You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 4 Next »

Bever - Castor fiber

Algemeen

Algemene kenmerken

 

Naam soort(en)groep

Bever - Castor fiber daubentonii_

Regio

 

Watersysteem

zoete meren en rivieren

Natuurparameter

zoogdieren

HR nr

 

Factsheet opgemaakt door

M.P. Weeber

www.naturephoto-cz.com Foto: J. Bohdal

Habitat beschrijving

Algemeen voorkomen

De bever komt door zijn vermogen het woongebied aan zijn eisen aan te passen in allerlei gebieden voor, van toendra tot halfwoestijn #1. De bever is het grootste knaagdier van Nederland en vroeger kwam de bever in grote getalen in ons land voor. Door aantasting van de natuurlijke vegetatie en overbejaging is de soort uit het grootste deel van Europa verdwenen. Tussen 1988 en 1991 zijn er bij wijze van experiment bevers uitgezet in de Brabantse Biesbosch #1. Sindsdien is de bever weer in ons land te vinden.

De bever is een sociaal dier. Ze leven in familiegroepen die bestaan uit een ouderpaar, de pas geboren jongen en de eenjarige jongen #1. De dieren graven holen in steile oevers en leggen burchten aan. Van beide dient de ingang zich onder het wateroppervlak te bevinden. Hierdoor kan de bever zowel langs steile als vlakke oevers leven. De oever dient echter niet zo stiel te zijn dat de bever niet meer kan uittreden. De burcht beschermt de bever tegen lage temperaturen #1. Het water dient als vluchtroute en als opslagplaats voor wintervoorraad. De bevers gebruiken het water echter om zich te verplaatsen en niet tot nauwelijks om voedsel te zoeken. Bevers komen zelden verder dan 6 meter van het water. Hierbinnen dienen zowel voedselbronnen als bomen voor te komen. In watersystemen met sterke peilfluctuaties leggen de dieren een dam aan . Bij voedselschaarste in de winter of slechte bereikbaarheid door de weersomstandigheden worden er takken als voedselvoorraad opgeslagen #1.

De bever komt alleen voor in zoete watersystemen (meren, plassen, beken en rivieren) en mijden zout water #1. Water moet een diepte van minimaal 50 cm hebben en voedsel in de vorm van houtige gewassen en kruiden moeten in ruime mate aanwezig zijn. Als het water te ondiep is voor de bevers kunnen ze het doormiddel van het bouwen van een dam naar het gewenste peil aanpassen #1. De bever heeft een aaneengesloten oeverlengte van 8-20 kilometer natuurlijke oever nodig. Hierbij maakt het type beplanting in mindere mate uit.Bevers vermijden wateren die in de zomer droogvallen of in de winter kunnen bevriezen #1. Bevers lijken een voorkeur te hebben voor lichte bossen #1. De helderheid van het water is weinig van belang, aangezien de bever in aardig vervuilde wateren zoals de Elbe voorkomt #1.

Voor een beverpaar is minimaal 40 meter aan houtige structuren vereist #1. De totale lengte van houtige structuren aan de waterkant bepaald het aantal beverparen dat er kan voorkomen en de lengte van de oever dat het paartje bezet #1. Een bever paar heeft een territorium van gemiddeld 3 km oever met houtige vegetatie en onder goede omstandigheden wordt er een dichtheid van 2.2 burchten per km bereikt #1. Een meer wordt meestal bewoond door één familie. De dichtheid van die houttige vegetatie dient tot 6 meter van de oever minimaal 20% te bedragen. In de Biesbosch gebruikt een beverpaar gemiddeld 5.5-7.5 km oever met wilgen. Een levensvatbare populatie bestaat uit minimaal 30 dieren. Zandige en stenige oevers worden gemeden #1. Bevers zijn verstoringgevoelig. Van fluisterboten is bekend dat deze de bever niet verstoren, echter bij gepraat of motorgeluiden passeren de bevers niet of onderwater #1.

Voedselhabitat en strategie

De soort is een uitgesproken planteneter, waarbij de voedselkeuze bepaald wordt door het aanbod. 's Winters wordt met name (wilgen)bast gegeten en wortelstokken van waterlelie en gele plomp. In het algemeen worden zachte houtsoorten geprefereerd. 'Zomers eten bevers veel kruiden en grassen #1.

Reproductie en migratie

Na 2 tot 3 jaar zijn de bevers volwassen #2. De bronstijd vindt plaats in de maanden januari en februari. Na een draagtijd van ongeveer 15 weken worden de jongen in de maart tot midden juli geboren. Er vindt maar één worp per jaar plaats met een gemiddeld 2 jongen per worp. De jonge bevers blijven 4-6 weken in het nest #1. Na 2 tot 3 jaar trekken de inmiddels volwassen geworden bevers uit het nest weg #2. De gemiddelde levensduur van een bever is 8-12 jaar met een maximum van 35 jaar #2.

