You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 39 Next »

Let op

Aan deze pagina wordt momenteel gewerkt!

De Otter - Lutra lutra

Algemeen

Algemene kenmerken

 

Naam soort(en)groep

De Otter- Lutra lutra

Regio

 

Watersysteem

 

Natuurparameter

zoogdieren

HR nr

 

Factsheet opgemaakt door

M.J. Maarse

Foto: www.biopix.com

Habitat beschrijving

Algemeen voorkomen

De otter (Lutra lutra) is in 1988 uitgestorven in Nederland. In 2002 zijn er een aantal otters uitgezet in Nationaal Park de Weerribben. De otter is een toppredator van de Nederlandse zoetwater-ecosystemen en stelt hoge habitateisen. De soort fungeert als indicator voor het ecologisch functioneren van meren, plassen, moerasgebieden en rivieren. Daarom is de otter een doelsoort voor zoete rijkswateren (#1).

Voedselhabitat en strategie

Vis vormt ongeveer 80% van het totale voedselpakket van de otter. Het menu wordt bepaald door de talrijkheid en vangbaarheid van de potentiele prooivissen. Otters prefereren middelgrote vissen (15-20 cm). In voedselrijke wateren worden paling (Anquilla anguilla), brasem (Abramis brama) en blankvoorn (Rutilus rutilus) gegeten. Ook driedoornige stekelbaars (Gasterosteus aculeatus), snoekbaars (Stizostedion lucioperca), snoek (Esox luciu), baars (Perca fluviatilis) en zalmachtigen behoren tot het menu van de otter. Uit de analyse van spraints van otters uit Nooord-Holland is gebleken dat vooral snoek, paling, baars, pos (Gymnocephalus cernuus), blankvoorn en amfibieen worden gegeten.
Volwassen otters eten ongeveer 1-1,5 kg vis per dag. Naast vis eten otters kleine zoogdieren, amfibieen, kreeftachtigen, grote waterinsekten en jonge watervogels (#1).
Om de beschikbaarheid van voldoende voesel te waarborgen is een brede oeverzone met veel helofyten, drijfplanten en submerse planten optimaal. Paaiende en schuilende vis vind hier voldoende dekking en de visotter kan in dit milieu gemakkelijk zijn prooi verassen. Deze habitateisen voor vis zijn vertaald in rekenregels voor waterdiepte en waterplanten.
Hoewel onvoldoende doorzicht in #1 wordt genoemd als beperkend voor de jacht, is deze regel niet opgenomen in het model. Otters kunnen ook goed op de tast jagen ('s nachts en in troebel water), al wordt de prooi in helder water wel 3,5 maal sneller gevangen dan in troebel/donker water #5. Otters zijn veelal 's nachts actief en zijn dan prima in staat hun prooi te vangen. Het is niet bekend hoe goed otters kunnen zien in het donker (pers. comm. A. de Jongh).

