You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

Version 1 Next »

Grondels (Godiidae) komen zeer talrijk voor in het ondiepe water van bijna alle zeeën. Deze bodemvissen worden gekenmerkt door twee rugvinnen en aaneengegroeide buikvinnen waarmee zij zich in zwak stromend water aan de ondergrond kunnen vastzuigen. De Brakwatergrondel is een typisch estuariene soort en komt uitsluitend in ondiepe kustwateren en estuaria voor tot een diepte van ongeveer 2 meter. Ze leven op zandige, kleiachtige of modderige bodems en zijn algemeen talrijk in de ondiepe geulen (0.2 tot 2 m diepte), waar ze zich voeden met kleine kreeftachtigen en wormen. In de zomer van het tweede levensjaar paait de grondel in estuaria, waar de eieren aan schelpen op de bodem worden gehecht. In de late herfst, als de temperatuur zakt beneden 5 a 7 graden Celsius migreren de Grondels naar de diepere geulen om te overwinteren.Blijft de temperatuur boven 7 graden Celsius, dan treedt deze wintermigratie niet op. Brakwatergrondels kunnen sterke schommelingen in temperatuur en zoutgehalte goed verdragen. Ze leiden echter sterk onder koude winters, met als gevolg dat de aantallen sterk kunnen variëren (Raat, 1997).

In het Veerse Meer is de Brakwatergrondel is een algemeen voorkomende Grondelsoort. Andere soorten die regelmatig worden waargenomen zijn de Zwarte Grondel (Gobius niger) en het Dikkopje (Pomatoschistus minutus).

  • No labels