Dosis-effect relaties

Unknown macro: {flowchart}

graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " HSI overgang oever Bever | HSI vegetatie oever Bever | Potentieel leefgebied bever "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HSI-leefgebied Bever"
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];

Unknown macro: {flowchart}

graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Lengte steil talud | Waterdiepte "
shape = "record"
];
"node3" [
label = "HSI overgang oever Bever "
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];

Unknown macro: {flowchart}

graph[
rankdir=LR]
nodesep=0.5
"node0" [
label = " Lengte natuurvriendelijke oever | Dichtheid houtige vegetatie | Afstand bomen-water "
shape = "record"
];
"node3" [
label = " HSI vegetatie oever "
shape = "record"
];
"node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"]
[
id = 2
];

Dosis-effect relaties

Xyline chart for Lengte natuurlijke oever showing HGI by lengte natuurlijke oever (km)

lengte natuurlijke oever (km)

HGI

<8

0

8

0

15

1

>15

1

Referentie: #1
NB. Het gaat hier om aan eengesloten natuurlijke oever lengte. Dit is ongeacht van het type beplanting.

Bar chart for Taludvorm showing HGI by taludvorm (klassen)

taludvorm (klassen)

HGI

15 m steil talud aanwezig

1

15 m steil talud afwezig

0

Referentie: #1
NB. Voor een brucht dient de het voorkeurs talud steil te zijn (1:0 tot 1:1), zodat de bever in de oever (onder de waterspiegel) een burchtingang kan bouwen. Te steile oeverwanden kunnen echter te steil zijn om nog uit het water te komen. Niet-natuurvriendelijke oevers met bijvoorbeeld damwand zijn niet geschikt doordat hierin de bever niet kan graven #1.

Bar chart for Waterdiepte showing HGI by min. waterdiepte (m)

min. waterdiepte (m)

HGI

< 50

0

> 50

1

Referentie: #1
NB. Deze waterdiepte dient minimaal in de omgeving aanwezig te zijn wikl de bever voorkomen. Waar het waterpeil sterkfluctueerd kan de bever het systeem aanpassen met dammen.

Bar chart for Houtige vegetatie showing HGI by dichtheid houtige vegetatie (%)

dichtheid houtige vegetatie (%)

HGI

< 20%

0

> 20%

1

Referentie: #1
NB. In de praktijk komt de bever zelden verder dan 6 meter van de oever en eht territorium beslaat veelal 3 km oeverlengte. De dichtheid dient over dit oppervalk te worden berekend. Houtige vegetatie is naast bouwmateriaal belangrijk als voedsel #1.

Xyline chart for Afstand water-bomen showing HGI by Afstand water-bomen (m)

Afstand water-bomen (m)

HGI

<6

1

6

1

10

0

> 10

0

Referentie: #1
NB. Het gaat hier om de afstand die bevers afleggen in de oeverzone ten opzichte van het water. De bever komt zelden verder dan 6 meter #1.

Xyline chart for Potentieel leefgebied showing HGI by potentieel leefgebied (klassen)

potentieel leefgebied (klassen)

HGI

deelgeb. 1-5

0

deelgeb. 6-16

1

deelgeb. 17-18

0

Referentie: #1
NB. Doordat de bevers sterk afhankelijk zijn van bomen langs de waterkant is het mogelijk om de potentiele leefgebieden in kaart te brengen. Hierbij worden polders, het rivieren landschap en de hoge zandgronden als geschikt gezien. Gebieden waar zoutwater van invloed is, geen rivieren en meren voorkomen of geschikt habitat niet met elkaar in verbinding staat worden als niet geschikt beschouwd #1.

Onzekerheid en validatie

(warning) Deze rekenregels zijn niet gevalideerd.

De rekenregels zijn opgesteld aan de hand van lieratuuronderzoek #1

Toepasbaarheid

De rekenregels zijn opgesteld om het potentieel leefgebied van de bever te bepalen en zijn toepasbaar op grote en kleinere zoete wateren die stagnant tot snelstromend zijn, weinig verstoord en voldoende natuurlijke oevers bevatten die begroeid zijn met houtige vegetatie #1.

Voorbeeld project

Geen

Referenties

1 Hollands., H., J.O. Reinhold (1999). HSI-modellen voor 5 oevergebonden zoogdiersoorten. Voorlopige versie op basis van huidige ecologische kennis. Dienst Weg- en Waterbouwkunde
2 www.zoogdiervereniging.nl (Bever) 11 december 2012

  • No labels