De rivierbegeleidende wateren, >20 d/j overstroomd, hebben een perma-nente (maar eenzijdige) dan wel regelmatige verbinding met de rivier. De wateren kunnen strangen of plassen zijn. Voor een groot deel is de ecologische referentie voor deze diverse groep wateren gelijk, deels zijn er verschuivingen in soortensamenstelling aan te geven als gevolg van verschil in mate van invloed van de rivier. Wateren die permanent of veelvuldig met de rivier in contact staan zullen sterker door de rivier en de hier voorkomende organismen bei'nvloed worden dan wateren die een zekere mate van isolatie ten opzichte van de rivier kennen. Naast de mate van bei'nvloeding door de rivier speelt de waterdiepte een belangrijke rol. De matig diepe en ondiepe wateren kennen over het algemeen een grotere diversiteit aan soorten in vergelijking met diepere wateren. De relatief vaak overstroomde rivierbegeleidende wateren vervullen een belangrijke rol als kraamkamer en foerageergebied voor vissen en vogels. In de diepere eenzijdig aangetakte wateren uit deze groep overwinteren vaak grote aantallen vissen. Naarmate de wateren minder vaak met de rivier in contact staan, nemen de kansen voor waterplanten toe, en dus ook voor de diersoorten die hiervan afhankelijk zijn. Voor de vissen geldt dit bijvoorbeeld voor de snoek en rietvoorn, bij de macrofauna profiteert een grote groep soorten van de aanwezigheid van begroeiing. Op basis van de aan-/afwezigheid van waterplanten en helofyten (bijvoorbeeld ondergedoken fonteinkruidgemeenschappen, Waterlelie-verbond Nymphaeion, Mattenbies-associatie Scirpetum lacustris en Riet-associatie Typho-Phragmitetum; Schaminee ef al., 1995; CUR, 1999b) worden dan ook eco-elementen nader onderscheiden. Naast de plantensoorten die ook in de stromende delen van het riviersysteem aangetroffen kunnen worden, biedt de relatieve luwte in deze rivierbegeleidende wateren mogelijkheden voor een grotere variatie aan soorten, waarvan watergentiaan een van de meest kenmerkende is.


De rivierbegeleidende wateren, <20 d/j overstroomd, hebben geen open verbinding met de rivier. Ze zijn op zijn hoogst tijdens perioden van (extreem) hoogwater met de rivier verbonden. Tot deze klassen behoren zand- en grindgaten, kleiputten, strangen of kolken. De geringere invloed van de rivier leidt in deze groep wateren tot grote verschillen in de ecologische referentie met voorgaande groepen. Zo wordt de waterkwaliteit niet alleen bepaald door de rivier bij hoge afvoeren, maar speelt tevens neerslag en mogelijk ook kwel een rol. Dit kan samen met de geringere mechanische dynamiek tot grote verschuivingen in de samenstelling van het fytoplankton leiden: afname van kiezelwieren en een toename van onder meer groenwieren. Ook water- en oeverplanten profiteren van de luwe omstandigheden (bijvoorbeeld ondergedoken fonteinkruidgemeenschappen, Waterlelie-verbond Nymphaeion, Mattenbies-associatie Scirpetum lacustris en Riet-associatie Typho-Phragmitetum, Schaminee etal., 1995; CUR. 1999b). In tegenstelling tot voorgaande groep wateren is de begroeiing rijker en beter ontwikkeld, wat wederom gunstig is voor de diersoorten die hiervan afhankelijk zijn. Vooral drijfbladplanten als witte waterlelie, watergentiaan en drijvend fonteinkruid profiteren van de luwe omstandigheden. Over het algemeen zijn de kansen voor amfibieen, zoals kamsalamander en knoflook-pad, in deze groep wateren relatief goed doordat vis vaak in geringe mate aanwezig en er dus minder sprake is van predatie van de larven door vis. De geringere invloed van de rivier kan, in de ondiepe wateren, ook leiden tot droogval bij langdurig droge perioden. In de diepere wateren kan daarentegen in de zomer een spronglaag ontstaan.

Binnen deze klasse (rivierbegeleidende wateren - Diep), zijn 5 ecotopen gedefinieerd:


Ecotopen die meer dan 20 dagen per jaar overstroomd zijn


 

SoortgroepenSoorten
Zoogdierenn.v.t.
VogelsGrauwe gans, kleine zwaan, kolgans, krakeend, pijlstaart, smient
VissenAlver, kolblei, pos, riviergrondel, roofblei
Amfibieën en reptielenn.v.t.
Planktonn.v.t.
Macrofauna

Chaoborus flavicans, Cladotanytarsus spec, Corophium curvispinum, Gammarus tigrinus

Waterplantenn.v.t

 

SoortgroepenSoorten
Zoogdierenn.v.t.
VogelsGrauwe gans, ijsvogel, kolgans, krakeend, kwak, smient
VissenAlver, kolblei, pos, riviergrondel, roofblei
Amfibieën en reptielenn.v.t.
Planktonn.v.t.
Macrofauna

Chaoborus flavicans

Waterplantenn.v.t.

 

SoortgroepenSoorten
Zoogdierenn.v.t.
Vogels

Grauwe gans, kleine zwaan, kolgans, krakeend, pijlstaart, smient

VissenAlver, kolblei, pos, riviergrondel, roofblei
Amfibieën en reptielenn.v.t.
Planktonn.v.t.
Macrofauna

Bithynia tentaculata, Chaoborus flavicans, Corophium curvispinum, Cricotopus intersectus, Cryptochironomus spec, Dendrocoelum lacteum, Dicrotendipes nervosus, Dreissena polymorpha, Gammarus tigrinus, Glossiphonia heterodita, Hydropsyche contubemalis, Parachironomus arcuatus gr., Physa acuta, Polypedilum gr. nubeculosum

Waterplantenn.v.t.

 

 

 


Ecotopen die minder dan 20 dagen per jaar overstroomd zijn


 

SoortgroepenSoorten
Zoogdierenn.v.t.
VogelsGrauwe gans, kleine zwaan, kolgans, krakeend, pijlstaart, smient
VissenRietvoorn, snoek, vetje
Amfibieën en reptielenn.v.t.
Planktonn.v.t.
Macrofauna

Chaoborus flavicans, Cladotanytarsus spec

Waterplantenn.v.t.

 

 

 

SoortgroepenSoorten
Zoogdierenn.v.t.
VogelsGrauwe gans, ijsvogel, kolgans, krakeend, kwak, smient
VissenRietvoom, snoek, vetje
Amfibieën en reptielenn.v.t.
Planktonn.v.t.
Macrofauna

Chaoborus flavicans

Waterplantenn.v.t.

 

 

  • No labels