Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.

...

Antwoord: Het object LateraleKnoop is gekoppeld aan het object AfvoergebiedAanvoergebied. Hiermee kan worden vastgelegd waar op welke locatie gebieden uit AfvoergebiedAanvoergebied op het oppervlaktewater lozen, en ook waar op welke locatie deze gebieden water uit ontvangeninnemen (indien mogelijk). Bij de modelschematisatie zullen beide objecten worden gebruikt om de routing van water te bepalen door het watersysteem.
M.a.w. woorden dit is nodig om aan te geven waar de polders op de boezem lozen, maar ook waar de polders water inlaten uit de boezem.
 
In de LHM schematisatie zal naar verwachting niet het detailniveau van de door de waterschappen genoemde afwateringseenheden worden gebruikt, maar eerder van samengestelde afwateringseenheden in vrij afwaterende gebieden en peilvakken of samengestelde peilvakken in peilbeheerste gebieden. Welk schaalniveau precies gebruikt kan worden is nu nog niet duidelijk. Dat hangt af van de data die wordt geleverd en de performance van het nieuwe rekenhart van de oppervlaktewatermodule. Daarnaast is het ook niet de bedoeling dat delen van Nederland heel gedetailleerd zijn en andere delen heel grof.

...

Antwoord: Dit is alleen het geval voor dwarsprofielen. Dwarsprofielen kunnen als gemeten profiel (profielpunt, profiellijn en profielgroep) en/of als normgeparametriseerd profiel (NormGeparamProfiel en NormGeparamProfielWaarde) worden aangeleverd. Voor de landelijke schematisatie maken we het liefst gebruik van de werkelijk aanwezige profielen in de vorm van gemeten profielen. Waar die niet of onvoldoende aanwezig zijn zal gebruik gemaakt worden van normgeparametriseerde profielen. M.a.w. we hebben dus behoefte aan profielinformatie, waarbij de gemeten profielen de voorkeur hebben en genormaliseerde profielen (via HydroObject_NormGO gekoppeld aan een hydro-object) de achtervang vormen indien een gemeten profiel niet beschikbaar is. Gemeten profielen zijn via ProfielGroep aan een hydro-object gekoppeld. Genormaliseerde profielen zijn via de tabel HydroObject_NormGP aan een hydro-obeject object gekoppeld.

HydroObject

Vraag: Wij hebben niet van alle watergangen dwarsprofielen die wij als hydroobject in het systeem hebben staan. Is het de bedoeling dat we het hydroobject ook toeleveren als we daar geen dwarsprofiel van beschikbaar hebben?

Antwoord: Het is inderdaad de bedoeling om alle hydroobjecten toe te leveren. Bij de landelijk schematisatie zullen deze waar nodig nog worden uitgebreid met waterlopen en meren/vijvers die niet in beheer van het waterschap zijn. Waar geen profielgegevens beschikbaar zijn, zal uitgegaan worden van landelijke kennistabellen. Als het waterschap zelf betere informatie heeft over de dwarsprofielen van deze watergangen, kunnen deze worden toegevoegd, als het past binnen de gevraagde doorlooptijd.

Parallelle kunstwerken

Vraag: Als er kunstwerken parallel liggen, b.v. twee of meer duikers naast elkaar, dan worden deze als aparte duikers getekend op locatie waar ze liggen. Dat is prima. Mijn vraag gaat over het onderliggende hydroobject. Moet er een hydroobject onder elke duiker aanwezig zijn of is één doorlopend hydroobject voldoende? Doordat in D-Hydro de mogelijkheid bestaat om compound structures te schematiseren is het volgens mij niet nodig om hier meerdere hydroobjecten te tekenen. Dat geeft dan ook minder gedoe met hydrobject dat ergens moet worden gesplitst en een dwarsprofiel moet hebben dat eigenlijk maar een gedeelte van het profiel is. Aan de andere kant is het bij twee verschillende kunstwerktypen die iets verder uit elkaar liggen misschien wel goed om twee takken te tekenen. Dus, waar ligt de grens?

Zijn hier regels voor bij HyDAMO/Damo2.2?

