De kale platen omvatten de zone die nat is en zeer frequent overspoelt. Het is er zo dynamisch dat er geen planten kunnen groeien of alleen pioniervegetatie voorkomt. Het gebruik/beheer valt altijd onder de klasse geen beheer. Het ecotoop afslagoever wordt ook tot deze ecotoopgroep gerekend. Binnen deze ecotoopgroep worden 9 ecotopen onderscheiden:

 

WatBeschrijving
Landschappelijke zonering

Het ecotoop omvat oevers bestaande uit grind en zand. Dit ecotoop komt alleen voor in de middenloop van rivieren, waarbij door de sterke stroming een zeer sterke dynamiek heerst. Het ecotoop overlapt met de klassen van het ecotoop zoete zandplaten. Het verschil tussen deze ecotopen wordt veroorzaakt door een verschil in substraat en in de locatie langs de lengte as van een rivier. In Nederland zijn grindbanken alleen in de Grensmaas te vinden

EcologieDoordat door het substraat water en voedingsstoffen snel uitspoelen, hebben grindplaten een schraal en verdrogend karakter. Op en tussen het grindmateriaal kunnen zich algen en macrofaunasoorten vestigen. De ondiep, onder water staande delen zijn belangrijk voor rheofiele vissen. Het ecotoop vormt een paaiplaats voor zalmachtigen, zoals de Zalm en Zeeforel en is het leefgebied voor de Rivierdonderpad. Er komen voor grindbanken typische pioniersoorten voor als Maasraket, Zandweegbree, Kleine rupsklaver, Riempjes en Klein viltkruid. Grindbanken worden als nestplaats gebruikt door de Visdief en Kleine plevier en als foerageer- en broedplek voor de Grote gele kwikstaart en de Oeverloper. Het is een rust- en verblijfplaats voor vogels, zoals de Aalscholver, eenden en sterns en voor zoogdieren zoals de Waterspitsmuis, indien de grindbank niet door water is omringd.
Kenmerkende doelsoorten

Barbeel, Kopvoorn, Sneep, Oeverzwaluw (alleen met steilrand),
Absintalsem, Bilzekruid

AMOEBE-soortKleine tanglibel

 

WatBeschrijving
Landschappelijke zonering

Het ecotoop komt voor in de benedenloop van rivieren en in het zoetwatergetijdengebied, zoals in de
Biesbosch en langs het Hollandsch Diep. De slikkige bodem ontstaat door de sedimentatie en erosie van
slib, als gevolg van een twee maal daagse overstroming en droogval door getijdenwerking of als gevolg
van de zeer langdurige overstroming. De mechanische dynamiek is minder sterk dan bij de zandplaten,
zodat transport en sedimentatie van slib overheersen. Het ecotoop zoete slikken overlapt wat betreft klassenindeling met de grindbanken en zoete zandplaten. Het verschil tussen de ecotopen wordt veroorzaakt door het type substraat en de plaats van het ecotoop binnen de rivier.

Ecologie

Op slikken is de macrofaunagemeenschap vergelijkbaar met die van de zoete en brakke zandplaten (dans- en verdermuggen), maar er komen meer soorten voor en de abundantie is hoger dan bij zandplaten. Verder zijn slikken over het algemeen meer begroeid met pioniervegetatie dan zandplaten. Een kenmerkende soort van meer slikkig substraat is de Schildersmossel. Slikken zijn door hun grote primaire productie een belangrijke voedselbron voor steltlopers. Dit geldt voor zowel broed- als trekvogels, zoals Tureluur, Scholekster, Kluut, Bontbekplevier en Kleine plevier.

Kenmerkende doelsoortenFint, Grote Zilverreiger
AMOEBE-soortFint

 

 

 

 

WatBeschrijving
Landschappelijke zoneringDit ecotoop omvat periodiek droogvallende platen langs rivieren en meren. De platen zijn kaal of begroeid met pioniervegetatie als gevolg van de sterke morfodynamiek. Op basis hiervan worden het eco-element pioniervegetatie onderscheiden. Dit ecotoop overlapt wat betreft de klassenindeling met de grindbanken. Het verschil tussen deze ecotopen wordt veroorzaakt door een verschil in substraat en in de locatie langs de lengte-as van een rivier. Zandplaten komen vooral voor in het bovenrivierengebied, zoals langs de Zandmaas en langs de Nederrijn/Lek en de Waal. Verder zijn zandplaten te vinden langs de randmeren, zoals het Drontermeer, Wolderwijd-Nuldernauw, Eemmeer en Gooimeer.
Ecologie

In ondiep onder water staande delen groeien bij voldoende lichtinstraling benthische algen en kiezelwieren, die als voedsel dienen voor macrofauna soorten, zoals dans- en vedermuggen. De zandplaten vormen het leefgebied voor zich ingravende insekten, zoals loop- en kortschildkevers en oeverwantsen. Deze macrofauna soorten vormen het voedsel voor vissen en vogels. De kale zandoevers en -banken zijn foerageer- en broedgebied voor sterns en steltlopers, zoals de Kleine plevier en zwem-eenden, zoals de Slobeend, Pijlstaart en de Smient.

