmodel

 

 

 

 

O2

bakjesmodel

 

 

 

beekherstel/meanderen

meandering

bakjesmodel

toename KM

+++

meandering

 

macrofyten

KRW-macrofyten

 

 

 

beperken voorbelasting Belgie

toxische stoffen, N en P

bakjesmodel

toename KM

++

chemie / P

stuwen passeerbaar maken

 

direct

geen

geen

geen

stuw verwijderen

stroomsnelheid

bakjesmodel

toename enkele soorten

afhankelijk van verandering

stroomsnelheid

ganzen & Meeuwen

N en P

bakjesmodel

toename KM

++

chemie / P

waterstromen omleiden / scheiden

hydromorfologie, stroomsnelheid

direct of bakjesmodel

geen

geen

geen

functieverandering / landgebruik

N en P

bakjesmodel

toename KM

++

chemie / P

5. Toepasbaarheid

De werking van de geselecteerde variabelen op de maatlatscore is bij alle hier beschouwde watertypen vrijwel gelijk. Het zijn in feite allemaal grotere permanente beken met verschillen in geologie (zand, veen, klei) die niet van direct belang zijn op de hier afgeleide rekenregels. Alleen voor stroomsnelheid moet onderscheid gemaakt worden tussen langzaam en snelstromende wateren (zie tabel 3.1); voor de variabelen meandering, fosfaat en BZV volstaan dezelfde rekenregels in beide watertypen.

6. Voorbeeldproject

7. Literatuur

Bal, D., H.M. Beije, M. Fellinger, R. Haveman, A.J.F.M. van Opstal & F.J. van Zadelhoff, 2001. Handboek natuurdoeltypen. Rapport IKC-LNV, Wageningen.
 
Cremers, N., A. de Swaaf, R. Portielje, J. Kranenbarg, J. Elbersen & J. Delsma, 2005. KRW-verkenner (fase 1); Deel rapportage spoor Afbeelding Kennis.
 
Elbersen, J.W.H., P.F.M. Verdonschot, B. Roels & J.G. Hartholt, 2003. Definitiestudie Kaderrichtlijn Water (KRW). I. Typologie Nederlandse Oppervlaktewateren. Alterra-rapport 669.
 
Hamme, H. van der, 1992. Macrofauna van Noord-Holland. Provincie Noord-Holland, Dienst Ruimte en Groen, Haarlem. Proefschrift K.U. Nijmegen.
 
Heinis, F. en C.H.M., Evers [red], in prep, 2006. Getalswaarden nutriënten voor de Goede Ecologische Toestand voor natuurlijke wateren. Royal Haskoning, Heinis Waterbeheer, RIVM en Alterra in opdracht van RIZA
 
Kaderrichtlijn Water, 2000. Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad. 23 oktober 2000; tot vastlegging van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid.
 
Knoben, R.A.E. & P.A.M. Kamsma [red], 2004. Achtergronddocument referenties en maatlatten voor macrofauna. Landelijke expertgroep.
 
Limnodata neerlandica. Aquatisch-ecologische databank voor Nederland. www.limnodata.nl
 
Molen, D.T. van der [red], 2004b. Referenties en concept-maatlatten voor rivieren voor de Kaderrichtlijn Water. Rapportnummer 2004-43.
 
Moller Pillot, H.K.M. & R. Buskens, 1990. De Nederlandse chironomidae. Deel 1c. Nederlanse faunistische mededelingen, Leiden.
 
Royal Haskoning, 2005. Validatie en verdere optimalisatie van de concept KRW-maatlatten voor de natuurlijke rivier- en meertypen. Royal Haskoning in samenwerking met Witteveen+Bos en Taken Landschapsplanning in opdracht van RIZA.
 
Verdonschot, P.F.M., 1990. Ecologische karakterisering van oppervlaktewateren in Overijssel. Rapport RIN, Leersum.
 
Verdonschot, P.F.M [red], 1995. Beken stromen. Leidraad voor ecologisch beekherstel. 95-03 WEW-06.

Bijlage I

xxx

  • No labels