You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 42 Next »

De drie RWES systemen proberen zoveel mogelijk volgens dezelfde methodiek en indelingen te werken. Hierdoor kunnen de drie systemen op een consistente manier voor 1 watersysteem gebruikt worden. De grenzen van de drie systemen worden bepaald door de hydrologische gradiënt: van permanent overstroomd naar overstromingsvrij (zie Figuur 1).

Figuur 1: overzicht van de hydrodynamische grenzen tussen RWES-Aquatisch, RWES-Oevers en RWES-Terrestrisch (naar voorbeeld van Willemsen et al. (2007)).


Hoewel er gestreefd is naar een uniforme methodiek, leidt het verschil in karakter van de drie systemen tot iets andere invullingen om te komen tot een ecotoopclassificatie. Zo worden de positionele factoren alleen gebruikt in RWES-Aquatisch en maken zowel RWES-Oevers als RWES-Terrestrisch gebruik van een trapsgewijze classificatie door middel van conditionele factoren. Een ander verschil is het gebruik van eco-elementen: deze worden alleen gebruikt door RWES-Aquatisch en RWES-Oevers. Naast de verschillen in methodiek, zijn de conditionele factoren deels verschillend tussen de 3 systemen. Oorzaak is dat in de drie systemen, andere factoren belangrijk zijn (zie Figuur 2).


Figuur 2: overzicht van het gebruik van positionele en conditionele factoren en eco-elementen in de drie systemen om te komen tot een uiteindelijke ecotoopclassificatie.

Positionele factoren

Binnen RWES-Aquatisch worden wateren als eerste onderverdeeld in typen aan de hand van de positionele factoren (ga naar definitie) 'stromingsrichting' en 'saliniteit':

  • Rivieren,
    • Hoofstroom en Nevengeul
    • Rivierbegeleidende wateren
  • Getijdenwateren,
    • Zoet
    • Zwak brak en brak
  • Meren, en
  • Kanalen
    • Zoet
    • Brak

Deze indeling weerspiegelt de verschillen in de uiterlijke verschijningsvormen en de ecologische inhoud van deze vier typen waterlichamen.

Conditionele factoren

Hoewel niet dezelfde, gebruiken alle drie de RWES systemen wel conditionele factoren (ga naar definitie). Voor RWES-Oevers en RWES-Terrestrisch leidt dit tot de volgende ecotoopgroepen:

RWES-Oevers:

  • Ondiep water,
  • Kale platen,
  • Harde substraten,
  • Moerasplanten-helofytenzone,
  • Moerasruigtes,
  • Zachthout struwelen en bossen,
  • Graslanden en
  • Schelpenbanken, schorren en groene stranden.

RWES-Terrestrisch:

  • Oeverwal
  • Hoge Uiterwaard
  • Overstromingsvrije zone

 

RWES-Aquatisch maakt geen gebruik van ecotoopgroepen. Op de pagina RWES Samenvatting staat schematisch weergegeven welke conditionele factoren sturend kunnen zijn binnen welk type waterlichaam (RWES-Aquatisch) en ecotoopgroep (RWES-Oevers en RWES-Terrestrisch).

Eco-elementen

Eco-elementen zijn het resultaat van operationele factoren (ga naar definitie). Ze geven dus een indicatie van het zuurstofgehalte, de voedselrijkdom of de extinctie van het water. Voor RWES-Aquatisch en RWES-Oevers worden eco-elementen gebruikt om te komen tot de uiteindelijke ecotopen. RWES-Terrestrisch baseerd de uiteindelijke ecotoopclassificatie alleen op de conditionele factoren.

Ecotoopclassificatie

De uiteindelijke ecotopenclassificatie per RWES systeem komt dus neer op het uitsleutelen van positionele, conditionele en eco-elementen. Deze uitsleuteling wordt binnen de RWES systemen weergegeven op basis van 'Mondriaanfiguren' (vandaar het mondriaan motief op de voorkanten van de rapporten). In de rapporten zelf worden voor beschrijving geen figuren, maar tabellen gebruikt om de uitsleuteling weer te geven. In onderstaand figuur worden de gebruikte tabellen visueel weergegeven. Deze figuren worden verder ook op deze wiki gebruikt om in een oogopslag te tonen welke conditionele en eco-elementen behoren tot een bepaald ecotoop.

Figuur 3: 'Generiek' Mondriaan figuur.

De categorie "Hoofdsysteem" heeft de klasses "Aquatisch", "Oevers" en "Terrestrisch". De categorie "Ecotopengroep" splitst deze klasses verder op in:

  • Aquatisch:
    • Rivieren,
      • Hoofstroom en Nevengeul
      • Rivierbegeleidende wateren
    • Getijdenwateren,
      • Zoet
      • Zwak brak en brak
    • Meren en
    • Kanalen.
      • Zoet
      • Brak
  • Oevers:
    • Ondiep water,
    • Kale platen,
    • Harde substraten,
    • Moerasplanten-helofytenzone,
    • Moerasruigtes,
    • Zachthout struwelen en bossen,
    • Graslanden en
    • Schelpenbanken, schooren en groene stranden.
  • Terrestrisch:
    • Antropogeen,
    • Onbegroeid,
    • Grasland,
    • Ruigte,
    • Bos en
    • Moeras.

Vervolgens wordt het ecotoop benoemd en worden de daarbij behorende indelingskenmerken en eventueel het eco-element gepresenteerd. Op de pagina 'RWES Samenvatting' staat een beknopte weergave van de conditionele factoren die gebruikt worden bij de ecotoop-indelingen in de verschillende RWES systemen.

Per Hoofdsysteem worden de bijbehorende ecotopen op de pagina's 'RWES-Aquatisch', 'RWES-Oevers' en 'RWES-Terrestrisch' verder behandeld.

 
  • No labels