Ruderale en ruigtekruiden | Plantensoorten die op het harde substraat groeien zijn ruigtekruiden, ruderale kruiden en grassen. Van de ruderale kruiden, die kenmerkend zijn voor plaatsen waar stenig materiaal van elders aan het substraat is toegevoegd, komen soorten van de Bitterzoetgemeenschap en de Bijvoetgemeenschap voor. De Bitterzoetgemeenschap komt vooral voor op kribben in het rivierengebied en op vooroever-verdedigingen van stortsteen in het zoete getijdengebied en kanalen en bestaat uit een dominantie van de woekerende halfstruik Bitterzoet met begeleidende soorten als Reukloze kamille, Beklierde duizendknoop, Heermoes, Kweek, Vijfvingerkruid. De Bijvoetgemeenschap komt tot ontwikkeling op puin van zand met stenen of kleiig materiaal, zoals in langs rivieren op basalt-taluds of langs kanalen waar de bodem verstevigd is. De soorten van de Bijvoetgemeenschap zijn Bijvoet en Boerenwormkruid met begeleidende soorten als Kweek, Duizendblad, Kropaar, Raket, Akkerdistel, Engels raaigras, Veldbeemdgras en Paardenbloem. Ruigtekruiden, die veel voorkomen op hard substraat zijn Haagwinde, Grote brandnetel, Moerasspirea, Harig wilgeroosje. Op warme en dicht begroeide plaatsen kan een bijzondere vlinder-, bijen- en wespenfauna voorkomen. | - |