Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.

...

Hoe de parameters in bovenstaande formule moeten worden bepaald staat in de schematiseringshandleiding beschreven. Hieronder volgt alleen een korte beschrijving, waarbij de parameters zijn onderverdeeld in parameters die betrekking hebben op de geometrie, de grondeigenschappen en –toestand en beweeglijkheid van de vooroever.

Geometrie:

  • HR [m] is de hoogte van het meest ongunstige onder water rekentalud in de beoordelingsperiode (zie Figuur 3.3),

HR wordt als volgt bepaald:

...

Image Added

waarin:

...

Image Added

Image Added (fictieve hoogte van het taludhoogte van de dijk uitgaande van een waterverzadigd dijklichaam, met hdijk is hoogte van dijk)

 

Image Added(fictieve hoogte van de geulhelling, met d is waterdiepte en Dhonder is hoogte van de geulhelling dat bij extreem laagwater boven water ligt).

B is breedte van het voorland. Voor een schaardijk geldt B = 0.

  • cotaR is gelijk aan cotaonder.
  • H [m] is de hoogte van het onder water talud (Image Added)

 

Materiaalparameters:

...

  • Vlokaal is een maat voor de beweeglijkheid van de vooroever. Deze kan bepaald worden door de grootste waarde te nemen van:

–         de snelheid van de terugschrijding of vooruitgang van de waterlijn,

–         de terugschrijding of vooruitgang van het gemiddelde talud

–         de snelheid van de verdieping aan de teen maal cotαR.

De minimale waarde die ingevuld moet worden voor Vlokaal is 0,01 m/jaar

  • VZeeland is de beweeglijkheid van een gemiddelde Zeeuwse vooroever, waarop de optredingskansformule in de gedetailleerde toetsmethode gebaseerd is. Voor VZeeland dient 1 m/jaar gekozen te worden.

...

Combineer de optredingskansen voor de verschillende ondergrondscenario’s, zoals bepaald in de vorige paragraaf,  tot een totale optredingskans (zie [Schweckendiek 2014]):

    Image Added

(2.3)

waarin P(Si) de kans van aantreffen op scenario Si is. Hierbij geldt dat Image Added.

Stap 3

Bepaal overschrijdingskans toelaatbare inscharingslengte gegeven een vloeiing P(L > Ltoelaatbaar|ZV)

Als een zettingsvloeiing plaatsvindt, zal een deel van het vervloeide materiaal naar de zijkanten afvloeien. Door dit tweedimensionale effect zal de oppervlakte van de verdwenen grond bovenin het dwarsprofiel (Area 1 in Figuur 3.4) ongeveer een factor 1,4 groter zijn dan de oppervlakte van de grond die er aan de onderkant (Area 2) bijkomt. Het uitvloeiingsprofiel heeft ook niet één gelijkmatige taludgradiënt maar bestaat uit ruwweg twee delen; een zeer flauw ondergedeelte en een steiler bovengedeelte. Indien deze verhouding wordt meegenomen, luidt de formule:

 

    Image Added

(2.4)

 

met:

   

,

 

Image Added

   c = verhouding tussen Area1 en Area2 (A1=cA2). c=1,4 kan aangehouden worden[1]

H   H = de totale hoogte van het onderwatertalud, moet de werkelijke hoogte tot aan het voorland worden genomen (en dus niet fictieve rekenhoogte HR)

  D = steile gedeelte schadeprofiel

  

Image Added

Figuur 3.4    Inscharingslengte (L) na zettingsvloeiing

...

De standaardafwijking van parameters c en cotan(a) zijn niet gebaseerd op waarnemingen en dus schattingen.

 

 

 

 

Onderliggende   normale Onderliggende normale verdeling

X

E(X)

sσ(X)

Type verdeling

mμ(X)

sσ(X)

cotan(gγ)

16,8

7,1

Lognormaal

2,82

0,38

cotan(bβ)

2,9

1,7

Lognormaal

1,05

0,47

D/H

0,43

0,06

Normaal

 

 

c

1,4

0,1

Normaal

 

 

cotan(aα)

 

0,05·m05·μ(X)

Normaal

 

 

Tabel 3.3 Overzicht geometrische variabelen. Omrekening verwachtingswaarde en standaardafwijking vanuit het gemiddelde en standaardafwijking van de onderliggende normale verdeling:  en

...



[1] Formule (2.4) geldt alleen als                         c ≠ 1. Als om bepaalde redenen c = 1 wordt genomen, geldt Image Added

[2] Een robuuster/stabieler algoritme is door ln( Ltoelaatbaar ) / ln( L ) als relatieve afstand te gebruiken. Dit kost meer iteratie-stappen, maar voorkomt wel dat de iteratie  “uit de bocht schiet” bij hoge beta-waardes