Antwoord: Vanuit het het LHM perspectief en het D-HYDRO perspectief maakt het voor stuwen, over- en onderlaten vaak niet uit of ze nou worden gecombineerd als compound structure of dat ze op 2 aparte parallelle takken liggen

Voor duikers maakt het vanuit LHM-perspectief niet uit of ze op één hydro-object liggen (als compound structure) of op twee takken. De modelresolutie is dusdanig dat e.e.a. meestal verwekt zal worden tot één hydro-object met gecombineerde weerstand.

Voor D-HYDRO is dit bij duikers echter een ander verhaal. Duikers kunnen afhankelijk van het detailniveau van de rekenpunten voor stabiliteitsproblemen zorgen indien ze op parallelle takken liggen.
Indien de lengte van de duiker overeenkomt met de watergang twee overeenkomen (dus de duiker is de daadwerkelijke watergang), dan wordt geadviseerd om dit als 1 tak met een compound structure te definieren. Liggen de duikers echter in 2 watergangen die voor en na de duiker nog een tijdje gescheiden doorlopen, dan wordt geadviseerd om 2 aparte takken met elk een duiker modelleren. Vervolgens kan de modelgeneratie-software (D-HyDAMO) bepalen hoe hiermee om te gaan afhankelijk van het detailniveau van de rekenpunten in het model.

Maar, met gelijk de nuancering, dit is sterk afhankelijk van het detailniveau van het model.

Voor de eenduidigheid van de basisdata heeft weergave van parallelle kunstwerken met twee takken met dezelfde orientatie/richting de voorkeur. Modelspecifieke verwerking (bundeling tot 1 tak met een compound structure, of toch als twee takken) kan dan door de modelgenerator (bv. D-HyDAMO of de LHM-generator) worden genomen.

Volgordelijkheid bij interpretatie van gedupliceerde informatie

Vraag: Sommige informatie kan op meerdere manieren weergegeven worden. Welke volgordelijkheid wordt toegepast bij de verwerking, bijvoorbeeld t.a.v. dwarsprofielen, routing en peilgebieden ? En hoe wordt dit het liefst ontvangen.

Antwoord: Het liefst wordt de eerste voorkeur van onderstaande opties ontvangen.

Voor dwarsprofielen geldt: gemeten profielen gaan voor genormaliseerde profielen

Voor peilgebieden geldt: PeilgebiedAfwijkend gaat voor peilgebiedPraktijk gaat voor peilgebiedVigerend

Voor routing geldt: routing informatie in AfvoergebiedAanvoergebied gaat voor routing informatie op basis van PeilgebiedAfwijkend gaat voor routing informatie op bais van PeilgebiedPraktijk

Data specificatie

Vraag: Kan je eens naar de attribuutwaarden gaan van een object in een wiki? Wat wordt er bedoeld met de waarden in de bron DAMO en extra voor LHM? Wat wordt ermee gedaan en op welke schaal?

Antwoord: Als er DAMO staat, dan betekent dat dat het attribuut verplicht moet worden ingevuld om tot een HyDAMO DAMO 2.2 geopackage te komen voor oppervlaktewatermodelleringen. Deze velden zijn voor de Validatietool verplicht. Voor het LHM is aanvullende informatie nodig om tot een schematisatie te komen. De attributen daarvoor zijn bij bron benoemd als ‘extra voor LHM’. Wat er mee wordt gedaan is afhankelijk van het attribuut en dat is de kolom ‘Toelichting LHM’ beschreven. Indien 'extra voor LHM' attributen niet beschikbaar zijn zullen bij het opstellen van de schematisatie aannames worden gemaakt, bijvoorbeeld op basis van kentallen. 

Op welk schaalniveau geschematiseerd zal worden is nu nog niet bekend. Dat hangt af van de data die wordt toegeleverd, de performance van het nieuwe rekenhart van de oppervlaktewatermodule en de wens om uniformiteit in het schaalniveau over Nederland te krijgen.

Termijnen data levering

Vraag: Hoe zit het nu precies met de datalevering, binnen welke termijn wordt dat verwacht? En welk formaat wordt dan verwacht?