Reproductie, migratie en leefgebied

Op 2-jarige leeftijd zijn otters geslachtsrijp. De vrouwtjes werpen om het jaar jongen. De gemiddelde worpgrootte in Noordwest-Europe is 2-3 jongen met een maximaal van 5. In Nederland, Zweden en in Noordwest-Schotland werden relatief meer jongen geboren in het voorjaar en de zomermaanden dan in het najaar en in de winter, terwijl op de Shetland eilanden otters uitsluitend in deze jaargetijden worden geboren. Daarentegen kennen de otters in de zoetwatergebieden in Groot-Brittannie geen specifieke voortplantingsperiode.
De draagtijd is ongeveer 9 weken. Jonge otters krijgen na een zoogtijd van 7-8 weken vast voedsel. Na 2-3 maanden gaan de jonge otters met hun moeder mee op jacht. Het eerste levensjaar brengen de otters bij hun moeder door (#1). Voor het werpen van de jongen heeft de otter een nestsplaats met voldoende dekking nodig. Deze dekking kan bestaan uit zegge- of galigaan pollen en dichte rietvegetatie. Ook is het noodzakelijk dat deze nestplaats overstromingsvrij is.
Elke otter heeft een bepaalde zogenoemde 'homerange', een soort territorium waarbinnen de otter zijn voedsel vind. De hoeveelheid voedsel in het systeem bepaalt de grootte van het leefgebied van de otter #4. Bij de aanwezigheid van meer vis is een kleiner leefgebied nodig en heeft het systeeem een hogere draagkracht. In dit model wordt geen rekening gehouden met populatiedynamica en ook wordt er geen schatting gedaan van het aantal otters dat er in een gebied voor kan komen. Wel kan er bepaald worden of er voldaan wordt aan de minimum voorwaarden voor één otter. Dit wordt gedaan aan de hand van de homerange. De homerange wordt meestal uitgedrukt in oeverlengte en varieert van 7,5 km in mesotrophe systemen tot 18,6 km in oligotrofe systemen #4. Hierbij hebben de mannetjes doorgaans een grotere home range dan de vrouwtjes. Het bijbehorende aquatische voedselgebied is 16,8 ha voor vrouwtjes en 30,2 ha voor mannetjes (#4). Een studie in Spanje kwam tot gemiddelde waarden voor mannetjes, vrouwtjes en juvenielen van 3,5-6,1 km #6.

Leeftijd en mortaliteit

Otters kunnen 10-15 jaar oud worden. In min of meer ongestoorde gebieden bereikt ongeveer 40-50% van de jonge otters de geslachtsrijpe leeftijd en het gemiddelde sterftecijfer van volwassen otters is ongeveer 25% (#1). Otters zijn zeer gevoelig voor microverontreiniging in het aquatisch milieu en hierdoor ook in hun voedselpakket. Daarbij kan men denken aan PCB's en andere pesticiden, zware metalen en olie.
Vanwege de aanpassingen van de otter aan het water zijn ze op land minder mobiel, wat ze extra kwetsbaar maakt voor het verkeer (pers. comm. A. de Jongh).

Randvoorwaarden

Een gebied moet aan een aantal voorwaarden voldoen om een stabiele otter populatie te kunnen huisvesten:

  • afwezigheid van visfuiken zonder ottergrid. Zonder een grid kunnen otters hierin verstrikt raken en verdrinken #3
  • aanwezigheid van open water in de winter (ook mogelijk door actief beheer)
  • voldoende dekking in de vorm van meer-jarig riet en/of galigaan pollen
  • veilige corridors naar andere geschikte gebieden om een stabiele populatie in stand te kunnen houden
  • aanwezigheid van steilwanden vormt een ononverkomelijke hindernis voor otters, aanwezigheid van uittreeplaatsen is noodzakelijk

Dosis-effect relaties

Unknown macro: {flowchart}

graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Waterdiepte| Waterplanten|Oppervlakte voedselgebied"
shape = "record"
];

"node3" [
label = "HGI Voedsel"
shape = "record"
];

"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];

Unknown macro: {flowchart}

graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Oppervlakte moeras| Afstand tussen moerassen"
shape = "record"
];

"node3" [
label = "HGI Leefgebied"
shape = "record"
];

"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];

Unknown macro: {flowchart}

graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = "Dekking|Peilfluctuatie|Overstromingsduur"
shape = "record"
];

"node3" [
label = "HGI Nest"
shape = "record"
];

"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];

Xyline chart for Waterdiepte showing HGI by waterdiepte(cm)

waterdiepte (cm) 

HGI

-250

0

0

0

50

1.0

250

1.0

1000

0

Xyline chart for Waterplanten showing HGI by waterdiepte(cm)

Waterplanten (%) 

HGI

0

0.5

25

 1.0

50

1.0

75

0.5

100

0.5

referentie: #1

HGI Voedsel = min(HGI_Waterdiepte,HGI_Waterplanten)

Xyline chart for Oppervlakte moeras showing HGI by oppervlakte moeras(ha)

oppervlakte (ha)

HGI

0

0

0.5

0

1.0

1

1.5

1

Referentie: #1
Deze waarde moet nog aangepast worden, hoe is oeverlengte uit te drukken in vierkante meters? Hoe breed moet de oeverzone zijn?

