home

H6510 - Glanshaver- en vossenstaarthooilanden

Algemeen

Algemene kenmerken

 

Naam soort(en)groep

Glanshaver- en vossenstaarthooilanden

Regio

Europa

Watersysteem

Rivieren en beken

Natuurparameter

Habitattypen

HR nr

H6510

Factsheet opgemaakt door

M. Haasnoot

Habitat beschrijving

Algemeen voorkomen

Dit habitattype betreft soortenrijke, bloemrijke hooilanden op matig voedselrijke, neutrale tot basische gronden, het meest op zavel en lichte klei (soms met veen in de ondergrond). In ons land gaat het om graslanden van de verbonden Alopecurion pratensis (type A: vossenstaarthooilanden) en Arrhenatherion elatioris (type B: glanshaverhooilanden). Het belangrijkste ecologische verschil tussen beide verbonden is de gevoeligheid voor inundatie. Het Alopecurion kan 's winters gedurende langere tijd onder water staan, waarbij het vooral gaat om indirecte overstromingen (door stijging van het grondwater onder druk van het rivierwaterpeil). Het Arrhenatherion is slecht bestand tegen inundatie. Beide verbonden maken deel uit van de Klasse der matig voedselrijke graslanden (Molinio-Arrhenatheretea) en hebben een groot aantal algemene soorten gemeenschappelijk, zoals Scherpe boterbloem (Ranunculus acris), Kruipende boterbloem (Ranunculus repens), Veldzuring (Rumex acetosa), Rode klaver (Trifolium pratense), Witte klaver (Trifolium repens), Gewone hoornbloem (Cerastium fontanum), Smalle weegbree (Plantago lanceolata), Rood zwenkgras (Festuca rubra), Ruw beemdgras (Poa trivialis), Veldbeemdgras (Poa pratensis) en Gewoon reukgras (Anthoxanthum odoratum) #1.

Milieurandvoorwaarden

Glanshaver- en vossenstaarthooilanden komen voor op voedselrijke, vochtige zware zavel- tot lichte klei- en klei-op-veengronden, die 's winters veelal gedurende langere tijd onder water staan, maar 's zomers oppervlakkig kunnen uitdrogen. De inundatie wordt veelal niet veroorzaakt door directe overstromingen; bij stijging van het rivierwaterpeil in de winter komt het grondwater in de laag gelegen komgronden omhoog, zodat deze onder water komen te staan #2.

Beheer en ontwikkelingskansen

Het verdwijnen van dit habitattype is toe te schrijven aan de intensivering van het landbouwkundig gebruik. Toepassing van kunstmest, herbiciden en mogelijkheden tot diepe ontwatering zijn hier de voornaamste oorzaken van. Ook waterstaatkundige ingrepen zoals de bouw van dijken en verlaging van de grondwaterstand bedreigen dit habitat #2.
Bij adequaat hooibeheer en eventueel beweiding later in het jaar kunnen de plantengemeenschappen die kenmerkend zijn voor die habitattype zeer lang stand houden #2.

De belangrijkste beheersmaatregel is maaien.

Dosis-effect relaties

De dosis-effect relaties voor het habitattype H6510 zijn deels onderverdeeld in relaties voor de twee subtypen A en B, omdat deze typen verschillen in standplaatsfactoren. Samen vormen de geschikte gebieden het gebied voor H6510.

Stroomdiagram



Algemene dosis-effect relaties
Bar chart for Grondwaterstand in de winter showing HGI by grondwaterstand

grondwaterstand

HGI

hoog

1

matig

0.5

laag

0

Referentie: #2

Bar chart for Bodemtype showing HGI by bodemtype

bodemtype

HGI

zand

1

lemig

1

zavel

1

klei

1

anders

0

Referentie: #1

Bar chart for Hooibeheer showing HGI by hooifrequentie

hooifrequentie

HGI

nooit

0

1 a 2 keer per jaar

1

Referentie: #2

Dosis-effect relaties voor type A
Bar chart for Inundatiefrequentie type A showing HGI voor type A by frequentie

frequentie

HGI

altijd droog

0

2 a 4 keer per jaar

1

NB: Deze dosis-effect relatie is van toepassing op type A, de vossenstaarthooilanden
Referentie: #2

Bar chart for Inundatieduur type A showing HGI voor type A by duur

duur

HGI

<50 dagen

0

50 - 150 dagen

1

> 150 dagen

0

NB: Deze dosis-effect relatie is van toepassing op type A, de vossenstaarthooilanden
Referentie: #3

Dosis-effect relaties voor type B
Bar chart for Inundatieduur type B showing HGI voor type B by duur

duur

HGI

<10 dagen

1

10 - 20 dagen

0.8

> 20 dagen

0

NB: Deze dosis-effect relatie is van toepassing op type B, de glanshaverhooilanden
Referentie: #2

Onzekerheid en validatie

(warning) Deze rekenregels zijn niet gevalideerd.

Toepasbaarheid

Deze dosis-effect relaties zijn van toepassing op uiterwaarden, natte graslanden van rivieren en dijken.

Voorbeeld project

Er is geen voorbeeldprojekt beschikbaar.

Referenties

1 http://www.minlnv.nl/natura2000
2 Schaminée, J.H.J., Weeda, E.J. en Westhoff, V.. De vegetatie van Nederland. Deel 3. Graslanden - zomen en droge heiden. Opulus Press, Uppsala-Leiden. 1998.
3 Klijn, F., et al. Ruimte voor de rivier, ruimte voor de natuur? Alterra-rapport 513; WL-rapprt Q2824.10 2002