Wiki Markup |
---|
{scrollbar}
h1. |
Droge hardhoutooibossen
Algemeen
Section | ||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| ||||||||||||||||||||||||||||
|
Habitat beschrijving
Dit habitattype omvat de droge hardhoutbossen op hoge zandige oeverwallen langs de grote rivieren #1,#3. Kenmerkende soorten zijn Zomereik (Quercus robur), Gladde iep (Ulmus minor), Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus) en Gewone es (Fraxinus excelsior). De plantengemeenschap die bij dit habitattype hoort is Abelen-Iepenbos en wel in het bijzonder de associatie Violo odoratae-Ulmetum van het verbond Alno-Padion (onderverbond Ulmenion minoris).
Milieurandvoorwaarden.
Dit habitattype komt voor in het fluviatiele district. Het ontwikkelt zich voornamelijk op hoger gelegen zandige bodems, die zelden overstromen. Iepen komen tot ontwikkeling als de grondwaterstand in het groeiseizoen kan wegzakken tot minimaal 1-2 meter beneden maaiveld. Het Abelen-Iepenbos functioneert optimaal bij een gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand > 60 cm beneden maaiveld #4.
Beheer en ontwikkelingskansen
Bossen komen slechts tot ontwikkeling als er geen of zeer extensieve beweiding door grazers plaats vindt. In de literatuur staat voor zachthoutooibossen een maximum van 20-30 of 30-50 grazers per 100 ha #6.
Dosis-effect relaties
Belangrijkt milieufactoren die het voorkomen van dit habitattypen bepalen zijn: overstromingsduur, grondwaterstand, bodemtype en de begrazingsdichtheid.
Stroomdiagram
Wiki Markup |
---|
{column}{section} h1. Habitat beschrijving Dit habitattype omvat de droge hardhoutbossen op hoge zandige oeverwallen langs de grote rivieren [#1],[#3]. Kenmerkende soorten zijn Zomereik (_Quercus robur_), Gladde iep (Ulmus minor), Gewone esdoorn (_Acer pseudoplatanus_) en Gewone es (_Fraxinus excelsior_). De plantengemeenschap die bij dit habitattype hoort is Abelen-Iepenbos en wel in het bijzonder de associatie _Violo odoratae-Ulmetum_ van het verbond _Alno-Padion_ (onderverbond _Ulmenion minoris_). h3. Milieurandvoorwaarden. Dit habitattype komt voor in het fluviatiele district. Het ontwikkelt zich voornamelijk op hoger gelegen zandige bodems, die zelden overstromen. Iepen komen tot ontwikkeling als de grondwaterstand in het groeiseizoen kan wegzakken tot minimaal 1-2 meter beneden maaiveld. Het Abelen-Iepenbos functioneert optimaal bij een gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand > 60 cm beneden maaiveld [#4]. h3. Beheer en ontwikkelingskansen Bossen komen slechts tot ontwikkeling als er geen of zeer extensieve beweiding door grazers plaats vindt. In de literatuur staat voor zachthoutooibossen een maximum van 20-30 of 30-50 grazers per 100 ha [#6]. h1. Dosis-effect relaties Belangrijkt milieufactoren die het voorkomen van dit habitattypen bepalen zijn: overstromingsduur, grondwaterstand, bodemtype en de begrazingsdichtheid. \\ h4. Stroomdiagram \\ {flowchart}graph[ rankdir=LR] nodesep=0.5 "node0" [ label = "Overstromingsduur|Grondwaterstand|Bodemtype|Beweiding" shape = "record" ]; "node3" [ label = "HGI algemeen" shape = "record" ]; "node0":f1-> "node3" [style=italic,label="minimum"] [ id = 2 ]; {flowchart} \\ h4. |
Dosis-effect
...
relaties
...
Section |
---|
...
|
...
|
...
|
...
|
...
|
Section | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
Onzekerheid en validatie
De rekenregels zijn niet gevalideerd.
Toepasbaarheid
De Dosis-effectrelaties zijn voornamelijk gemaakt met behulp van gegevens uit Nederland.
Het habiatmodel is toepasbaar voor de grote rivieren in Nederland.
Voorbeeld project
De rekenregel van de overstromingsduur is gebruikt voor het rivieren gebied #2.
Referenties
1
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
2
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
Higler
...
&
...
B.S.J.
...
Nijhof.
...
(2002)
...
Ruimte
...
voor
...
de
...
Rivier,
...
Ruimte
...
voor
...
de
...
Natuur.
...
WL-rapport
...
Q2824.10,
...
Alterra-rapport
...
513.
...
ISSN
...
1566-7197
...
3
...
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
4
...
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
H.
...
Waternood.
...
Hydrologische
...
randvoorwaarden
...
voor
...
natuur.
...
5
...
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
H.
...
&
...
B.
...
Specken
...
(1994).
...
Standplaatsmodel
...
Essen-Iepenbos:
...
een
...
model
...
voor
...
het
...
bepalden
...
van
...
de
...
standplaatskwaliteit
...
van
...
rivieroevers
...
en
...
uiterwaarden
...
voor
...
essen-iepenbossen
...
(Fraxino-Ulmetum).
...
TNO-BSA.
...
RIZA
...
werkdocument
...
96.046x
...
7
...
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
V.
...
&
...
A.J.
...
den
...
Held
...
(1969).
...
Plantengemeenschappen
...
in
...
Nederland.
...
Zutphen.