Kenmerkende doelsoorten

Barbeel (rivier), Kopvoorn (rivier), Serpeling (rivier), Sneep (rivier), Rivierdonderpad (rivier en stagnant), Winde (rivier en stagnant), Visarend, Bever, Laatvlieger, Meervleermuis, Otter, Rosse vleermuis, Watervleermuis, Grote zilverreiger, Grutto, Kemphaan, Visdief, Oeverzwaluw (alleen met steilrand), Knoflookpad

AMOEBE-soorten

Kleine tanglibel, Bruin cypergras, Zandoeverdansmug, Rivierprik, Winde, Zalm, Zeeforel, Visdief, Kluut, Grutto.

Eco-elementBeschrijvingKenmerkende doelsoorten
Pioniervegetatie

Op de zandoevers komen zoetwaterpioniersoorten voor als Zwarte mosterd, Zwart tandzaad, Zeegroene en Rode ganzevoet, Goudzuring, Melganzevoet, Knopige duizendpoot, Gele waterkers, Smal vlieszaad en Oeverstekelnoot.

Bever, Otter, Kluut (broed), Visdief (broed), Knoflookpad,
Rugstreeppad

 

 

WatBeschrijving
Landschappelijke zonering

Dit ecotoop komt voor in het brakwatergetijdentraject, zoals gepland bij het Haringvliet bij een gewijzigd beheer van de sluizen en in estuaria, zoals het Dollard en de Westerschelde. De zandbodem ontstaat door de sedimentatie en erosie van zand, als gevolg van een tweemaal daagse overstroming en droogval door getijdenwerking. Door de sterke dynamiek zijn de platen kaal of begroeid met pioniervegetatie. Op basis hiervan wordt het eco-element pioniervegetatie onderscheiden.

Ecologie

Op de periodiek droogvallende zandige platen komt de hoogproductieve gemeenschap van dansmuggen voor, die leven van bodemalgen. De aanwezigheid van dansmuggen indiceert een grote primaire productie. De kale zandplaten zijn door hun grote primaire productie een belangrijke voedselbron voor steltlopers. Dit geldt voor zowel broed- als trekvogels, zoals Tureluur, Scholekster, Kluut, Bontbekplevier en Kleine plevier.

Kenmerkende doelsoorten

Brede zannichellia, Diklipharder, Fint, Glasgrondel, Zeeprik, Arctische bonte strandloper, Dwergstern (broedvogel), Strandplevier (broedvogel), Visdief (broedvogel)

AMOEBE-soortFint
Eco-elementBeschrijvingKenmerkende doelsoorten
Pioniersvegetatie

Op de brakke zandplaten worden brakke pioniersoorten aangetroffen als Heen (voorheen Zeebies), Zeegras, Zeekraal, Ruwe bies en zouttolerante soorten zoals Riet. Vogels foerageren op de vegetatie en beïnvloeden zo de ontwikkeling daarvan.

Brede zannichellia, Kluut, Scholekster, Strandplevier, Tureluur

 

 

 

WatBeschrijving
Landschappelijke zonering

Zandplaten, stranden en ondiepe kreken met een zandbedding die twee maal per dag worden overstroomd en droogvallen door het getij. Dit ecotoop kan voorkomen in het hele littoraal. De mechanische dynamiek is sterk, waardoor de platen schaars begroeid zijn.Zoute zandplaten komen voor langs de Ooster- en Westerschelde, de Voordelta, de kustzone, de Waddenzee en het Eems-Dollard gebied.

Ecologie

Dit zijn gebieden waar mobiele kreeftachtigen zich thuisvoelen (bijvoorbeeld Bathyporeia, Mysidicaia). Er komen weinig tot geen broedvogels en vissen voor. De platen worden wel benut door zeehonden om te rusten en te zogen, mits de platen dicht bij de geul liggen. Bij droogval hebben zoute zandplaten een rustfunctie voor de Kleine mantelmeeuw en Eidereend.