Xyline chart for Afstand tussen moerassen showing HGI by afstand tussen moerassen(km)

Afstand (km)

HGI

0

1

1

1

2

0

Referentie: #1

Xyline chart for Peilfluctuatie showing HGI by peilfluctuatie(cm)

peilfluctuatie (cm)

HGI

0

1

10

1

25

0

Referentie: #1

Bar chart for Overstomingsduur showing HGI by overstromingsduur (dagen/jaar)

overstromingsduur (dagen/jaar)

HGI

0-10

1

10-20

0.8

20-40

0.4

40-60

0.2

Referentie: #1

Nog op te nemen bij aanwezigheid geschikte informatie: afstand tot verstoring (recreatie en verkeer).

Onzekerheid en validatie

(warning) Deze rekenregels zijn niet gevalideerd.

Voorbeeld project

Als test zijn de rekenregels voor de otter aan het HABITAT model voor het Markermeer toegevoegd. Er is het gerekend met een gescenario uit TBES, waarin ondieptes zijn gecreerd in de vorm van een 'oermoeras' en bij de lepelaarsplassen. Ook is er in dit scenario een seizoensgebonden peil ingesteld.

De Habitat Geschikheids Index voor voedsel, op basis van waterdiepte en de aanwezigheid van waterplanten levert het volgende plaatje:

Te zien is dat het model een goede geschiktheid voor voedsel aangeeft in de oeverzones, door de gecreerde ondieptes in dit scenario wordt dit gebied vergroot.

De HGI voor het leefgbied.

Te zien is dat het oermoeras en de aangeledge ondiepte bijde lepelaarsplassen volgens het model geschikt zijn als leefgebied voor de otter. Wel moet hierbij aangetekend worden dat als 'geschikt' nu de ecotopen 'riet', 'kale grond' en 'grasland' meegenomen zijn. Het is niet goed te voorspellen of deze ecotopen voldoende dekking bieden voor de otter. Dit zal erg afhangen van het management van deze gebieden, voor de otter is het van belang dat er meerjarig riet aanwezig is, daarvoor moet er niet te vaak gemaaid worden. Ook is het van belang in welke mate deze gebieden verstoord zullen worden, dit zal een negatief effect hebben op de habitat geschiktheid voor de otter.

Tot slot de output van de HGI voor nest. Deze is berekend op basis van peilfluctuatie en overstromingsduur.

Referenties

1 Laane, W.E.M., 1995, Habitatmodel Otter - Model voor het bepalen van de kwaliteit van water- en moerasgebieden als leefgebied voor de otter (Lutra lutra) en voor het bepalen van de kwaliteit van verbindingszones tussen verschillende leefgebieden. RIZA Werkdocument P95-020.Download

2 Breukelen, S. van, Burg, I. van den, 1994,Habitat geschiktheid index model - De visotter (Lutra lutra L.) Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij, Nieuwegein 24 blz. Download

3 Poole, W.R., Rogan, G. & Mullen, A. (2007) Investigation into the impact of fyke nets on otter populations in Ireland Irish Wildlife Manuals, No. 27. National Parks
and Wildlife Service, Department of Environment, Heritage and Local Government,
Dublin, Ireland. Download

4 O Neill, L., Veldhuizen, T., de Jongh, A.W.J.J., Rochford, J., 2008, Ranging behaviour and socio-biology of Eurasian otters (Lutra lutra) on lowland mesotrophic river systems. Eur. J. Wildl. Res. DOI 10.1007/s10344-009-0252-9 Download

5 Green, 1977, Uit A.W.J.J. de Jongh, 1989, Ecologisch onderzoek aan de Otter in Nederland. De levende natuur - 1989 nummer 2.

6 Saavedra, D., 2002, Reintroduction of the Eurasian otter (Lutra lutra) in Muga and Fluvia basins (North Eastern Spain): Viability, development, monitoring and trends of the new population. PhD thesis Universitat de Girona.

  • No labels