LBO1
Toelichting stap 1 tot stap 11
- In de eenvoudige toets wordt op basis van een aantal beslisregels nagegaan of een meer gedetailleerde toetsing nodig geacht wordt. De criteria zijn beschreven in de schematiseringshandleiding voor Betrouwbaarheid Sluiten [SH-2017-II]. Sinds er geen grote aanpassingen hebben plaatsgevonden aan de sluis, kon deze toetsing direct overgenomen worden uit de beschouwing van Delfland [HHD, 2019-I]. Hieruit kwam naar voren dat een gedetailleerde toets moest worden uitgevoerd.
- HH Delfland heeft een voorstudie laten uitvoeren om de gevolgen van het verder automatiseren van het sluitsysteem op de waterveiligheid te kwantificeren.
- Binnen de gedetailleerde toets wordt een faalkans voor betrouwbaarheid sluitmiddel berekend. Data moet verzameld worden om de invoerparameters te bepalen. Bouwtekeningen, aanwezige bodembescherming en de doorstroomopening zijn uit beoordelingsrapporten opgehaald [VNK2,2010][W+B, 2009], sluitingsprotocol is opgevraagd bij de keringbeheerder. Maatgevende binnen- en buitenwaterstand zijn opgehaald via de software Ringtoets.
- Vervolgens worden de gegevens vertaald naar invoerparameters (schematiseren). Dit betreft de schematisering van de bodembescherming en komberging:
- De drempelhoogte van dit kunstwerk is in deze toetsronde anders behaald dan in voormalige beoordelingsrapporten. Ditmaal is de hoogte van de vloer van de sluis aangehouden (NAP -5,0 m). In het verleden is de hoogte bij de aanslag van de deur aangehouden (NAP -4,5 m)
- Het oppervlak van de komberging is opgemeten via Google Earth
- Het laagste peil is aangehouden als maatgevend boezempeil
- De kritieke stroomsnelheid is berekend met de formule van Pilarczyk.
- Eerst wordt de kans op niet sluiten van het kunstwerk bepaald, waarna de kans op overstromingsgevolgen wordt berekend. De sluis wordt aangemerkt als een niet frequent sluitend keermiddel. Daarom wordt de kans op niet sluiten bepaald op basis van scoretabellen volgens [RWS, 2017a].
- De faalkans wordt berekend met behulp van de software Ringtoets.
- Hieruit volgt dat de faalkanseis 'niet sluiten' wordt overschreden. Een toets op maat wordt uitgevoerd.
- In een voorstudie is geïnventariseerd of er meer sluizen zijn die in vorige toetsronden goedgekeurd waren en in LBO-1 niet meer voldoen aan betrouwbaarheid sluiten. Er is geconstateerd dat dit inderdaad voor meer sluizen het geval was.
- Binnen de toets op maat is er ten eerste gekeken naar de scoretabellen. Deze lijken niet goed toepasbaar voor keersluizen, waardoor er is gekeken naar een 'scoretabel op maat'. Door het gebruiken van deze 'scoretabel op maat' werd de faalkans met een factor 10 verkleind, maar dit was toch niet voldoende. Vervolgens is er gekeken naar het kombergend vermogen. Hierbij is er door middel van de software Riskeer op iteratieve wijze berekend wat het minimale binnenpeil is bij sluiten waarvoor de faalkans binnen de faalkanseis blijft [BETSLUIT6].
- Vervolgens is het gebied achter de sluis in deelgebieden onderverdeeld op basis van de hoogteligging. Om de faalkans binnen de faalkanseis te houden zou het binnenpeil verhoogd moeten worden naar +2.7 m NAP, waarbij de vraag is of de regionale keringen en kunstwerken, die de scheiding vormen tussen het Hellinggat (de binnenhaven) en het achterland, dit hogere binnenpeil kunnen keren. Deze scheiding wordt gevormd door de Monstersche sluis, de niet meer in gebruik zijnde Wateringse sluis en de Maasdijk.
- Per deelgebied is onderzocht wat de overstromingsgevolgen zijn als uitgegaan wordt van het hogere binnenpeil bij sluiten. Hiertoe moest ook de faalkans op de regionale keringen worden geschat. De neerslag in het gebied is de laatste jaren ook frequenter, wat in combinatie met het hogere binnenpeil leidt tot nog hogere waterstanden in de binnenhaven. De 'scoretabellen op maat' vormen een mogelijke oplossing voor het verlagen van het benodigde binnenpeil van +2.7m NAP.
- Uit de toets op maat volgt dat de keersluis voldoet aan het toetsspoor betrouwbaarheid sluiten, mits een van de volgende maatregelen wordt genomen:
- Sluiting vindt plaats bij het hogere binnenpeil. Tevens moet aangetoond worden dat de regionale keringen (Maasdijk en kunstwerken) voldoende sterk zijn om de hogere waterstand te keren.
- Sluitingsprotocol moet aangepast worden naar minder frequent sluiten door invoering van een wintersluiting, een nachtsluiting of het standaard gesloten houden en op afroep openen van de sluis. Dit zal negatieve gevolgen hebben voor de scheepvaart.
- De keersluis aanpassen naar een schutsluis. Op deze manier kan de sluis altijd gesloten zijn door één van de twee sets deuren altijd gesloten te hebben.