home

Noordse woelmuis - Microtus oeconomus

Algemeen

Algemene kenmerken

 

Naam soort(en)groep

Noordse woelmuis - Microtus oeconomus

Regio

Nederland, Noord-Europa, Noord-Azie, Noord-Amerika

Watersysteem

wetlands, oevers, meren

Natuurparameter

zoogdieren

HR nr

H1340

Factsheet opgemaakt door

K.E. van de Wolfshaar; V. Harezlak

(Foto: www.nioz.nl/vleet/)

Habitat beschrijving

Algemeen voorkomen

Het verspreidingsgebied van de noordse woelmuis strekt zich uit van Noord-Scandinavië via Siberië en Alaska tot in Canada. De ondersoort arenicola komt alleen verspreid voor op Texel en in laag Nederland en is daarmee de enige endemische vertebraat van Nederland. Op basis van zijn verspreiding worden binnen Nederland vijf regio's onderscheiden die verschillen in landschappelijke kenmerken, waterhuishouding en bodem #1.

1. Friesland
2. Texel
3. Noord-Holland Midden
4. Veenweidegebied Holland-Utrecht
5. Deltagebied

Per regio zijn de condities die bepalen of het habitat geschikt is voor de noordse woelmuis verschillend. Het habitat wordt echter veelal gekenmerkt door een dynamisch milieu met wisselende waterstanden en hoge bedekkingsgraad aan vegetatie. De soort heeft in aanwezigheid van concurrentie een duidelijke voorkeur voor natte terreinen, zoals rietland, moeras, drassige hooilanden, vochtige duinvalleien, en periodiek overstroomde terreinen #2 en in hoge vegetaties met vooral grasachtige planten #3. Echter, de gebieden moeten noch te open noch te dichtbegroeid zijn #4. Doordat de noordse woelmuis geen watervrees heeft, kan hij goed eilandjes bereiken (zwemafstand van 1500 m bekend), waar hij dan vaak als enige woelmuissoort voorkomt.
De noordse woelmuis ondervindt concurrentie van andere woelmuissoorten, met name de aardmuis en de veldmuis #1, #5. De heersende omgevingscondities bepalen welke woelmuissoort voorkomt. Bekend is dat in geval van aanwezigheid van de aardmuis de kans op het aantreffen van noordse woelmuis met 44-61% verlaagd word. Voor veldmuizen is het negatieve effect alleen aangetoond in habitats die geschikt zijn voor de veldmuis en niet optimaal voor de noordse woelmuis #6. De mate waarin is nog niet bekend maar er kan niet uitgesloten worden dat ook de rosse woelmuis als concurrent beschouwd mag worden #2. Wel dient opgemerkt te worden dat de aardmuis bij regelmatige inundatie (overstroming) beduidend vaker afwezig is dan in situaties met een stabiele waterhuishouding #7.

Naast dat de noordse woelmuis over water een goede mobiliteit heeft, is zijn mobiliteit over land ook goed te noemen (tot circa 3200 m)en hoger dan de aardmuis. Dit verschil heeft betekenis voor de morfologie van een plaats: wanneer er in de omgeving vluchtplaatsen aanwezig zijn dan is dit voordelig voor de aardmuis, welke zich bij een hoger waterpeil snel in veiligheid kan brengen en bij een dalend waterpeil de omgeving weer snel kan koloniseren. De omgekeerde situatie is ook waar: wanneer er nauwelijks vluchtplaatsen zijn, dan zal de noordse woelmuis meer voordeel hebben, met name als de vluchtplaatsen alleen aan de buitenrand van het leefgebied zijn gesitueerd #4.
Opgemerkt dient te worden dat de concurrentie tussen de aardmuis en noordse woelmuis slechts een sterk vermoeden is en dat er nog geen data beschikbaar is die dit vermoeden echt kunnen bevestigen of ontkennen #5.

Voedselhabitat en strategie

De noordse woelmuis is een vrijwel strikte herbivoor met een weinig selectieve voedselkeuze. Zijn voedsel bestaat uit rietspruiten, zeggen, biezen en (schijn)grassen. In de winter kan dit worden aangevuld met schors, zaden en wortels, in de zomer met kruiden. In ondiepe kamers worden 's winters voedselvoorraden bewaard #5.

Reproductie en migratie

De noordse woelmuis is territoriaal, waarbij het territorium voor mannetjes zo'n 20 vierkante meter beslaat. De actieradius wordt op maximaal 800 meter per dag geschat #5. In Nederland, Duitsland en Oosterijk duurt het voortplantingsseizoen van april tot oktober. In noordelijker streken duurt het voortplantingsseizoen van mei tot september #8.

Leeftijd en mortaliteit

Levensduur onbekend, berekend op max 1.4 jaar in vrije natuur en 1.8 jaar in gevangenschap.
Vrouw geslachtsrijp 30 dagen
Man geslachtsrijp 48 dagen (42-56)
Drachttijd 20-22 dagen
Voortplantingsperiode april - september
Zoogperiode 19 dagen
Aantal jongen per worp 7 (3-8)
Worpen per jaar 3.5 gem; 5 max
Interval tussen worpen 29 dagen #1

Effect relaties

stroomdiagram

De totale habitat geschiktheid wordt als volgt berekend:

if(HSI_Inundatie<1, min(HSI_Inundatie,HSI_Aardm,HSI_Vegetatie), HSI_Vegetatie)

Als de geschiktheid voor Inundatie gelijk is aan 1 dan

Als de geschiktheid voor inundatie kleiner is dan 1, dan moet ook gekeken worden of de aardmuis aanwezig is:

Dosis effect relaties

Bar chart for Inundatie

Inundatie

HGI

winterinundatie

0.7

zomerinundatie

0

geen inundatie

1

De noordse woelmuis kan, door zijn goede zwemvermogen, winterinundatie het hoofd bieden. Echter, wanneer een holletje onder water loopt is de kans aanwezig dat de woelmuis verdrinkt, maar overleving is ook goed mogelijk. Inundatie buiten het winterseizoen leidt tot sterfte van jongen omdat deze nog niet goed kunnen zwemmen #5.