Kenmerkende doelsoorten

Aalscholver, Bergeend, Bonte strandloper, Dwergstern, Grote stern, IJslandse tureluur, Kluut, Noordse stern, Rosse grutto, Scholekster, Stormmeeuw, Strandplevier, Tureluur, Visdief, Zilvermeeuw, Zilverplevier, Zwartkopmeeuw, Grijze zeehond, Zeehond

AMOEBE-soorten

Gewone Zeehond, Grote Stern, Visdief, Lepelaar, Bonte Strandloper, Kluut, Scholekster, Rotgans, Garnaal, Zeekreeft

 

WatBeschrijving
Landschappelijke zonering

Zandplaten en ondiepe kreken met een zandbedding die twee maal per dag worden overstroomd en
droogvallen door het getij. Dit ecotoop komt voor in het lage littoraal. Door de matig dynamiek kan er zeegras of schelpdieren voorkomen. Aanwezige vegetatie bevordert de sedimentatie van zand. Dit ecotoop is te vinden langs de Wester- en Oosterschelde, de Waddenzee en in de Eems-Dollard. Binnen dit ecotoop worden drie eco-elementen: zeegrasvelden, mosselen en kokkels.

Ecologie

De soortendiversiteit van dit ecotoop is matig rijk tot rijk. Dit ecotoop is een goede verblijfplaats voor bodemdieren. De
bodemdieren bestaan uit schelpdieren, borstelwormen, zoals Wadpier, Zeeduizendpoot en Zandzager en kreeftachtigen, zoals krabben, garnalen en slijkgarnalen. Een deel van de bodemdieren is ingesteld op het periodiek droogvallen van de platen, terwijl een ander deel met het getij meetrekt. De macrofauna vormt een belangrijke voedselbron voor overwinterende en doortrekkende vogels, zoals Scholekster, Zilverplevier, Bontplekplevier, Rosse grutto, Zwarte ruiter en Drieteenstrandloper. Daarnaast bieden de platen voor de vogels rui- en rustgelegenheid. De lage delen van de intergetijdenzone zijn van groot belang als kraamkamer en foerageergebied van jonge bodemgebonden vis als Schol, Schar en Bot en krabben en garnalen.

Kenmerkende doelsoorten

Ansjovis, Botervis, Bergeend, Bonte strandloper, Kluut, Tureluur, Grijze zeehond

AMOEBE-soorten

Bonte Strandloper, Kluut, Steur, Rog, Kabeljauw, Haring, Zeekreeft, Garnaal, Strandgaper, Nonnetje, Wilde Mosselbank, Ongestoorde Kokkelbank, Purperslak

Eco-elementBeschrijvingKenmerkende doelsoorten
Zeegras

De vegetatie op het lage en midden littoraal) bestaat uit Groot Zeegras en Klein Zeegras en wieren. In het intergetijdengebied kan een groot aantal groenwieren voorkomen, zoals Zeesla, darmwieren, borstelwieren en rotswieren. Als macrofauna soorten komen er strandvlooien en alikruiken vogels. Vogels die van zeegrassen leven zijn oa de Rotgans, eenden (zoals Bergeend, Wintertaling, Smient en Pijlstaart) en de Zilverplevier en Kluut, die onder en tussen planten naar allerlei kleine dieren zoeken.

Ansjovis, Botervis, Schol, Bergeend
Mosselen

Zandplaat met een hoge bedekking van mosselen. Deze schelpdieren zijn een voedselbron voor met
name Eidereenden en Scholeksters. Duikeenden (zoals Toppereend, Eidereend, Zwarte Zee-eend,
Grote zee-eend, Tafeleend, Kuifeend, Brilduiker) eten vooral de kleinere mosselen.

Ansjovis, Botervis, Schol
Kokkels

Zandplaat met een hoge bedekking van kokkels. Deze schelpdieren zijn een voedselbron voor met name
Scholeksters.

Ansjovis, Botervis, Schol

 

WatBeschrijving
Landschappelijke zonering

Zandplaten en ondiepe kreken met een zandbedding die twee maal per dag worden overstroomd en droogvallen door het getij. Door de matige dynamiek kunnen er Zeegras of kokkels groeien. De vegetatie bevordert de sedimentatie van zand. In tegenstelling tot de zoute platen van het lage littoraal komen er in deze zone geen mosselbanken voor. Dit ecotoop wordt aangetroffen langs de Ooster- en Westerschelde, de Waddenzee en het Eems-Dollardgebied. Binnen dit ecotoop worden twee eco-elementen onderscheiden op basis van begroeiing met zeegras en bedekking met kokkels. Er wrden twee eco-elementen onderscheiden: Zeegras en kokkels.

