...
De gedetailleerde toets is een volledig probabilistische toets op vakniveau (2). De indeling in vakken wordt beschreven in Schematiseringshandleiding zettingsvloeiing.Per vak moeten achtereenvolgens de volgende stappen worden uitgevoerd:
...
...
In de volgende paragrafen worden deze stappen beschreven.
Stap 1
Bepaal optredingskans zettingsvloeiing per ondergrondscenario P(ZV|Si)
Eerst wordt per ondergrondscenario (zie schematiseringshandleiding) de frequentie berekend met:
(1) |
Vervolgens kan de frequentie omgerekend worden in een kans met:
...
Hoe de parameters in bovenstaande formule moeten worden bepaald staat in de schematiseringshandleiding beschreven. Hieronder volgt alleen een korte beschrijving, waarbij de parameters zijn onderverdeeld in parameters die betrekking hebben op de geometrie, de grondeigenschappen en –toestand en beweeglijkheid van de vooroever.
Geometrie (zie ook onderstaande figuur):
De schematisatie van het meest ongunstige rekentalud in de beoordelingsperiode wordt gekarakteriseerd door een fictieve taludhoogte HR [m]
...
en een bijbehorende taludhelling αR [graden]. De taludhelling αR volgt uit de schematisatie van het meest ongunstige
...
dwarsprofiel in de beoordelingsperiode
...
; de fictieve taludhoogte HR wordt als volgt
...
berekend:
...
(3) |
Met:
...
(fictieve hoogte van het taludhoogte van de dijk uitgaande van een waterverzadigd dijklichaam, met hdijk is hoogte van dijk)
...
(4) |
Waarin:
Hgeul geuldiepte [m]
Δhonder hoogte van de geulhelling
...
die bij extreem laagwater boven water ligt
...
: “niveau van geulrand” – “niveau LLWS/OLW/OLR” [m]
hdijk hoogte van het waterkerend grondlichaam ten opzichte van de buitenteen van de dijk [m]
B
...
breedte van het voorland
...
, voor een schaardijk geldt B = 0
...
[m]
cot(α) cotangens van de taludhelling α [-]
αR rekenwaarde voor de taludhelling van het fictieve dwarsprofiel = taludhelling van het geschematiseerde onderwatertalud, ten opzichte van horizontaal [graden]
αboven helling van het buitentalud van de buitenteen van de dijk naar de buitenkruinlijn, ten opzichte van horizontaal [graden]
α’boven fictieve taludhelling van de rand van het voorland naar de fictieve buitenkruinlijn van de 2.hdijk-hoge dijk, ten opzichte van horizontaal. Voor een schaardijk geldt α’boven = αboven [graden]
Verder is in onderstaande figuur:
LLWS meerjarig gemiddelde van het laagste springlaagwater ten opzichte van NAP, geldig in het kustgebied en de estuaria.
OLW Overeengekomen Laag Water ten opzichte van NAP, geldig in het benedenrivierengebied (in Waal stroomafwaarts van Tiel).
OLR Overeengekomen Lage Rivierstand ten opzichte van NAP, geldig in het bovenrivierengebied (in Waal stroomopwaarts van Tiel), hetgeen overeenkomt met de Overeengekomen Lage Afvoer bij Lobith.
Hoe geulrand, teen onderwatertalud, buitenteen dijk en buitenkruinlijn dijk, bepaald moeten worden staat in meer detail beschreven in de schematiseringshandleiding.
- cotaR is gelijk aan cotaonder.
- H [m] is de hoogte van het onder water talud ()
Materiaalparameters:
y5m,kar de karakteristieke waarde van y5m [-]. y5m is
...
het gemiddelde
...
van de state parameter y over
...
in totaal 5 m (verticaal) van de meest zettingsgevoelige (= hoge y–waarde) lagen gelegen tussen de geulrand en 0,5 HR onder de geulbodem
...
.
d50,gemiddeld,kar de karakteristieke waarde van d50,gemiddeld [m]. d50,gemiddeld is de gemiddelde mediane korreldiameter is over alle zand- en siltlagen tussen geulrand en geulbodem.
Fcohesivelayers
...
is een parameter die de invloed van stoorlagen uitdrukt
...
[-].
Hoe de waarde van bovenstaande parameters te bepalen, is beschreven in de schematiseringshandleiding.
(0,5m < laagdikte < 5m) | Fcohesivelayers |
Vrijwel geen klei- en/of veenlaagjes | 1/3 |
Beperkt aantal klei- en/of veenlaagjes | 1 |
Groot aantal klei- en/of veenlaagjes | 3 |
...