Bar chart for Inundatie bij aanwezigheid Aardmuis

Inundatie bij aanwezigheid aardmuis

HGI

ja

0.7

nee

0

Bar chart for Vegetatietypen showing HGI by vegetatiesuccessie

vegetatiesuccessie

HGI

vochtig rietland

1

drogere riet-ruigtes

0.8

nat schraalgrasland, rietland, ruigte

0.7

bloemrijk grasland, open begroeiingen

0.4

overige vegetaties

0

Referentie: #4, #9

NB: De informatie over vegetatie is in het Volkerak-Zoommeer project afkomstig uit de waterplantenmodule (oevervegetatie, HSI > 0.5) en de ecotopenkaart (verspreiding riet-ruigtes). Binnen de IJsselmeervalidatie is gebruik gemaakt van een ecotopenkaart, eerder gebruikt in het project: Seizoensgebonden Peilen IJsselmeer #10.

Line chart for Areaal grootte showing HGI by areaal (m2)

areaal (m2)

HGI

0

0

500

0.05

2000

0.1

75000

1

100000

1

Referentie: #9
NB: voor een vitale populatie (50 mannetjes en 100 vrouwtjes) is een gebied nodig (met geschikte vegetatie) van 75000 m2. Kleinere arealen kunnen als tijdelijk leefgebied fungeren #5

Onzekerheid en validatie

De rekenregels zijn gevalideerd op de Makkumer Waarden, waarbij een goede habitatgeschiktheid werd gesteld op een waarde van 0.7 en hoger. De meetdata, uit 2006 en 2008, zijn afkomstig van De Zoogdiervereniging.

Aanwezigheid goed voorspeld

0.75

Aanwezigheid fout voorspeld

0.25

Aafwezigheid goed voorspeld

1.0

Afwezigheid fout voorspeld

0.0

meetdata

modeldata

Opmerkingen en aanbevelingen

Zoals opgemerkt is er niet met volstrekte zekerheid aan te geven in welke mate en vorm de noordse woelmuis concurrentie ondervindt van de aardmuis (en veldmuis). Echter, omdat het van wezenlijk belang is wordt in de opzet voor het HABITAT model voor de noordse woelmuis de concurrentie van de aardmuis meegenomen op basis van algemene informatie. Wanneer uit onderzoek blijkt dat er locaal geen sprake is van concurrentie, of in andere mate, tussen deze twee soorten, dan zal de rekenregel voor de aardmuis uit het model verwijdert en /of gewijzigd worden. Met betrekking tot vluchtplaatsen wanneer inundatie plaats heeft: hiervoor is nog geen model beschikbaar.

Toepasbaarheid

Andere standplaatsfactoren zoals begrazingsdruk, maaibeheer en voedselrijkdom zijn ook van belang voor de mate van voorkomen van de Noordse Woelmuis. Omdat deze factoren niet veranderen onder invloed van de verschillende varianten in studie #3 zijn ze niet van invloed op de uitkomst van de habitatanalyse in deze studie. Wel kan in het doorrekenen van toekomstscenario's hier rekening mee worden gehouden.
De rekenregels kunnen toegepast worden op de grote meren van Nederland.

Voorbeeld project

Habitat analyse in het kader van de Planstudie/MER voor Krammer, Volkerak en Zoommeer. WL report Q4015. 2006

Referenties

1 Witte van den Bosch, R.H., D.L. Bekker & J.J.A. Dekker, 2009. Landschapsdynamiek voor de noordse woelmuis, Landschap 2009-3: 146-152.
2 Haasnoot, M. en Van de Wolfshaar, K.E.. Habitat analyse in het kader van de Planstudie/MER voor Krammer, Volkerak en Zoommeer. WL report Q4015. 2006
3 http://www.minlnv.nl/natura2000
4 La Haye, M., J.M. Drees en R.C. van Apeldoorn: "Beheerplan Noordse Woelmuis". Ministerie van LNV, 2004
5 Witte, R.H., 2010. Ecoprofiel noordse woelmuis Microtus oeconomus arenicola. Soortinformatie ten behoeve van modellering, mitigatie, compensatie en ecologische herstelmaatregelen Zoogdiervereniging, Nijmegen.
6 Nieuwenhuizen, W., M.J.J. La Haye & F. Mertens, 2000. De noordse woelmuis in Fryslân. Naar een duurzame instandhouding. Alterra-rapport 149, iSSN 1566-7197.
7 Bergers, P.J.M., R. van Apeldoorn & H. bussink, 1994. Spatial dynamics of fragmented root vole (Microtus oeconomus) populations: preliminary results. Pol. Ecol. Stud. 101-105.
8 http://nl.wikipedia.org/wiki/Noordse_woelmuis
9 Hollander, H. en J.O. Reinhold. 1999. HSI-Modellen voor 5 oevergebonden zoogdiersoorten. Voorlopige versie op basis van de huidige ecologische kennis. Rijkswaterstaat Dienst Weg en Waterbouwkunde. DWW Rapport W-DWW-99-011.
10 Haasnoot, M., Kranenbarg, J. en van Buren, R.. Seizoensgebonden peilen in het IJsselmeergebied. WL report Q3889. 2005.