Algemeen
Algemene kenmerken |
|
---|---|
Naam soort(en)groep |
Zeeprik - Petronyzon marinus |
Regio |
Nederland, Europa |
Watersysteem |
zee, rivieren |
Natuurparameter |
vissen |
HR nr |
H1095 |
Factsheet opgemaakt door |
K.E. van de Wolfshaar |
plaatje! |
Foto: referentie |
Habitat beschrijving
Algemeen voorkomen
De Zeeprik (Petromyzon marinus) is een vis uit de familie der Prikachtigen (Petromyzontidae), die deel uitmaakt van de Rondbekken. In plaats van kaken bezitten prikken rondom de bek een zuigschijf, die bezet is met tanden. De normaal bij vissen aanwezige buik- en borstvinnen ontbreken, maar ze hebben wel een (doorgaans tweedelige) rugvin die ver achter op het lichaam is geplaatst. Op grond van enkele afwijkende kenmerken vormen rondbekken een eigen klasse. Alle andere zoetwatervissen in Nederland behoren tot de beenvissen; kraakbeenvissen vormen een derde groep. De Zeeprik is vuilwit tot grijswit van kleur en heeft een opvallend gemarmerd vlekkenpatroon. De ronde palingachtige vorm is naar achteren toe ietwat zijdelings samengedrukt. De Zeeprik bereikt een lengte tot 100 cm, waarmee ze de grootste prikkensoort in Europa is. De lengte, kleur, vlekkentekening en plaatsing van de tanden in de zuigbek onderscheiden de soort van de andere prikken #1.
De Zeeprik heeft een noordatlantisch areaal (Noord-Amerika, Europa). In Europa leeft hij verspreid langs de kusten en in de grote rivieren van Noord-Rusland tot in de Middellandse Zee. De Zeeprik gebruikt ons land alleen als doortrekgebied op weg naar geschikte paaiplaatsen halverwege Duitsland #2.
Voedselhabitat en strategie
Parasitair als adult, larven voeden zich met algen en plantaardig materiaal #2.
Reproductie en migratie
Anadrome trekvis. De paaigronden liggen in de midden en bovenlopen van de grote rivieren. Het zijn ondiepe plekken (circa 50 cm diep) met hoge stroomsnelheden (1-2 m/s) en een stenige zonverwarmde bodem. De trek vindt plaats in feb-jun #2.
Leeftijd en mortaliteit
Larven leven 5 tot 8 jaar in een modderbank (zoetwater) en voeden zich daar met algen, plantenresten en ander organisch materiaal. Volwassen blijven zo'n drie jaar op zee voor ze naar de paaigronden gaan waar ze meestal na de voortplanting sterven #2
Dosis-effect relaties
|
HSI |
---|---|
0-2 |
1 |
>2 |
0 |
Onzekerheid en validatie
Toepassingsgebied
Voorbeeld project
Referenties
1 http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000
2 Janssen en Schaminee 2004