Ecologie

De soortendiversiteit van dit ecotoop is rijk en groter dan de soortendiversiteit van de matig dynamische platen van het lage littoraal. Dit ecotoop is een verblijfplaats voor bodemdieren. De bodemdieren bestaan uit schelpdieren, borstelwormen, zoals Wadpier, Zeeduizendpoot en Zandzager en kreeftachtigen, zoals krabben, garnalen en slijkgarnalen. Een deel van de bodemdieren is ingesteld op het periodiek droogvallen van de platen, terwijl een ander deel met het getij meetrekt. De macrofauna vormt een belangrijke voedselbron voor overwinterende en doortrekkende vogels, zoals Scholekster, Zilverplevier, Bontplekplevier, Rosse grutto, Zwarte ruiter en Drieteenstrandloper. Tenslotte worden de zandplaten door zeezoogdieren, zoals de Gewone zeehond gebruikt om te rusten en te zogen.

Kenmerkende soorten

Bergeend, Bonte strandloper, Eider, Kluut, Rosse grutto, Tureluur, Grijze zeehond

AMOEBE-soorten

Bonte Strandloper, Kluut, Eidereend, Zeekreeft, Garnaal, Strandgaper, Nonnetje, Ongestoorde Kokkelbank, Purperslak, Zeesla

Eco-elementBeschrijvingKenmerkende doelsoorten
Zeegras

De vegetatie op de laagste delen bestaat uit Groot zeegras, Klein zeegras en wieren. In het intergetijdengebied kan een groot aantal groenwieren voorkomen, zoals Zeesla, darmwieren, borstelwieren en rotswieren. Door het Zeegras en de wieren komen er macorfauna soorten voor zoals strandvlooien en alikruiken. Er zijn allerlei vogels, zoals de Rotgans, die van zeegrassen leven of steltlopers, zoals de Zilverplevier en Kluut, die onder en tussen planten naar allerlei kleine dieren zoeken.

Schol, Bergeend.
Kokkels

Zandplaat met een hoge bedekking van kokkels. Deze schelpdieren zijn een voedselbron voor met name Scholeksters.

Schol.

 

WatBeschrijving
Landschappelijke zonering

Zandplaten en ondiepe kreken met een zandbedding die twee maal per dag worden overstroomd en
droogvallen door het getij. Door de matige dynamiek kan er pioniervegetatie groeien, maar deze wordt niet aangemerkt als eco-element.
Dit ecotoop wordt aangetroffen langs de Ooster- en Westerschelde, de Waddenzee en het Eems-
Dollardgebied.

Ecologie

Dit ecotoop is relatief arm aan fauna. Op het hoog littoraal groeit pioniervegetatie uit de Slijkgrasklasse
zoals Zeekraal, Kweldergras, Melkkruid en Engels slijkgras. Vogels als de Rotgans kunnen als
natuurlijke grazers worden beschouwd en beïnvloeden zo de ontwikkeling van de vegetatie. Steltlopers,
zoals Scholekster, Zilverplevier en de Bontplekplevier, zoeken onder en tussen planten naar allerlei
kleine dieren. Tenslotte worden de zandplaten door zeezoogdieren, zoals de Gewone zeehond gebruikt
om te rusten en te zogen.

Kenmerkende soorten

Dwergstern, Eider, Grote stern, Noordse stern, Strandplevier, Visdief,
Zilvermeeuw, Zwartkopmeeuw

AMOEBE-soortenVisdief, Grote Stern, Eidereend

 

WatBeschrijving
Landschappelijke zonering

Steile, onverdedigde oever, die ontstaat als gevolg van afslag, ondergraving of wegspoeling van de bodem in meren, rivieren en zoete getijdenwateren. De dynamiek is sterk en wordt veroorzaakt door golven (wind en scheepvaart) en stroming. Steilranden komen vaak voor in het bovenrivierengedeelte (Bovenrijn, IJssel) in de binnenbocht van een rivier en in de middenloop. In het zoetwatergetijdengebied (Hollandsch Diep en Biesbosch) zijn door de reductie in getijdenslag in de grote wateren stabiele oevers met steile hellingen veranderd in onstabiele oevers met flauwe hellingen en zijn in kleinere kreken stabiele oevers met flauwe hellingen veranderd in eroderende oevers met steilranden. In het Volkerak-Zoommeer zijn door het verdwijnen van het getij delen van de oevers afgeslagen. De
klassenindeling van dit ecotoop overlapt met die van de ecotopen grindbanken, zoete zandplaten, zoete slikken en dynamisch zoet tot zwak brak ondiep water. Het verschil wordt veroorzaakt door de plaats van de ecotopen (binnenbocht van een rivier) of door menselijke ingrepen (reductie van getijdenslag).

Ecologie

De oever is kaal of zeer spaarzaam begroeid met pionier- en ruigtekruiden, zoals zuring-, tandzaad- en ganzenvoetsoorten. Vooral voor sommige macrofauna soorten (Graafbijen) en zoogdieren als de Waterspitsmuis, Woelrat en Bever en vogelsoorten als de IJsvogel en Oeverzwaluw vormt de steilrand een nest- of verblijfplaats.

 

  • No labels