 Antwoord: De data kan tot 15 mei geleverd worden, maar na 15 april kan het niet meer gevalideerd worden en kan ook niet meer gerapporteerd worden. De voorkeur gaat dus uit voor datalevering vóór 15 april.

Formaat data levering en prioritering

Vraag: Het gaat nog best wat tijd kosten om het in HyDAMO DAMO 2.2 gpkg formaat te krijgen. Als dat niet allemaal gaat lukken, welke prioriteit hanteren we dan?

Antwoord: We zetten nu een proces op voor de datalevering. Als dat nog niet helemaal in het gewenste formaat kan, gegeven de deadlines, dan is dat zo en hopen we dat het de volgende keer wel kan. Indien je als waterschap gegevens of delen van gegevens niet kan leveren in de gewenste  HyDAMO Geopackage structuur mag je de gegevens ook in een andere structuur aanleveren. Bijvoorbeeld in gml-formaat met HyDAMO versie 12/13, als Geopackage in een andere structuur en andere formaten eventueel zelfs als shape. (Shape is wel enigszins gedateerd waarbij veel informatie verloren gaat). Daarnaast kan deze data niet tijdens het project worden gevalideerd en bij toelevering van shapes is ook niet bekend hoe de data geïnterpreteerd dient te worden. We verwachten bij de levering in afwijkende formaten (geen HyDAMO DAMO geopackage 2.2) dan ook:

  • Een duiding van de kwaliteit van de gegevens, zodat de modelleur dat straks kan meenemen bij het opstellen van het model;
  • Een beschrijving van hoe de geleverde data geïnterpreteerd moet worden in relatie tot de gegevens die in de wiki zijn beschreven.

We willen daarbij wel aangeven dat we verwachten dat de gegevens straks voor de schematisatie door de modelbouwers omgezet zal gaan worden naar HyDAMO DAMO 2.2 gpkg-formaat, zodat de code voor de modelgeneratie op een eenduidig bestandsformaat kan worden gericht. Dit kost tijd aan de kant van de modelbouwers die niet efficiënt is, als een volgende keer data wel in HyDAMO DAMO 2.2 gpkg-formaat kan worden toegeleverd. Maar we beseffen ons ook dat dit een ontwikkeltraject is en dat inefficiënties daar ook nog bij horen.

Voor de toe te leveren objecten staat in de tabel in de wiki aangegeven wat de prioriteit is. Alle objecten met een prioriteit hoog zijn cruciaal voor het LHM. Wat dwarsprofielen betreft staat er ‘Indien beschikbaar’ in de kolom ‘Vereist voor LHM’. Zoals hiervoor gezegd, is het belangrijk dat er profielinformatie is, het liefst in de vorm van gemeten profielen, maar als die er niet zijn kan het ook in de vorm van normgeparametriseerde profielen. Een van beiden is voldoende, maar als beiden beschikbaar zijn, dan graag beiden omdat dan normgeparametriseerde profielen kunnen worden gebruikt op trajecten waar weinig profielmetingen beschikbaar zijn. Indien geen profielinformatie beschikbaar is zullen kentallen worden gebruikt tijdens de modelbouw.

 De minimaal toe te leveren attributen van de objecten hebben in de kolom bron de waarde ‘HyDAMO’. Deze attributen zijn minimaal nodig voor de modellering van oppervlaktewatermodellen en zijn ook vereist om de Validatietool toe te passen. Voor het LHM is aanvullende informatie gewenst als die beschikbaar is of eenvoudig (en binnen de gevraagde deadlines) kan worden gegenereerd. Die attributen hebben in de kolom bron de waarde ‘Extra voor LHM’.

HWH-wasmachine en FME

Vraag: Welke versie van FME is compatible met de HWH-wasmachine?

Antwoord: De versie vanaf 2021 is compatible.

Verdere inhoudelijke vragen

Vraag: Waar kunnen we verdere inhoudelijke vragen stellen over de toe te leveren data?

Antwoord: Aan de NHI-helpdesk (helpdesk.nhi@deltares.nl). Die zullen de vragen waar nodig doorzetten.